EDITORIAAL SEKSUEEL GEWELD

Wat als er elke week een verkrachting gebeurt die onbestraft blijft?

De verkrachtingszaak in Leuven zorgt voor veel beroering en met reden. Tegelijkertijd moeten we de blik breder trekken: justitie gaat dit probleem niet kunnen oplossen. Onveiligheid tijdens het uitgaan vraagt om een structurele en meer preventieve aanpak.

Gepubliceerd Laatst geüpdatet
Leestijd: 4 min

Leuven stond vorige week op haar kop toen het nieuws naar buiten kwam dat een student veroor­deeld werd voor verkrachting, maar daar­voor geen straf kreeg. De verontwaar­diging over seksueel geweld is terecht. De trauma's die seksueel geweld veroorzaken draag je een leven lang mee. De commotie werd dan ook gevoed door empathie met het leed van slachtoffers en in vele gevallen ook door herkenning.

Eerder dan met de vinger te wijzen naar een gebrek aan nuance in die publieke beroe­ring, moeten we ze zien voor wat ze is: een symptoom van een samenleving die nog steeds onvoldoende erkenning kan geven aan de lichamelijke grenzen van elk van haar leden. 

En toch wringt er wat. De zaak is immers geen toonvoorbeeld van straffeloosheid bij seksueel geweld – zoals er genoeg andere casussen zullen bestaan die dat wel zijn – maar een mijlpaal voor justitie. Het was immers enkele jaren geleden nagenoeg ondenkbaar dat deze zaak tot een veroor­deling zou leiden. Beide partijen hadden iets gedronken, het slachtoffer herinnerde zich achteraf niets: de kans dat de klacht vroeger geseponeerd zou zijn, lijkt reëel. 

Al te vaak faalt het rechts­systeem in haar omgang met seksueel geweld en de heisa nu is daar een terechte uiting van

Dat dit nu niet gebeurde is te danken aan de herziening van het seksueel strafrecht in 2022. Die maakt duidelijk dat er expliciete toestemming moet zijn voor seks. Aangezien het slachtoffer te veel alcohol op had, kon ze die niet geven. Waarom werd de dader dan niet be­straft? Hij was zelf ook onder invloed en maakte daarom mogelijk een verkeerde inschatting, zegt strafpleiter Issabel De Fré in De Morgen – zelf niet betrokken bij de zaak. Niets wijst erop dat hij bewust op zoek was naar een slachtoffer om te verkrachten. Het lijkt om een eenmalige misstap te gaan.

Dat maakt wat hij deed niet minder verkeerd. Evenmin doet het afbreuk aan het leed van het slachtoffer. Maar dat het tot een opschorting van straf kwam, geeft ook aan dat de rechter de dader niet als een gevaar voor de maatschappij ziet. Bij­komende voor­waarden zoals verplichte therapie werden blijkbaar niet zinvol geacht en de dader toonde schuldinzicht. We moeten erop durven vertrouwen dat de rechter daarin niet over een nacht ijs is gegaan en misschien zelfs – al met al – tot een billijk oordeel kwam.  

Dat dit niet zo gepercipieerd werd toont twee dingen. In de eerste plaats dat er nog serieuze stappen vooruit te zetten zijn als het aankomt op sociale veiligheid. Door dit vonnis dan niet overtuigend en zeer beknopt te motiveren voedt justitie de perceptie dat hier klassenjustitie aan het werk was. Het wekt de indruk van een justitieel systeem dat niet in staat is (al) haar burgers te beschermen.

Bovendien geeft ze zo ruimte aan stemmen die de rechtsstaat in twijfel trekken, zoals Acid en consorten. 'Nobody is free, until everyone is freed', luidde het tijdens het protest. Zolang de samenleving geen passend antwoord kan formuleren op de problematiek van seksueel geweld, zal er een voedingsbodem zijn om een mild, maar mogelijk correct vonnis in twijfel te trekken.

Niemand wil te boek staan als verkrachter, maar wie grenzen blijft aftasten zal er vroeg of laat eens overgaan

En dat brengt me bij het tweede punt: het toont de stelling aan van ethicus en rechts­filosoof Raf Geenens dat het recht in dit soort zaken op haar grenzen botst. On­veiligheid tijdens het uitgaan is een fenomeen waar jammer genoeg nog te veel mensen mee geconfronteerd worden in onze studentenstad. Die problematiek moeten we aanpakken, maar het lijkt twijfelachtig dat juridische middelen daar altijd soelaas kunnen bieden. 

Al te vaak zullen casussen opduiken waarin objectieve waarheidsvinding moeilijk tot onmogelijk wordt volgens de strenge normen van onze rechtsstaat. Evenzeer zullen er nog daders zijn wiens fout een eenmalige misstap is en die voor de rechter op clementie kunnen rekenen. Dat individuele oordeel kan dan wel passend zijn, het gevolg is begrijpelijke ontgoocheling en niet erkend leed.

Slachtoffers moeten die erkenning daarom ook buiten de rechtszaal kunnen krijgen. Justitie gaat immers in de eerste plaats over de dader, hoe wrang dat ook mag klinken. Het beweegt Geenens tot de terechte observatie dat het mes van het recht vaak te bot is om adequaat aan de slag te gaan met dit soort zaken. Maar erkenning kunnen – en moeten – we slachtoffers wel geven. Door naar hen te luisteren en hen te geloven, maar ook door de problematiek bij de wortels aan te pakken.

Het gebeurt vaker dan we willen zien. Net daarom mogen we niet langer wegkijken

Daarvoor moeten we naar onszelf kijken. Want we mogen ons geen illusies maken: het is niet omdat deze zaak uitgebreide media-aandacht kreeg dat dit soort voorvallen niet veel vaker gebeuren in en rond onze (fak)bars. Dat ze maar in een minderheid van de gevallen tot een veroordeling leidt, mag dat gegeven niet maskeren.

Integendeel: het moet ons aanzetten tot een meer structurele en preventieve aanpak van deze problematiek. Die begint op de schoo­lbanken. Jongeren moeten aangeleerd worden hoe ze omgaan met grenzen en hoe ze toestemming moeten vragen. Wat van­zelf­sprekend lijkt, moet dat ook worden. Voor iedereen. 

Niemand wil te boek staan als verkrachter, maar wie grenzen blijft aftasten zal er vroeg of laat eens overgaan. Al dan niet onder invloed van alcohol en al dan niet bewust, dat speelt dan geen rol meer. Iedere pleger moet daar verantwoording voor afleggen. En dan mag een rechter nog zo mild zijn voor de situatie, het leed is al berokkend. Spreek elkaar daarom aan op twijfelachtig gedrag, grijp in wanneer een (dronken) situatie niet oké lijkt. Het gebeurt vaker dan we willen zien. Net daarom mogen we niet langer wegkijken. 

Voor wie over de schreef gaat moeten we streng maar rechtvaardig zijn. Een contextgebonden oordeel dat ruimte laat voor nuance, mag geen vrijgeleide zijn voor misstappen. Zoals ook psychologe Ariane Bazan aanhaalde: wie de samenleving schaadt, moet daarvoor ge­straft worden. Maar dat hoeft geen ge­vangenis­straf te zijn, net zo min een eeuwige verbanning uit de gemeenschap of maatschappelijke dood. Na de fout moet er ruimte zijn voor herstel.

Simon Tibo is hoofdredacteur. Het editoriaal wordt gedragen door de voltallige redactie.

Powered by Labrador CMS