VERSLAG FEEST VAN DE FILOSOFIE
Zijn onze zorgen voor morgen te groot geworden?

Zaterdag organiseerde het Hoger Instituut voor Wijsbegeerte het Feest van de Filosofie. Een reeks gelauwerde denkers boog zich over urgente zorgen voor de toekomst: van de klimaatcrisis, tot de heropleving van nucleaire dreiging.
De vijftiende editie van het jaarlijkse Feest van de Filosofie stond in het teken van 'zorgen voor morgen'. In een tijdperk waarin geopolitieke ontwikkelingen zich in een ongeziene stroomversnelling lijken te voltrekken, is angst voor de toekomst nooit ver weg. 'In een wereldorde vol hufters, kunnen onze zorgen voor morgen namelijk groot zijn', zei professor wijsgerige psychologie Pieter Adriaens in zijn openingsrede.
Tactische kernwapens
In het licht van de huidige turbulente wereldorde stelde de Frans-Amerikaanse filosoof Jean-Pierre Dupuy zich vragen over de kwetsbaarheid van de nucleaire vrede. In weerwil van de oplopende ontwikkeling van steeds krachtigere kernwapens, ontwijkt de wereld al tachtig jaar hun effect dankzij 'mutual assured destruction': het besef dat wie zou vuren, ook zichzelf zou vernietigen als gevolg van een nucleaire tegenreactie.
Toch stelt Dupuy zich een ongemakkelijke vraag: wat voor leider is vandaag bereid om die wapens niet louter als afschrikking maar daadwerkelijk als oorlogsmiddel in te zetten?
Voor Dupuy ligt het antwoord voor de hand: Vladimir Poetin breidde de laatste drie jaar zijn arsenaal van tactische kernwapens immens uit. Die wapens zijn ontworpen voor een kleine, lokale impact — net krachtig genoeg om lokale schade aan te richten, maar zwak genoeg opdat een totale nucleaire tegenreactie als buitensporig wordt beschouwd door de tegenstander.

De inzet van zo'n wapens zou de drempel verlagen tot nucleaire escalatie, en een gevaarlijk precedent creëren: kernwapens als onderdeel van conventionele oorlogvoering. Vandaag is er geen waterstofbom meer nodig om de eerste stap richting een nucleaire kettingreactie te zetten, zei Dupuy.
In dit tijdperk van herbewapening is de opkomst van kleinere tactische kernwapens een prangende kwestie, die het nucleaire debat niet mag mijden. Bewustwording van de risico's, stelt ons in staat om de koers van toekomstig nucleair beleid te beïnvloeden richting een vreedzamere wereld.
Optimisme zonder hoop
Waar Dupuy zorgen aanstipte over politici met hun vingers op de knop, keerde de Nederlandse schrijver Tommy Wieringa zijn blik naar het individu — naar onze eigen rol in een wereld die langzaam haar evenwicht lijkt te verliezen. Hij noemde de mens een 'verbrandingsdier': een soort die de wereld heeft veroverd ten koste van alles, verslaafd aan vuur, snelheid en vooruitgang.
De klimaatcrisis onderscheidt zich van crisissen zoals een pandemie of een oorlog omdat het een crisis zonder toekomstbeeld is, zei Wieringa. Hoop gedijt op de gedachte dat het ooit beter wordt — maar wat als de toekomst zelf het probleem is?
Oplossingen worden vaak gezocht in de technologie, maar Wieringa was daar kritisch over: wie gelooft dat AI of geo-engineering ons zal redden, miskent volgens hem de aard van de klimaatcrisis. Technologie kan die verzachten, maar niet herstellen. 'Het duurt honderdvijftigduizend jaar voor onze collectieve koolstofdioxide-uitstoot door de planeet verwerkt is. We kunnen het niet fixen, alleen stoppen met het te blijven voeden.'
'Je verwachtingen opgeven, maar toch doen wat gedaan moet worden, wapent je tegen teleurstelling'
Tommy Wieringa, schrijver
Toch pleitte Wieringa niet voor fatalisme. Hij stelde een andere houding voor: optimisme zonder hoop. Wie vergeefs hoop zoekt, vervalt in verlammende wanhoop. Wie daarentegen de hoop laat varen, laat ook zijn wanhoop los. Dat stelt ons in staat om te handelen, niet omdat het resultaat verzekerd is, maar omdat het moreel juist voelt. Bomen planten, afval oprapen, lokaal kopen: niet om de wereld te redden, maar om haar niet verder te verliezen. 'Je verwachtingen opgeven, maar toch doen wat gedaan moet worden, wapent je tegen teleurstelling.'
Er is immers nog iets te verdedigen. Met een verwijzing naar Gramsci's lijfspreuk 'pessimisme van het verstand, optimisme van de wil', stelde Wieringa dat we onze hoop op een complete oplossing mogen loslaten, maar dat we optimistisch moeten blijven over wat er voor volgende generaties wél nog te redden valt. De wil om een paar snippers van een leefbare toekomst te verdedigen is volgens hem van ontelbare waarde voor de toekomst van onze kinderen.