artikel> De universiteit en haar studenten tijdens de oorlog

Leuven, bezette stad

De Eerste Wereldoorlog spaarde Leuven en haar universiteit niet, integendeel. Een bibliotheekbrand, gevluchte of strijdende studenten en professoren: de KU Leuven in oorlogstijd.

En in wat eens de loopgraaf was

Nu een modderplas
Biedt het lijk van een soldaat
Nog het enig houvast.

()

Vertel van die verschrikking
Maar niet aan mij
Ik hoef niet meer te weten
Ik was erbij.

- Bram Vermeulen

In de nacht van 25 op 26 augustus 1914 steken de Duitsers de Universiteitshal en haar achttiende-eeuwse bibliotheekvleugel in brand. Het was een van de meer dan 1000 gebouwen - daarbij ook sommige van de belangrijkste drukkerijen met manuscripten van boeken die ter perse lagen - die in vlammen opgingen als vergelding voor een door de Duitsers geveinsde Belgische scherpschuttersaanval. Ook omwille van de 248 gevallen slachtoffers kreeg de daad een enorme weerklank in de internationale publiek opinie. Le sac de Louvain werd al snel vergeleken met de Sacco di Roma in 1527 door keizer Karel V, en de brand van de universiteit met die van de bibliotheek van Alexandrië. Leuven zou echter niet zoals Ieper een merkteken worden van de absurditeit van de Groote Oorlog. Integendeel, Leuven werd een hoeksteen van het intellectueel verzet tegen de oorlog. The Times sprak weldra van the Oxford of Belgium en de Duitse historicus Schivelbusch noemde Leuven het Sarajevo van de Europese intelligentsia.

'Ik trek naar het front en neem mee': boeken en wapens

Wat moest dit intellectuele Pompeï ondertussen met zijn studenten? Veel jongemannen van de KU Leuven konden 'gelukkig' dienen aan het front. Maar liefst 1173 van de 2600 studenten zouden daar terecht komen. Ze waren afkomstig van voornamelijk rechten, medicijnen, wijsbegeerte en letteren, de écoles spéciales (een ingenieursopleiding) en wetenschappen. Archivaris Mark Derez, verbonden aan het Universiteitsarchief en auteur van verschillende publicaties over de universiteitsbrand vult aan: ‘Ook 880 oud-studenten waren actief aan het front (samen dus een totaal van 2053, red.). Zowel bij de gewone studenten als bij de alumni zaten bovendien oorlogsvrijwilligers. Bij die laatste groep waren dat bijvoorbeeld artsen die in medische hulpgroepen aan het front opereerden of bij het onder het Rode Kruis ressorterende Sint-Thomashospitaal in Leuven. Onder de theologiestudenten had je ten slotte ook veel ambulanciers (onder meer omdat het hospitaal zich huisvestte in de huidige gebouwen van het Hoger Instituut voor Wijsbegeerte, red.).’ Ook professoren ondersteunden die universitaire kliniek. Ze groeide uit tot een van de belangrijkste in Leuven voor gewonde soldaten, zelfs voor Duitsers. Ze zou gedurende ongeveer een jaar functioneren. Buitenlandse humanitaire hulp zorgde voor financiële middelen.

The Times sprak weldra van the Oxford of Belgium en de Duitse historicus Shivelbusch noemde Leuven het Sarajevo van de Europese intelligentsia

Cambridge en Parijs reiken Leuven de hand

Gelijktijdig met de ‘inzet’ van jongemannen aan het front werd Leuven een hart onder de riem gestoken door onder andere Cambridge en het Katholiek Instituut van Parijs (institut catholique). Die boden de universiteit aan haar activiteiten in het buitenland te hernemen. Steun betuigen aan de bezetter door een hernieuwde opening, ook elders, wilde de Leuvense trots echter niet. Op 8 oktober kwam de definitieve beslissing om geen lessen meer in te richten tot na de oorlog. Derez verduidelijkt: ‘Studenten uit de leeftijdsklassen van 20 tot 35 jaar werden opgeroepen om te gaan vechten. Alle Belgische universiteiten gingen dus dicht (bijvoorbeeld ook de rijksuniversiteit van Brussel en de UGent tot 1916, red.) na onderling overleg tussen de rectoren. Ook om elkaar geen concurrentie aan te doen en geen studenten af te snoepen. Bovendien verbleven 35 Leuvense professoren in het buitenland.’

Juist doordat vele docenten niet aanwezig waren kwam ook het idee om naar een andere stad te verhuizen niet van de grond. Ook mochten Belgische jongemannen vanaf de herfst van 1914 het land niet meer verlaten van de militaire overheden. Het dozijn studenten dat voorheen al naar Nederland waren gevlucht hadden wel de optie om daar verder te studeren. Zo had de universiteit Utrecht in 1914-15 een bijzondere leergang voor gevluchte studenten. Begin 1915 startte in het kamp Amersfoort bovendien een ‘gesloten universiteit’. Daar gaven Belgische en Nederlandse professoren lessen aan een 100-tal geïnterneerde Belgen.

'Vincent Lenertz, docent en ingenieur-architect, was zo iemand die de Duitsers aan de Tiensevest dood schoten. Zijn lijk moest vervolgens van de bezetter enkele dagen blijven liggen'

Mark Derez, universiteitsarchief

De eindbalans van het mondiaal conflict was al bij al zwaar: 195 gevallen studenten, en onder de alumni 152. Derez: ‘De meesten sneuvelden tijdens de invasie in 1914 of tijdens het eindoffensief in 1918 wanneer ze uit de loopgraven moesten, bijvoorbeeld aan het kanaal te Merendree, dicht tegen Wapenstilstand aan. Ook na de oorlog stierven er echter nog aan verwondingen. Daarnaast zijn 34 studenten niet als soldaat omgekomen, maar gefusilleerd geweest. Ook proffen kwamen op deze manier om: Vincent Lenertz, docent en ingenieur-architect, was zo iemand die de Duitsers aan de Tiensevest (op 25 augustus voor zijn huis, red.) dood schoten. Zijn lijk moest vervolgens van de bezetter enkele dagen blijven liggen.’

‘Een ander bekend, maar beter afgelopen, verhaal is dat van de rechtenstudent Hervé de Gruben, die zeer uitvoerig de gruweldaden van Leuven beschrijft in zijn mémoires. Hij vocht niet, maar stond in dienst van het Sint-Thomas-hospitaal. Hij is later ambassadeur geworden van België in Duitsland en speelde na wereldoorlog twee een rol in de eerste grote verzoeningspoging tussen de twee landen. Zo is Adenauer op bezoek geweest (de toenmalige bondskanselier van de BRD) ter “verontschuldiging” voor de brandstichting van de universiteitbibliotheek. Die was ondertussen al een tweede keer in lichterlaaie gezet, ook tijdens de Tweede Wereldoorlog.’

‘Ontwapenen’ op Wapenstilstand

Waarom moeten we die verhalen van de Leuvense studenten en professoren blijven vertellen? Die vraag stellen is de vraag stellen naar het belang van herdenken. Volgens Derez blijft dat fundamenteel. ‘Het herdenken van Wapenstilstand vergroot de empathie in huidige conflicten. Wat betekent het om op de vlucht te zijn? Om ergens opgevangen te worden? Mensen moeten zich weer realiseren wat vluchten betekent. Er waren een miljoen Belgen op de vlucht in 1914. Dat waren voor een groot deel gewone mensen.’ Hoe herdenken we concreet in Leuven? Op 11 november speelt de nieuwe Vredesbeiaard in Abdij van Park. De hemelse klank daarvan, mag ons aanzetten blij te zijn. Omwille van de nieuwe universiteitsbibliotheek. Waardevolle monumenten worden immers nog steeds vernield, denk aan de tempels in Palmyra door toedoen van IS. Ook omdat studenten zich weer ten volle kunnen toeleggen op studeren. Geen evidente luxe.

Powered by Labrador CMS