longread> Geen sprint, maar een marathon

Evaluatiereeks rectoraat (2): Studentenbeleid en Sport

Vicerector Studentenbeleid en Sport Rik Gosselink kreeg onder andere de besparingen in het hoger onderwijs en de integratie zijn bord. Aan oplossingen werkt hij in een geest van teamwerk en overleg.

Volgend jaar verkiezen we opnieuw een rector. Maar hoe doet de huidige rectorale ploeg het? Tijd voor een grondige evaluatie. Deze week is het de beurt aan Studentenbeleid en Sport.

Democratisering ROOD

Het begin van vorigacademiejaar werd beheerst door de besparingen in het hoger onderwijs. Concreet moest Studentenvoorzieningen een 635 000 euro besparen.

“Deuniversiteit heeft 250 000 euro bijgepast. Voor de rest zijn er, naast het aanspreken van onze reserves, beperkte besparingen gehouden op de diensten die van ons subsidies krijgen: Velo, Alma en de studentenwerking. Een aantal projecten werd uitgesteld. We hebben maximaal ingezet op de beperking van de gevolgen voor de studenten,” klinkt het bij vicerector Gosselink.“We hebben de besparingen het best doorsparteld van alle universiteiten,” vultJoris Gevaert, voorzitter van de Studentenraad KU Leuven, aan.

"Kansengroepen aanKU Leuven zijn projectmatig wat geraakt, maar alle recurrente middelen zijnvolledig gevrijwaard,” zegt Jan De Vriendt, directeur vanStudentenvoorzieningen. “De vicerector heeft ons advies uit zijn eigen beleidsruimtemiddelen vrijgemaakt om het aanmoedigingsfonds te compenseren.” Voor de beursstudenten is alles hetzelfde gebleven, de bijna-beursstudenten kunnen hun betalingen sinds kort verder spreiden. "In de spreiding van studiegelden kunnen we nog verder gaan," vindt Ruth Stokx van de Studentenadviesdiensten.

Een van dekwetsbare kansengroepen is die van de pioniersstudenten, studenten die alseerste van hun gezin studeren in het hoger onderwijs. Vanaf vorig academiejaaris de integratie van pioniersstudenten een focuspunt voor studentenbeleid.Verderop in deze krant kunt u lezen hoe die projecten voorzichtig positief worden onthaald door de pioniersstudenten.

Gosselink is wel bezorgd, omdat de begeleiding binnenkort verschuift van hetcentrale beleid naar faculteiten: “Bij een aantal faculteiten heeftpionierswerking een specifieke plaats gekregen. Bij andere faculteiten is het dan weer heelinclusief, waarbij ik mij afvraag in welke mate er voldoende aandacht blijftvoor de bijzondere noden van pioniersstudenten.”

“Op vlak van studenten met eenmigratieachtergrond doet de KU Leuven het slecht,” noemt Gevaert een anderekansengroep. "De Vrije Universiteit Brussel en Universiteit Antwerpen hebben een veel grotere instroom. Uiteraard heeft dat ook te maken met het verschil in populatie tussen die steden en Leuven."

Gosselink erkent het probleem, maar benadrukt dat het aandeel studenten met een migratieachtergrond "gelukkig in stijgende lijn" is. "Vorig jaar hebben we het Avicennafonds opgericht, dat studenten met een migratieachtergrond wil ondersteunen. We doen dus zeker inspanningen, maar die zijn op dit ogenblik nog onvoldoende."

Het grootste project rond democratisering is de maximumfactuur. Concreet wil Gosselink laten becijferen hoeveel welke opleiding aan de KU Leuven momenteel kost en van daaruit het debat openbreken. Dat is makkelijker gezegd dan gedaan. "We zitten nog volop in een exploratiefase," legt Stokx uit. "Er bestaat geen enkele systematische manier om de kost van een opleiding te berekenen."

Of de maximumfactuur er deze beleidstermijn nog doorkomt, is zeer twijfelachtig. "We willen via de ECTS-fiches van de opleidingsonderdelen werken. Die sluiten elk jaar rond april, zodat we heel sterk afhankelijk zijn van het academiejaarsysteem," verklaart Stokx. "In het begin van het academiejaar 2017-2018 hopen we helemaal klaar te zijn," maakt Gosselink zich sterk.

De vicerector is op veel fronten bezig met democratisering en het aantrekken van kansengroepen, maar op concrete resultaten is het voorlopig wachten. De verwezenlijkingen krijgen daarom rood, maar de inspanningen verdienen minstens oranje.

“We hebben de besparingen het best doorsparteld van alle universiteiten”

Joris Gevaert, voorzitter Studentenraad KU Leuven

Integratie GROEN

Tegelijk met de aanstelling van de huidige rectoraatsploeg in 2013 werd de integratie uitgevoerd. In één klap kreeg de KU Leuven er vijftien campussen bij. “Een lastige start als nieuwe vicerector,” noemt Joris Gevaert het. “Er zijn dingen over het hoofd gezien, maar ik denk dat dat logisch is bij zo’n massieve operatie,” zegt zijn collega, campuscoördinator Stef Maelstaf. “De integratie is door onze voorgangers op de beste manier voorbereid, maar de realiteit is altijd een complexer verhaal,” bevestigt Gosselink.

Maelstaf wijst dan naar bijvoorbeeld de ICT-problematiek, waarbij sommige studenten nog twee logins hebben, een van de oorspronkelijke instelling en een van de KU Leuven. Zelf doelt Gosselink op de vraag of studenten gebruik kunnen maken van studentenvoorzieningen op een andere campus dan die van henzelf. Nee dus, maar studenten die voor hun lessen naar een andere campus moeten, kunnen intussen wel gebruik maken van de catering ter plaatse.

Voor de studentenvoorzieningen op de campussen stort de KU Leuven geld door naar de hogescholen waarmee ze de campus deelt. Die stellen hun voorzieningen dan op hun beurt beschikbaar voor de KU Leuvenstudenten. Volgens alle respondenten verlopen die samenwerkingen goed. De uitzondering is Antwerpen, waar de universiteit de samenwerking met Thomas More heeft stopgezet en zelf de studentenvoorzieningen in handen heeft genomen. “Een kordate oplossing,” zegt Gevaert.

Uit onze campuseditie (zie Veto 4217) bleek dat nog lang niet alle studenten op de externe campussen zich deel voelen van de KU Leuven. “Vooral in het begin was de KU Leuven-identiteit amper zichtbaar,” zegt Frank Baert, academisch beheer van Groep T, campus Gent en campus Aalst. Dat dat nu beter is, is volgens Stura te danken aan Gosselink en de tournee die hij elk jaar langs de campussen onderneemt. De zogenaamde Ronde van Vlaanderen. “Daar zitten altijd studenten bij, zelfs op campussen waar wij geen contactpersonen hebben,” zegt Gevaert.

De weg van de integratie is nog lang en moeilijk, maar vicerector Gosselink is volgens onze respondenten op de goede weg. Zij stappen mee in Gosselinks discours van overleg en persoonlijk contact en appreciëren de vorderingen die jaar na jaar worden gemaakt. De Ronde van Vlaanderen beschouwen ze stuk voor stuk als een voltreffer.

“Vooral in het begin was de KU Leuven-identiteit amper zichtbaar”

Frank Baert, academisch beheer van Groep T, campus Gent en campus Aalst

Leefbaar Leuven GROEN

In 2014 kreeg Leuven een nieuw fakbarcharter, een punt in hetbeleidsplan van vicerector Gosselink. “Het werkt goed,” zegtstudenteninspecteur Rik De Langhe daarover. “Er zijn enkele incidenten geweest, maar datwil niet zeggen dat er iets mis is met het systeem. Na bijvoorbeeld de problemen in de dagdiscohebben alle actoren samengezeten in de fakbarcommissie. Daarom ben ik er nu vanovertuigd dat zoiets niet meer gaat gebeuren.”

De studentenflik wijst erop datde overlastcijfers sinds enkele jaren dalen. Een van de redenen is volgens hemde hernieuwde stewardwerking. “Een goede stewardwerking helpt om deoverlast in te dijken.”

Gosselink investeert in de relatie tussen studenten enLeuvenaars. Dat was nodig volgens hem. “In het begin van mijn ambtstermijnkreeg ik vrij veel klachten,” herinnert hij zich. Vandaag is dat anders. “Om een voorbeeld te geven: fakbarverantwoordelijkenin de Tiensestraat hebben contact opgenomen met de directeur van het nabijgelegen Sancta Maria-instituut en hebben er geholpen op het schoolfeest. Met zulkeinitiatieven geef je blijk een goede buur te zijn en creëer je ook een buffer voor als het toch eens misgaat.”

Schepen van Studentenzaken Bieke Verlinden (sp.a) wil derol van Gosselink niet minimaliseren. “Hij maakt een erezaak vanpersoonlijk contact met de Leuvenaars,” zegt ze. “Hij is iemand die heel dicht en authentiek bij studenten en medewerkers staat. Ik vind dat knap.” LOKO Sociaal-coördinator Tom Biesheuvel wijst op het belang van het Love Leuvenproject, waar Gosselink heel actief in is: "Hij is een goede lijm tussen stad en studenten."

Verlinden prijst ook de rol van Gosselink in de Leuvense mobiliteit. "De vicerector is een trekker in het bevorderen van de fiets- en de busmobiliteit. Hij zorgde voor het ontsluiten van fietsenstallingen los van het openbaar domein. Onder andere van de fietsreparatiepunten, die succesvol zijn, is hij een trekker." Volgens Biesheuvel is het stalmeesterproject een meerwaarde: "We streven naar betere stallingen en ruimen weesfietsen op, om zo een positief fietsbeleid uit te stralen. Voorlopig zijn we vooral bezig met het in kaart brengen van alle stallingen aan de universiteit.”

Daartegenover staat de LeV-fiets, de huurkoopfiets van Velo, die een flop is geworden. De fiets werd gefinancierd met geld dat vrijkwam doordat de gratis studentenbuspas werd afgeschaft. "Dat was een minder groot succes," erkent Gosselink.

“Hij maakt een erezaak van persoonlijk contact met de Leuvenaars”

Bieke Verlinden, schepen van studentenzaken (sp.a)

Persoonsvorming ORANJE

Een kernbegrip in het gedeelde beleidsplan van Gosselink en vicerector Onderwijsbeleid Didier Pollefeyt is de future self, het toekomstbeeld waar je als persoon naar toewerkt. Een belangrijk project in dat kader is het extra-curriculaire portfolio. Met die tool kan een student zijn engagementen buiten de lessen laten attesteren via Toledo en laten opnemen in zijn diploma.

“Het portfolio zit nog in haar beginfase, maar de contouren beginnen duidelijk te worden,” zegt Ruth Stokx, die binnen de studentenadviesdiensten aan het dossier werkt. “Idealiter kunnen we het eind dit jaar al testen bij twee faculteiten.” Gosselink vult ambitieus aan: “Begin volgend academiejaar willen we het volledig laten proefdraaien.”

Daarnaast reikt Gosselink in zijn beleidsplan de hand naar studenten met ondernemerszin en gaf hij aan te bekijken hoe een statuut voor student-ondernemers daarbij kon helpen. Een apart statuut kwam er niet, maar het bestaande statuut van werkstudenten werd uitgebreid. Sinds 2014 kunnen studenten met gevorderde van dezelfde faciliteiten genieten.

Een en ander verloopt via LCIE. Het platform voor ondernemende studenten is geen initiatief van Studentenbeleid, maar krijgt wel veel steun uit die hoek, aldus coördinator Wim Fyen. Aangezien LCIE nog maar twee jaar bestaat, is het nog niet duidelijk wat de impact is. Wat wel vaststaat, is dat aan de visibiliteit gewerkt moet worden. “Te veel studenten associëren future self en ondernemerschap met typisch harde richtingen. Ondernemerschap is niet disciplinegebonden,” zegt Fyen. “LCIE slaat vooral aan bij de klassieke ondernemersrichtingen, zoals economie, rechten en ingenieurswetenschappen. Langzaam verbreden we die scope,” beaamt ook Gosselink.

Gosselink maakt ook een speerpunt van het uitstroombeleid en investeerde erin vanuit zijn beleidsruimte. In 2014 lanceerde KU Leuven bijvoorbeeld Loopbaanlift, een portaalsite waarop studenten en potentiële werknemers elkaar kunnen ontmoeten. Net zoals bij LCIE bestaan er nog geen cijfers over de impact van Loopbaanlift, omdat het nog zo’n jong gegeven is.

“We willen uitstroombeleid centraal stimuleren, naast de Loopbaanlift door onder andere de Jobinfodag, de Verderstudeerbeurs en de Solliciteerweek,” zegt Gosselink, “maar we zien ook heel veel facultaire initiatieven. Die ondersteunen we graag vanuit het centrale beleid.” In de toekomst is het de bedoeling om de verschillende partners rond uitstroombeleid – LCIE, Randstad, de jobdienst en de juridische dienst van de KU Leuven – beter op elkaar af te stemmen.

"Te veel studenten associëren future self en ondernemerschap met typisch harde richtingen"

Wim Fyen, LCIE

Sport GROEN

Eind 2015 lanceerde Gosselink het beleidsplan Fysieke Activiteit en Sport, een jaar na de andere beleidsplannen. Gosselink: “Het vorige plan was tamelijk top-down opgesteld. Ik wilde de tijd nemen om de verschillende actoren in het veld te bevragen over sport en fysieke activiteit.”

Een van de codewoorden in zijn plan is bewegen, wat breder is dan sport. “Studenten en personeel zitten te veel,” vindt Gosselink. Op dit moment wordt er volop aan dat beweegbeleid gewerkt, met de nadruk op sensibilisering. “We geven infosessies aan personeel, waarin we tips geven om ervoor te zorgen dat er niet te veel gezeten wordt,” zegt An Bogaerts van Poort naar een Actieve Levensttijl (PortaAL), het Expertisecentrum voor Gezond Bewegen van de KU Leuven die bedrijven bewegingstips geeft. “We merken dat collega’s stilaan op de kar springen. Via hen proberen we later de studenten mee te krijgen.”

Een ander sleutelbegrip is participatie. Het aantal studenten dat een sportkaart heeft, stabiliseert zich de laatste jaren rond 50%. “Professor Gosselink heeft al heel wat stappen gezet om studenten aan het sporten te krijgen, zoals de app Leuveninbeweging (zie pagina 13 in deze krant, nvdr.),” zegt LOKO Sportcoördinator Bent Hubrecht. “Studenten motiveren om te sporten stopt nooit. We bekijken bijvoorbeeld hoe de eerstejaars bij hun inschrijving beter kunnen geïnformeerd worden over de mogelijkheden.”

De verhoging van de participatie, zo zeggen alle respondenten, gaat hand in hand met de optimalisering van de infrastructuur, een ander speerpunt in het beleidsplan. Sinds 2007, toen Gosselink decaan werd van de Faculteit Bewegings- en Revalidatiewetenschappen, is nagenoeg alle infrastructuur volgens Gert Vande Broek en Pieter Van Kelst, voorzitter en beheerder van het Universitair Sportcentrum, gerenoveerd en is er heel wat bijgekomen. Tijdens het vicerectorschap van Gosselink kreeg het sportcentrum er onder andere een atletiekhal bij. Volgend jaar volgt een topsporthal.

Die enorme toename aan infrastructuur is er mede dankzij de samenwerking met de Vlaamse Overheid, die Leuven uitriep tot topsportcentrum en sterk investeerde in het Universitair Sportcentrum. Presteren is niet voor niets het derde sleutelwoord in het beleidsplan. “Een aantal eliteatleten bereiden zich hier voor op de Olympische Spelen,” vertelt Pieter Van Kelst. “Dat de samenwerking met de Vlaamse Overheid zo goed loopt, is de verdienste van Gosselink,” vult Vandebroek aan. “Hij is hartelijk en onderhoudt heel goed contacten.”

De respondenten schuiven twee grote uitdagingen naar voren: de participatie omhoog trekken en het sportbeleid op de campussen ontplooien. Voor dat laatste werd onder andere de Raad voor Fysieke Activiteit en Sport in het leven geroepen. “De universiteitsbrede aanpak loopt nog wat stroef,” zegt Hubrecht. “Het sportbeleid in Leuven is heel uitgebreid, maar dat zou niet beperkt mogen blijven tot de Leuvense campus.”

Gosselink wijst erop dat de infosessies rond bewegen wel op de externe campussen zullen worden gegeven en dat via de decretale stuvoraad ook sportbudget naar de hogescholen gaat waarmee de KU Leuven campussen deelt. “Het klopt wel dat het beleidsplan gefocust is op Leuven en voor aantal initiatieven de proeftuin is.”

“Heel wat eliteatleten bereiden zich hier voor op de Olympische Spelen”

Pieter Van Kelst, beheerder Universitair Sportcentrum

Studentenvoorzieningen GROEN

Gosselink erfde een studentengezondheidscentrum zonder diensthoofd met ellenlange wachtlijsten voor de psychologen. Ondertussen is er al enkele jaren een nieuw diensthoofd, Anne Neyskens. Zij was niet bereikbaar voor commentaar.

Jan Devriendt, directeur van Studentenvoorzieningen: “De wachtlijsten zijn opgelost. Iedereen die komt aankloppen, mag binnen de twee dagen op gesprek. Daar heeft de vicerector absoluut zijn steentje toe bijgedragen.” "Uiteraard kunnen we niet iedereen helpen. Als we bepaalde expertise niet hebben, zullen we iemand altijd doorverwijzen naar een van onze partners," legt Gosselink uit. "Niemand blijft in de koude staan."

Ook Alma was geen evident dossier voor de vicerector. De studentenrestaurants zaten enkele jaren geleden diep in de rode cijfers. Vandaag maakt Alma terug voorzichtig winst. Hoewel Gosselink zelf vooral Daniël Lips feliciteert, onderschat Devriendt de rol van de vicerector niet. “De universiteit en de studenten hebben een enorme impact op raad van bestuur van de Alma,” vertelt hij.

Dat is ook duidelijk in het beleidsplan. Het hele discours dat Alma voert rond beleving, krijgt ook een plaats in het beleidsplan. Volgens Gosselink kan dat nog uitgebreider. "We zetten nog te weinig in op het gezicht van Alma. Het mag geen vreetschuur zijn. In die marketing heeft Daniël geen gebruik kunnen maken van een directieteam om hem te ondersteunen. Daar maken we nu werk van."

Toch stegen tegelijkertijd de prijzen en daalden het aantal verkochte maaltijden. “De daling in de warme maaltijd is kleiner dan in de voorbije vijf jaar. Door de enorme stijging van snacks stijgt ook het totaal aantal maaltijden,” verdedigt Alma-CEO Lips zich. Ook Gosselink ziet in die evolutie geen gevaar. “Er is enkel indexering en geen reële prijsstijging. Dat studenten minder warm eten in Alma, hangt vermoedelijk samen het feit dat studenten steeds vaker samen op kot koken."

Op huisvesting scoort Gosselink uitstekend. Om te beginnen is de kotprijs gestabiliseerd en wordt ze verwacht te gaan dalen. “Dat is een beleid dat enkele jaren geleden in gang is gezet, maar Gosselink heeft dat verder uitgevoerd en ondersteund," zegt Ludo Clonen van de huisvestingsdienst. "In vijf jaar tijd kreeg Leuven er 3900 koten bij."

Gosselink beloofde in zijn beleidsplan om 300 koten per jaar te controleren. Daar heeft hij recent twee voltijdse medewerkers voor aangesteld. Het einddoel is om alle koten op Kotwijs te controleren. “We zullen dat streefdoel halen, al zal het een paar maanden langer duren dan voorzien," klinkt het bij Devriendt. De huisbezoeken hebben wel het gewenste effect. "Van de koten die bij het eerste bezoek niet in orde waren, is de grote meerderheid dat wel na de tweede passage," zegt Gosselink.

De vicerector wilde ook Kotwijs uitbouwen. In twee jaar tijd kwamen er zo'n 1500 koten bij en in mei 2014 werd de hele site vernieuwd. Dat deed het aantal bezoekers per jaar heel lichtjes stijgen, van 126 524 naar 129 075.

Een heikel punt dat er recent is bijgekomen, is Acco. De boekhandel en uitgeverij ontstond ooit in de schaduw van de KU Leuven, maar daar is de laatste tijd verandering in gekomen. In deze krant kunt u lezen dat zowel de studenten als de KU Leuven Sofia te duur vinden. "De band tussen de universiteit en Acco is veel losser dan die met Alma bijvoorbeeld," zegt Devriendt.

"Van de koten die bij het eerste bezoek niet in orde waren, is 81% dat wel na de tweede passage"

Rik Gosselink, vicerector Studentenbeleid

Conclusie

Wie vicerector Studentenbeleid wil zijn, moet van veel markten thuis zijn. “Hij is goed op de hoogte om zaken op de juiste niveaus goed te kunnen verdedigen,” zegt Jan De Vriendt. “Hij stuurt een aantal zaken rechtstreeks aan, maar zal in bepaalde dossiers ook de nodige specialisten bevragen.” Dat laatste beamen al onze respondenten. “Hij wil zeker zijn dat hij alle standpunten en argumenten gehoord heeft om zo achteraf niet terug te moeten komen op gemaakte afspraken,” zegt Stef Maelstaf.

“Als er iets verwezenlijkt is binnen studentenbeleid of sport, heb ik daar uiteraard een bijdrage aan geleverd,” zegt Gosselink, “maar meer nog de collega's van de diensten. Je werkt constant samen met de studenten, Studentenvoorzieningen, de stad, de faculteiten, de technische diensten… Ik heb dingen op de agenda gezet, maar daar gaan andere mensen weer mee aan de slag.”

Voormalig Sturavoorzitter Claudia Löwik ziet ook de keerzijde van de medaille. “In het begin had hij altijd veel hooi op zijn vork en was het niet altijd even goed duidelijk wat op dat moment prioritair was. Naarmate zijn bestuurstermijn vorderde, is hij hier wel beter in geworden.”

Het valt op dat enkele projecten, zoals het doorbreken van de zitmarathon, het portfolio en de maximumfactuur, nog in een prille fase zitten. “Een aantal dossiers slepen lang aan,” bevestigt Sturavoorzitter Joris Gevaert. “Als je een plan wil laten landen, is dat plan altijd een idee van een paar mensen,” beseft Gosselink. “Zeker in zo’n grote organisatie als deze heb je heel wat echelons te passeren. Het is meer een oefening van uithoudingsvermogen dan dat je heel veel kracht tentoonspreidt in een korte tijd. Beleid is geen sprint, maar een marathon.”

“Ik probeer beleidsmatig dingen te veranderen die op mijn pad komen,” zegt Gosselink. “Dat moet niet allemaal tegen augustus 2017 voltooid zijn. Het geeft zeker zoveel voldoening als andere mensen iets afwerken waar ik ooit aan begonnen ben. Zo realiseren wij op dit moment ook projecten waar onze voorgangers het startschot voor hebben gegeven.”

Powered by Labrador CMS