ANALYSE CAMPUSSEN

Een nieuwe Alma en de psychologen ver­huizen: de campus­­plannen van de KU Leuven uitgelegd

De KU Leuven verhuist en renoveert verschillende campussen. Daarbij moet ze rekening houden met nieuwe evoluties. 'Het risico bestaat dat Leuven een artificiële stad wordt.'

Gepubliceerd

De universiteit transformeert continu en zo ook haar campussen. Alhoewel enkele zaken nog afhangen van de visie van de nieuwe bestuursploeg, worden de krijtlijnen toch al duidelijk. Zo haalt de universiteit zoveel mogelijk van haar laboratoriumactiviteiten uit de binnenstad, en worden verouderde gebouwen vervangen. Maar de KU Leuven botst stilaan wel op haar limieten in Leuven. Wij haalden er de veranderingen uit die voor jou het belangrijkst zijn.

1. IMEC zorgt voor nieuwe Alma

Studenten die graag eten in de bruta­listisch ogende Alma 3 in studenten­wijk Arenberg hebben nog maar een paar jaar om dat te doen. Vanaf 2028 zal het gebouw ontruimd worden. Vanaf dan kunnen studenten hun warme maaltijd nuttigen in een nieuw complex genaamd Celestien, op de plaats van Alma's vroegere groot­keuken aan de Celestijn­en­laan. Die zal bestaan uit een vijfhonderdtal nieuwe studentenkamers, maar ook uit onder meer een nieuwe Alma.

De aanleiding voor die stoelendans ligt bij de European Chips Act, legt Stefaan Saeys, directeur van de Technische Diensten van de KU Leuven, uit: 'De EU wil ook wat betreft de chipindustrie auto­noom zijn. Daarvoor zijn enkele strate­gische onderzoekcentra in Europa geselecteerd, waaronder IMEC. Maar daarvoor moet het bedrijf aanzienlijk uitbreiden.'

Het oog viel al snel op studenten­residentie Groenveld, die na dit acade­miejaar dus tegen de vlakte gaat. 'Het was dan ook een van de laatste plekken waarop IMEC kon uitbreiden', zegt Saeys. De 320 weggevallen studenten­kamers zullen opgevangen worden door vijfhonderd nieuwe woningen in de nieuwe residentie Celestien. Die zal bestaan uit een sokkel van vijf blokken van studentenkamers, waarbij een nieuwe Alma aansluiting zal krijgen.

'Je kan er fantastisch lekker eten, maar Alma 3 was end of life'

Stefaan Saeys, directeur Technische Diensten

Een goede oplossing, volgens professor emeritus architectuurgeschiedenis Hilde Heynen (KU Leuven). 'Het gebouw van de oude grootkeuken van de Alma was een dom gebouw dat archi­tecturaal niets voorstelde. De Alma zou dan ook een betere ligging hebben, door­dat het zwaartepunt van Arenberg is verschoven naar de de campussen van de wiskunde- en wetenschaps­richtingen.'

De massapopulariteit van de Alma bij studenten is volgens Heynen bovendien fel verminderd. 'Daardoor kan een kleinere ruimte volstaan. Studenten kiezen steeds meer voor andere opties, zoals diepvriespizza's of afhaal­maaltijden.'

Daarenboven is Alma 3 aan grondige renovatie toe. 'Je kan er fantastisch lekker eten, maar de keukeninfrastructuur van die Alma was end of life', zegt Saeys. 'Het is dan ook samen met Alma 1 en 2 een van de oudste Alma's in Leuven. Dit was een enorme kans om een up-to-date Alma te bouwen, die bovendien ook dichter bij campus Arenberg ligt.'

Dan blijft nog de vraag over wat er met het oude gebouw van Alma 3 zal ge­beuren. Een gebouw uit de jaren zestig, en bovendien een emblematisch voor­beeld van het brutalisme. 'Een onge­loof­lijk interessant gebouw', aldus Heynen. 'Het overbrugt ook het niveau­verschil, en als je er eet heb je bovendien een prachtig uitzicht op het park.'

'Het zou heel jammer zijn als Alma 3 zou worden opgedeeld in kleine bureaus.'

Ook Saeys vindt het een van de mooiste gebouwen van de universiteit: 'Wij beschouwen het absoluut als een waar­de­­vol pareltje, en de toekomstige bestemming moet dat prachtige gebouw eer aandoen.'

Volgens Heynen is het dan ook cruciaal dat het gebouw haar verschillende sociale functies behoudt. Zo is onder Alma 3 ook theaterzaal De Koelisse gezeten en wordt de begane grond van het gebouw door studentenkring Wina gebruikt als fakbar. 'Het zou daarom heel jammer zijn als men het zou opdelen in kleine bureaus.'

Heynen ziet het gebouw — niet geheel verrassend — als een goede plek voor ateliers van de architectuurstudenten. 'Ze zijn er bovendien voor gekend dat ze laat actief blijven, dus ook 's avonds laat zou het gebouw levendig blijven', lacht ze.

2. Psychologen en pedagogen krijgen gloednieuwe campus

De vernieuwingsdrang blijft echter niet beperkt tot buiten de ring. De huidige gebouwen van de faculteit Psychologische en Pedagogische Wetenschappen zijn ook aan renovatie toe, aldus Saeys. 'Dat gebouw heeft lange tijd zijn dienst gedaan. Theore­tisch was er de mogelijkheid om studenten en personeel twee jaar ergens anders te huisvesten en de faculteitsgebouwen te renoveren. Maar dit is een goede kans om de faculteit, die verspreid was over maar liefst vier locaties, in één nieuwe campus samen te brengen.'

Dat wordt een nieuwe 'doorwaadbare' campus aan het Redingenhof, zodat ook stadsbewoners de campus kunnen gebruiken als doorsteek. De KU Leuven werkte daarvoor nauw samen met de stad Leuven, die de site nieuw leven wilde inblazen: 'Het wordt nu niet gebruikt naar zijn potentieel, en dat is jammer', zegt Dirk Vansina, schepen van ruimtelijke ordening (cd&v). 'Er komt niet alleen een vernieuw­de campus, maar ook extra publieke ruimte.' 

'De universiteit heeft alsmaar meer gebouwen nodig. Maar die oppervlakte is in het stadscen­trum moeilijk te vinden'

Hilde Heynen, professor architectuurgeschiedenis (KU Leuven)

De nieuwe campus wordt zo gespiegeld aan de campus Sociale Wetenschappen, die in 2009 vernieuwd werd. Zo zal de campus dus ook niet bestaan uit een groot gebouw, maar uit verschillende 'bouwblokken', geeft Saeys mee. De campus moet ook een levendig plein bevatten.

De universiteit zal proberen zoveel mogelijk beplanting te verwerken in de stadscampus: 'Het binnenplein zal een groen plein zijn', zegt Saeys. Het aanliggende Dijlepark zal op die manier verder uitdijen, doordat de parking tegenover de Redingensite gefaseerd afgebouwd wordt. 

Daarnaast wil de KU Leuven dat de campus ook buiten de lesuren levendig blijft. 'De universiteit staat open voor externe organi­saties die onze gebouwen willen gebruiken', zegt Saeys. 'Dat gaat bijvoorbeeld om cultu­rele organisaties, maar ook bedrijven of studenten­verenigingen die een zaal willen huren om activiteiten te organiseren.'

De KU Leuven dat de campus ook buiten de lesuren levendig blijft.

De nieuwe campus op de Redingensite was het laatste stukje grond dat de KU Leuven nog kon innemen in het stadscentrum, weet Heynen. Ze wijst op de toenemende druk van toenemende studentenaantallen: 'Er speelt zich een grote tegenstrijdigheid af. De universiteit heeft alsmaar meer gebouwen nodig voor haar toenemende aantal onder­zoekers en studenten. Maar die oppervlakte is in het stadscentrum moeilijk te vinden, en is bovendien heel duur.'

Dat kadert binnen de grondpolitiek die de KU Leuven voert, legt Heynen uit. Daarbij geeft de universiteit gebouwen op in duur­dere plekken in de stad, in ruil voor grotere panden in minder drukke delen van de stad. Zo gaf de universiteit Alma 1 in de Bond­geno­tenlaan indertijd op voor het huidige pand in de Tiensestraat. Ook werd de vroegere site aan het Sint-Rafaëlziekenhuis opgegeven voor een nieuwe woonwijk. 

Ze wijst er wel op dat de economische belangen van de universiteit daarbij voor­rang krijgen: 'Het is niet zo dat de KU Leuven bij het verkopen van die gronden rekening houdt met speciale huisvesting voor studenten of doctorandi. Ze onderhandelt om simpelweg het meeste geld te krijgen voor haar grond.'

3. Wordt de universiteit uit de stad geduwd?

Zo verhuist de campus Psychologie en Pedagogische Wetenschappen van het stadscentrum naar de rand van de binnenstad. Ook het departement Biologie verhuist van het Instituut voor Dierkunde naar Arenberg, terwijl de diensten Tandheelkunde en Pathologie naar Gasthuisberg verkassen. Twintig jaar geleden verhuisde ook het Farmaceutisch Instituut uit het huidige leercentrum Agora.

Toch spreekt Stefaan Saeys tegen dat de campussen uit de binnenstad zouden worden geduwd. 'Het is wel een doel om zoveel mogelijk gebouwen met labora­toriumfuncties uit het stadscentrum te halen. Dat zijn situaties waarbij een hoge mate van ventilatie en hygiëne vereist is, en waar de oude gebouwen gewoonweg niet op voorzien zijn en ook moeilijk kunnen op aangepast kunnen worden: van een Volkswagen kan je ook nog geen Formule 1-wagen maken, hè.'

'In de Tiensestraat en Naamsestraat wonen geen normale gezinnen meer'

Jo Tollebeek, professor universiteitsgeschiedenis (KU Leuven)

De verhuis van de proefdieren van de Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen is zo de laatste stap in die beweging. 'Alles wat niet behoort tot de groep Humane Wetenschappen, en waar in grote mate laboratoria voor nodig zijn, wordt naar buiten gebracht', zegt Jo Tollebeek, professor emeritus universiteitsgeschiedenis aan de KU Leuven.

Ook wordt gewezen op de moeilijke spanning tussen de leefbaarheid van de stad, en de ambitie van de universiteit. 'Voor de stad was die aanwezigheid van de universiteit altijd een beetje dubbel', zegt Tollebeek. 'Enerzijds wilde het stadsbestuur die studenten in de binnenstad houden samen met de economische activiteit die erbij komt kijken. Maar men zag ook snel dat de universiteit zo hard groeide dat ze de stad zou kunnen opslorpen.'

'Daardoor hing er altijd wel een beetje een spanning tussen de KU Leuven en de stad', zegt Tollebeek. 'De stad moet rekening houden met de schaal­vergroting van de universiteit, maar anderzijds wordt die weerslag wel steeds groter. In de Tiensestraat en de Naamsestraat wonen bijvoorbeeld geen normale gezinnen meer.'

De verhouding is altijd precair geweest, bevestigt Heynen. Ze wijst erop dat Leuven wel honderdduizend inwoners heeft, maar er ook maar liefst veertig­duizend studenten zijn, de studenten aan de UCLL niet meegeteld. 'Er is het risico dat Leuven zo een beetje een artificiële stad wordt', waarschuwt Tollebeek. 'Zo ontstaat er de vreemde situatie waarin een stad vijf dagen lang gedomineerd wordt door studenten, en dan nog eens twee dagen door toeristen. Dat is geen echte stad.'

Dat beaamt ook Heynen: 'De stad wil niet in de situatie terechtkomen waarin er alleen maar studenten, en geen kiezers meer, in de binnenstad zouden wonen.' Dat ze zich daar bewust van is, valt op te maken uit het feit dat schepen van Wonen Lies Corneillie (Groen) de uitzondering om gezinswoningen in het handelscentrum op te mogen delen in studentenwoningen, afschafte. 'We willen zorgen voor een goede mix van woningen, ook in het handelscentrum', zei ze daar eerder over.

Doordat de nieuwe campus Psychologie en Pedagogische Wetenschappen zich weliswaar in de binnenstad bevindt, maar wat verder van het stadscentrum, wordt de ervaring van studeren in het centrum van de stad iets meer voor­behouden. 'Zo blijven alleen nog maar de geestes- en gedragsweten­schappen in het stadscentrum over', aldus Tollebeek. 'Er is niets leukers dan naar de les te gaan in het centrum', zegt Heynen, 'maar die ervaring hebben de studenten op Arenberg hoe dan ook niet meer.'

4. Is Leuven dan stilaan te klein voor de KU Leuven?

Stefaan Saeys wijst er nadrukkelijk op dat de KU Leuven op haar limieten botst wat betreft mogelijke uitbreidingen in Leuven: 'Onze master­plannen geven aan dat er nog heel weinig mogelijkheden zijn om uit te breiden.' Dat ziet Tollebeek ook: 'Het is niet zo dat alles plots gaat verhuizen, maar de universiteit zit duidelijk wel op haar limieten, in de binnen­stad én in Heverlee. Alleen op Gasthuisberg is er nog heel wat plaats over om te bouwen.'

De KU Leuven kijkt daarom expliciet naar andere campussen om de beperkte mogelijk­heden in Leuven op te vangen, geeft Saeys aan. 'De campussen buiten Leuven zullen een deel van de puzzel zijn. Het is daarom ook de prioriteit geweest van deze bestuurs­ploeg om de campussen buiten Leuven te versterken en open te stellen voor de ganse universitaire gemeenschap.'

'Ook de onder­zoeks­infrastructuur zal er verder uitgebouwd worden', zegt Saeys. 'Een campus als Geel kan veel aantrekkelijker zijn als daar ook moderne en up-to-date infrastructuur aanwezig is.'

'Als ooit de geschiedenis van de universiteit zal geschreven worden, zal André Oosterlinck daarin zeker opgenomen zijn'

Stefaan Saeys, directeur Technische Diensten

'Gerard Grovers (vicerector van de groep Wetenschap & Technologie, red.) heeft er daarom ook voor gepleit om in te zetten op speerpunt­onderzoek, waarbij bepaald soort onderzoek ook op een plek gebeurd, en niet verspreid', gaat Saeys verder. 'Neem nu bijvoorbeeld voedingstechnologie: alles daaromtrent willen we uitsluitend in Geel gaan doen.'

Saeys prijst daarom het beleid van André Oosterlinck, die als rector naar aanleiding van de Bolognahervorming in 1999 de integratie van de academische hogeschoolopleidingen in de universiteit realiseerde en daarbij ook de Associatie KU Leuven oprichtte. 

Zo kwamen de meeste katholieke hogescholen in de schoot van de universiteit terecht. 'Als ooit de geschiedenis van de universiteit zal geschreven worden, zal deze strategische keuze van Oosterlinck daarin zeker opgenomen zijn.'

De KU Leuven kijkt zo meer en meer naar de campussen buiten Leuven om te kunnen blijven uitbreiden. Tollebeek legt uit hoe de uitbreiding in drie fasen is verlopen: 'De KU Leuven was aanvankelijk echt een typische stadscampus, naar het Europese model. De eerste stap die werd gezet richting uitbrei­ding, was naar Heverlee. Men wou nieuwe ruimtes voor de laboratoria, en wou zich zo ook spiegelen aan een typische Amerikaanse universiteitscampus die buiten de stad ligt.'

De tweede stap bestond erin om medische voorzieningen ook buiten de stad te brengen, net als de faculteit Geneeskunde. 'Voor het model van een ziekenhuis is men onder meer naar Scandinavië gaan kijken', vertelt Tollebeek. 

'Vervolgens kwam de derde grote stap met de integratie van de hogescholen in de Asso­ciatie van de KU Leuven', aldus Tollebeek. 'Zo kreeg je een universiteit met maar liefst dertien campus­sen, verspreid over heel Vlaanderen. Maar de vraag is altijd gebleven: zijn dat echte, evenwaardige campussen?' Die vraag dringt zich nu nog sneller op.

Powered by Labrador CMS