artikel> Een beknopte geschiedenis van het clubleven

Traditie, traditie, traditie en drank

De tradities uit het clubleven gaan ver terug en domineerden voor lange tijd het leven van de Leuvense student. Een geschiedenis van lintjes en pintjes.

Gepubliceerd

De eerste Vlaamse studentenclubs werden opgericht aan het eind van de negentiende eeuw, naar Duits voorbeeld. Daar bestonden ze al een halve eeuw langer. De meeste regionale studentenclubs zagen het levenslicht vanaf 1880 en groepeerden zich in provinciale gouwen en gilden. Er is ook een onderscheid tussen mannen- en vrouwenclubs. Die laatste zijn veel minder talrijk.

In 1902 wordt het Katholiek Vlaams Hoogstudentenverbond (KVHV) opgericht. Een product van de verzuiling, dat zich opwierp als de overkoepeling van alle Vlaamse studenten. ‘Eigenlijk waren wij het LOKO van toen’, zegt Maxime Goris, senior van KVHV Leuven. Tot in de jaren 60 was het KVHV de belangrijkste vertegenwoordiger van de studentengemeenschap.

KVHV zette zich in om de tradities binnen studentenclubs verder uit te werken. Petten, linten en cantusliederen doen na verloop van tijd hun intrede. Het clubleven gaat van begin af aan hand in hand met grote hoeveelheden bier.

'Het gaat er soms stevig aan toe, maar blijft altijd plezant'

Maxime Goris, senior van KVHV Leuven

Vanaf de jaren 20 groeit het clubleven aanzienlijk, wat tot een wildgroei aan gebruiken en tradities leidt. In 1929 richt Edmond De Goeyse het Seniorenkonvent (SK) op, dat terug structuur moet brengen. Goris: ‘Het SK moest zorgen voor één gedeelde traditie in Leuven en is daar redelijk goed in geslaagd.’

Die traditie werd na verloop van tijd ook vastgelegd in de blauwe pagina’s van de studentencodex, waarvan de eerste uitgave er in 1935 kwam. Ook nu nog wordt die codex door het KVHV uitgegeven. ‘Wij houden vandaag de dag nog veel cantussen, zo’n vier à vijf per semester’, zegt Goris. ‘Daarnaast bezoeken we ook geregeld andere cantussen. Daarmee willen we de traditie koesteren. We zingen ook vrij moeilijke liederen. Het gaat er soms stevig aan toe, maar blijft altijd plezant.’

Cantor cantorum

Vanaf de jaren 70 bereikte het cantusgebeuren ook – in verwaterde vorm – de kringen. Die gingen dan weer het belangrijkste deel uitmaken van het studentenleven, waardoor de clubs naar de achtergrond verdwenen.

De officiële vertegenwoordiging komt na verloop van tijd bij het Fakulteitenkonvent (FK) te liggen, dat binnen de KVHV-structuur de faculteitskringen overkoepelde. Dat reorganiseert zich dan weer in de Algemene Studentenraad (ASR) en later in de Leuvense Overkoepelende Kringorganisatie (LOKO).

‘Vandaag de dag zijn we een kleinere groep van studenten die zich politiek engageert en inzet om studentikoze tradities in stand te houden'

Maxime Goris, senior van KVHV Leuven

In de jaren 70 brokkelt de hegemonie van het KVHV, net als de verzuiling, af en plooit het zich terug op zichzelf. ‘Vandaag de dag zijn we een kleinere groep van studenten die zich politiek engageert en inzet om studentikoze tradities in stand te houden’, zegt Goris.

‘Vandaag zetelen we in het SK als lid. De kleuren van het SK zijn dezelfde als die van het KVHV. Ze hebben dat destijds overgenomen. Binnen het SK zorgen wij er vooral voor dat tradities in ere worden gehouden. Voor vragen in verband met gewoontes, het correct zingen van liederen, komt men naar ons. De cantor cantorum, de cantor van het SK (hoogste autoriteit in verband met bijvoorbeeld cantusregels, red.) is nu ook al enkele jaren op rij een KVHV’er.’

In het SK zetelen verder de senioren en prosenioren van de clubs. Goris: ‘Vandaag de dag wil het SK vooral de band tussen de clubs versterken.’ De schilden van de drie overkoepelende organisaties vind je nog steeds vooraan in de studentencodex terug.

Powered by Labrador CMS