DE LEGENDE STEFAAN VAES

Professor Stefaan Vaes: 'Wiskunde en bergwandelingen zijn gelijkaardig'

'Ik wandel bijzonder graag in de bergen'

Professor Stefaan Vaes staat onder wiskunde- en fysicastudenten bekend om de grondigheid waarmee hij het bord afveegt. Zijn reputatie als toegankelijke prof is echter veel permanenter dan de vergelijkingen die hij opschrijft.

Gepubliceerd

Reeks: de legende

Er komt een moment waarop je reputatie zich gestaag en genadeloos verspreidt en zich aan je vast beitelt. Dat is het moment waarop je een legende wordt.

In deze reeks voelen we verschillende befaamde professoren aan de tand. Wie zijn ze? Wat doen ze? En wat drijft hen?

We ontmoeten een kalme Stefaan Vaes in zijn kantoor op de Arenbergcampus, waar we net niet struikelen over de vele Gouden Krijtjes: awards die Wina (de studentenkring voor o.a. Wiskunde, red.) jaarlijks uitreikt aan de beste professor. Hij vertelt ons vol passie over zijn middelbareschooltijd en het wandelen in de bergen.  

Waarmee houdt u zich zoal graag bezig in de niet-academische context?

'Ik wandel bijzonder graag in de bergen. Afgelopen week was ik op een conferentie in Canada, maar ik was heimelijk drie dagen eerder naar daar gereisd om in de Rocky Mountains een aantal bergtochten te doen. Maar zo origineel is dat nu ook weer niet. Veel toeristen gaan ernaartoe. (lacht) Het is voor mij één van de manieren om me echt helemaal te ontspannen en alle mogelijke dingen te vergeten.' 

'Eén van de doctoraatsstudenten hier heeft me onlangs een uitdrukking geleerd: 'type 2-geluk'. Het houdt in dat je op het moment zelf niet heel gelukkig bent, doordat je veel inspanning moet doen. Je wordt moe en het doet een klein beetje pijn om de berg te beklimmen. Maar eens je de bergtop bereikt, kan je genieten van een fantastisch uitzicht en komt het geluk. Wiskunde en bergwandelingen zijn wat dat betreft gelijkaardig. Het geluk komt na de inspanning.'

Stefaan Vaes in het kort

  • geboren in 1976 in Herentals

  • doctoreerde in 2001 in de Wiskunde aan de KU Leuven

  • werd in 2012 gewoon hoogleraar

  • ontving in 2015 de Francquiprijs

  • is voorzitter van denktank Metaforum en de Vlaamse Wiskunde Olympiade

'Ze gelijken ook op een andere manier op elkaar. Heel vaak is het oplossen van een wiskundeprobleem een kwestie van puzzelstukjes op hun plaats laten vallen. Het inzicht dat je daardoor krijgt, laat de oplossing makkelijker lijken dan je dacht. Hetzelfde gebeurt wanneer je boven op de berg bent: dan lijkt de weg die je bewandeld hebt om tot daar te geraken meestal makkelijker.'

Vanaf wanneer wist u dat u echt iets met wiskunde wou gaan doen?

'Ik had in het vijfde middelbaar een absoluut fantastische wiskundeleraar. Hij voelde dat er een aantal leerlingen in de klas waren die meer wiskunde konden en wilden doen dan de rest. Blijkbaar maakte hij aparte toetsen zonder dat wij dat wisten: we kregen dus niet altijd dezelfde opgave. Achteraf bekeken zouden mensen misschien zeggen dat dat niet helemaal eerlijk is, maar hij deed het wel, en het heeft gewerkt om een passie bij ons aan te wakkeren.'

'Het probleem met wiskunde in het secundair onderwijs is, is dat het niet louter een inhoudelijk vak is. Het wordt ook gebruikt als een selectiemechanisme. Heel veel leerlingen in het secundair hebben een soort van mislukkingsgevoel ten opzichte van de wiskunde, doordat ze zich afgestraft voelen. Die leerlingen verlaten het middelbaar onderwijs met de idee: "Dat wil ik nooit meer".'

Hoe ziet u uw eigen functie als docent?   

'Ik probeer zeker dat enthousiasme over te brengen. Maar voor ons is de uitdaging anders: de studenten die wij hebben, zijn al enthousiast voor wiskunde. De rol van een leerkracht in het secundair is om de leerlingen te overtuigen die er initieel niet aan zouden denken om wiskunde te studeren. Ik heb de indruk dat de meesten een heel positieve studiekeuze maken. Ik zeg vaak dat studenten nooit per toeval bij wiskunde of bij fysica terechtkomen.'

'Er zit ook een groot verschil in het doceren van eerste- en tweedejaarsstudenten en masterstudenten. In de eerste twee jaren vind ik dat het mijn rol is om de studenten over de drempel te helpen tussen de wiskunde van het secundair onderwijs – dat meer gericht is op rekentechniek en minder op inzicht – naar wat wiskunde écht is. Het is aan mij om het aan de studenten uit te leggen tot ze het begrijpen. Niet zelf de norm stellen van: "Nu zou je het moeten verstaan". Er zit een verschil tussen.'

'Als je voor een grote groep studenten lesgeeft, moet je er toch een klein beetje een show van maken'

'Ik denk dat elke les die je met enthousiasme geeft tot meer concentratie leidt. Dat heb ik het meeste gemerkt tijdens covid. Volgens mij werkt altijd zelf fysiek in beeld te blijven veel beter dan een pratende PowerPoint. Het is belangrijk om de studenten echt aan te spreken en ze te betrekken bij de les. Want als een student begint weg te dromen, zal de overdracht van de inzichten beperkt zijn ondanks een goede uitleg.'

Dus er echt een show van maken?

' Ja, dat klinkt natuurlijk neerbuigend als ik dat woord zo gebruik. Maar voor een stuk denk ik dat het wel klopt. Als je voor een grote groep studenten lesgeeft, moet je er toch een klein beetje een show van maken. (lacht) Dat klinkt didactisch misschien niet zo nobel, maar toch is het waar. Het is een toneelstuk dat je opvoert.'

U bent naast professor ook voorzitter van Metaforum, wat houdt dat in?

'Als je naar de website gaat, wordt de term "interdisciplinaire denktank" gebruikt. Dat verwijst eigenlijk naar de werkgroepen die er zijn. Die bepalen een visie over allerlei thema's van maatschappelijk belang. We stellen bijvoorbeeld een visietekst rond duurzaamheid van voedsel voor. Ik ken daar niets over. Maar dat neemt niet weg dat ik een bijdrage kan leveren door de juiste mensen bijeen te brengen.'

'Daarnaast proberen we wat publiekswerking te doen, bijvoorbeeld met de middaggesprekken elke donderdag. Die zijn jammer genoeg niet breed genoeg gekend. Ook met de actualiteitscolleges proberen we de studenten wat te betrekken. Er komt nu een nieuwe aan – in het midden van oktober – rond migratie. Ik denk dat het fijn zou zijn om op één of andere manier de studenten daar meer naartoe te krijgen.'

Soms wordt Wiskunde een beetje verweten dat het maatschappelijk minder relevant is. Hoe kijkt u daarnaar?

'Wat me in de media stoort – en dat is niet de schuld van de media – is dat er veel mensen op de tv komen die trots zijn dat ze geen wiskunde kunnen en dat ook echt verkondigen. In een praatprogramma of een quiz aarzelen de kandidaten niet om te zeggen: 'Wiskunde, dat heb ik nooit gekund.' En daar zijn ze fier op. Ik heb nog nooit iemand heel fier op tv horen beweren dat die, bijvoorbeeld, geen gevoel voor humor heeft. 

U heeft in 2015 de Francquiprijs gewonnen, hoe heeft u dat ervaren?

'Dat was heel bijzonder, omdat het als wiskundige niet zo evident is om die prijs te winnen. De wiskunde is centraal in de wetenschap minder gekend dan sommige andere disciplines. Het was ook gewoon een bijzondere dag natuurlijk. Het heeft ook veel deuren geopend, buiten de wiskunde dan.'

Tenslotte: u heeft een reputatie dat u uw bord erg grondig afveegt. Zou u daar wat meer over kunnen vertellen?

'Ja, ik geef heel veel les op bord, met krijt. Ik kan alleen maar met krijt op borden werken. En krijt kan je niet afvegen, enkel over het bord verspreiden. Dus doe ik dat met veel water en een grote spons. En dan ga ik eroverheen met een ramenwisser, zo'n hele grote hier in het auditorium. Dat vergt een zekere techniek. Het enige nadeel daarvan is dat de grond nat wordt. Mijn schoenen worden ook vuil, maar dat is mijn eigen probleem.'

Professor Vaes demonstreert zijn kenmerkende afveegtechniek.
Powered by Labrador CMS