artikel> Slapeloze nachten bij studenten, wat kun je eraan doen?
Slaaptekort (want ik slaap te kort)
We brengen de helft van ons leven in bed door, maar in praktijk kan dat cijfer wel eens tegenvallen. Moeten we daar van wakker liggen, of kunnen we op twee oren slapen?
Het cliché wil dat de student niet de meest voorbeeldige slaper is. ‘s Nachts loopt hij dronken over straat, en ‘s ochtends sleept hij zichzelf slaapdronken naar de les. De vraag is natuurlijk of dat nogal simplistische beeld ook echt klopt. Wij besloten dat de makkelijkste manier om dat na te gaan eigenlijk heel erg voor de hand ligt - om een lang verhaal kort te maken, we hebben het jullie rechttoe rechtaan gevraagd.
In vogelvlucht lijkt het allemaal wel mee te vallen. Ongeveer twee derden van de bevraagde studenten (69,1 %) vindt zijn slaapgewoontes relatief gezond tot heel gezond. Van het overige derde zijn de meesten slechts gematigd negatief, en geven zichzelf een 3 of een 4 op tien. Een enkeling beschouwt zijn slaapgewoontes als zeer ongezond. Daarbij aansluitend geeft het overgrote merendeel aan zichzelf een vaste slaper te vinden. Zeventig procent ziet zichzelf eerder in het positieve spectrum vallen. Opvallend is wel dat niet één, maar tien personen aangeven een zeer onvaste slaap te ervaren.
Goed/slecht
Die cijfers komen overeen met de inzichten van Liesbet Van Houdenhove, die mee verantwoordelijk is voor Start 2 Sleep, die aangeboden wordt door het Studentengezondheidscentrum. ‘We weten dat 1 op de 10 van de algemene bevolking kampt met chronische slaapproblemen, en 1 op 3 slaapt regelmatig slecht. Ook in de studentenpopulatie is dat een grote groep, en als je je bedenkt dat die slaap veel invloed heeft op hoe je je voelt en presteert gedurende de dag, zowel fysiek als mentaal, dan weet je dat mensen daar echt wel hulp voor nodig hebben.’
Mensen moeten zelf ontdekken hoeveel slaap ze nodig hebben
Liesbet Van Houdenhove, Start 2 Sleep
Een vraag die duidelijk moeilijker te beantwoorden was, was de vraag naar het uur waarop de student gemiddeld gaat slapen. Het antwoord? Eerder vroeg dan laat. Een drietal procent zit voor 22u in bed, een vijfde tussen 22u en 23u. Het merendeel (38,6 %) stelt het slaapritueel liever uit tot ergens net voor middernacht. Net iets meer dan één vierde (26,9 %) ziet de kalender een dag verspringen en kruipt pas tegen 01u onder de wol. Nog eens zeven procent gaat tussen 01u en 02u naar bed. Opvallend genoeg zijn er meer studenten die na 02u gaan slapen (9,6 %) dan zij die voor 10u gaan slapen.
Die uiteenlopende bedtijd hoeft evenwel geen struikelblok te zijn, bevestigt Van Houdenhove. ‘Je hebt kortslapers en langslapers - sommigen komen met zes uur toe, en anderen hebben negen uur of zelfs meer nodig. Mensen moeten zelf ontdekken hoeveel slaap ze nodig hebben.’
Naar bed met stress
Alarmerend is evenwel dat bijna veertig procent van de studenten aangeeft slechter te slapen sinds het begin van hun studies. Slechts tien procent ziet een vooruitgang. Waar die vooruitgang dan uit moet bestaan, is vrij duidelijk. Liefst zestig procent zou liefst meer slapen dan nu het geval is - ruwweg één student op drie houdt het op een status quo.
Maar waar ligt de student dan van wakker? Gepieker blijkt de grootste boosdoener, gevolgd door studiestress en uitgaan. Ook lawaaioverlast en lang studeren hebben een wezenlijke invloed. De redenen voor slechte slaap zijn evenwel heel uiteenlopend - tinnitus, gamen, uitstelgedrag, een slecht bed op kot of, enigszins enigmatisch, ‘boys’, zijn maar enkele van de redenen die onze respondenten spontaan aanhaalden. Veel studenten geven ook aan onregelmatig te slapen, met de blok- en examenperiode als negatieve exponent.
Remedies
De student lijkt in elk geval bij uitstek kwetsbaar voor veel factoren die de slaap negatief beïnvloeden. En wat meer is, ‘slaapproblemen lossen zelden vanuit zichzelf op: als je er niks mee doet worden ze chronisch,’ aldus Van Houdenhove. Uit dat besef ontstond de workshop Start 2 Sleep. Die bestaat uit twee modules. ‘De eerste is een infoavond bedoeld voor alle studenten die interesse hebben in slapen, slaapstoornissen en de behandeling ervan. We vertellen er kort over medicamenteuze en niet-medicamenteuze aanpak van slaapproblemen, welke slaapproblemen er zoal zijn, enzovoort.’
‘Mensen die dat gevolgd hebben en de nood hebben om echt een behandeling te krijgen over in- en doorslaapproblemen, of slechte slaapkwaliteit. kunnen vervolgens bij ons Start 2 Sleep: de training volgen. Dat is een gedragstherapeutische behandeling van 5 sessies om te leren slapen.’
Slaapproblemen lossen zelden vanuit zichzelf op
Liesbet Van Houdenhove, Start 2 Sleep
Wat houdt die behandeling concreet in? ‘Ten eerste gaan we de eigen slaap observeren via slaapdagboeken, om patronen te herkennen. Ook bekijken we enkele gedragsstrategieën - typisch gaat het dan om slaaphygiëne, en passen we slaaprestrictie toe, waarbij we de tijd in bed beperken tot de echte slaaptijd, om zo de vastgeroeste slaappatronen te doorbreken. Daarnaast passen we ook meer cognitieve strategieën toe - dan gaat het om anders leren denken over slaap of slaaptekort, rustig leren blijven, leren stoppen met piekeren.’ Van Houdenhove gelooft rotsvast in de meerwaarde van een dergelijke behandeling. ‘Het slaagpercentage ligt tussen de zeventig en de tachtig procent. Er is dus wel degelijk een goede behandeling’.
Toch meer gebaat bij enkele snelle tips? ‘Het is heel belangrijk dat je tijdens de dag afbouwt,’ vertelt Van Houdenhove. ‘Tussen dag en nacht moet je echt zorgen voor een overgangsperiode. Blokken of sporten net voor je gaat slapen is geen goed idee, want dan is je lichaam nog veel te actief. Luister ook naar je lichaam. Als je lichaam aangeeft dat het vermoeid is, ga dan slapen. Rustgevende activiteiten kunnen het makkelijker maken om die lichaamssignalen op te vangen.’
Tot slot: ook je smartphone leg je best aan de kant. ‘Zowel omwille van het blauwe licht van het scherm als de sociale media’.