artikel> Huisjesmelker profiteert van machteloos OCMW
Wooncrisis dwingt vluchtelingen op krot bij Appeltans
Met wachtlijsten van meer dan negen jaar voor sociale woningen zoeken erkende vluchtelingen hun heil in aftandse koten. Ondertussen is het percentage sociale woningen gedaald.
Aarashi toont ons de schimmel op de muren en de kakkerlakken in de kasten. Bijna een jaar woont hij in een benepen kamertje in het centrum van Leuven. Zijn huurbaas luistert naar de naam Appeltans, de beruchtste huisjesmelker van de streek. Het OCMW weet dat Aarashi hier zit maar vecht tegen de bierkaai.
Een sociale huurwoning? Dat is dromen. De wachtlijsten voor een alleenstaande bij huisvestingsmaatschappij Dijledal lopen op tot negen jaar. Het verhaal van Aarashi is dat van velen in een stad die kampt met een nijpend tekort aan betaalbare woningen. De stad klopt zich op de borst dat het de situatie onder controle krijgt, maar feiten, cijfers en de verhalen die we horen, plaatsen daar vraagtekens bij.
Hiaat
Vorig jaar al ving het OCMW signalen op dat er jonge vluchtelingen in slecht onderhouden koten zouden verblijven. ‘Leuven blijft zeer aantrekkelijk voor nieuwkomers. Dat heeft grotendeels te maken met het grote aanbod aan betaalbare kamers hoewel de kwaliteit ervan te wensen over laat’, staat te lezen in een rapport.
'Een hiaat in de opvolging. Normaal kan dat niet'
Herwig Beckers, OCMW-voorzitter
OCMW-voorzitter Herwig Beckers (CD&V) verzekert dat de situatie sindsdien verbeterd is. ‘De stad en het OCMW controleren zeer strikt woningen en koten. Schrijnende situaties ga je in Leuven niet meer vinden.’ Dat blijkt echter niet het geval. Onze redactie bezocht vorige week nog enkele verloederde koten. ‘Een hiaat in de opvolging’, valt Beckers uit de lucht. ‘Normaal kan dat niet.’
‘Het is dit of op straat’
Nochtans bevestigen bronnen binnen het OCMW ons dat de situatie goed gekend is. ‘Dergelijke koten vangen cynisch genoeg het tekort aan sociale huisvesting op’, valt te horen. Met hun leefloon betalen sommige vluchtelingen malafide kotbazen uit.
Wie aanklopt bij het OCMW kan daarnaast onder voorwaarden een beroep doen op hulp bij de eerste maand huur en op een lening voor de huurwaarborg. Steun die ook wordt verleend bij koten van Appeltans, zo werd ons bevestigd.
‘Het is niet omdat het om Appeltans gaat dat het geen geschikte woning kan zijn’, stelt Beckers. ‘Natuurlijk komt hij in het vizier omdat hij op dat vlak geen goede reputatie heeft. Maar waarom zouden we de mensen zich er niet laten domiciliëren als hij goede woningen aanbiedt?’
'Als er niets wordt gevonden, zetten wij die mensen op hotel'
Herwig Beckers, OCMW-voorzitter
‘In principe moet niemand dakloos zijn’
Op verschillende manieren probeert het OCMW tegen verkrotting op te treden. Als een gebouw onbewoonbaar of ongeschikt werd verklaard, heeft de huurder geen recht op steun en kan die zich er ook niet domiciliëren.’ Het OCMW begeleidt hen dan naar een nieuwe woning.
Voor mensen met een acute woonnood zijn er doorgangswoningen van het OCMW, maar de doorstroom verloopt er niet bepaald soepel. ‘Dat gaat niet altijd even vlot, maar in principe moet niemand dakloos zijn’, aldus Beckers. ‘Als dat toch het geval is en er wordt niets gevonden, dan zetten wij die mensen op hotel.’
In de praktijk blijven vluchtelingen vaak bij Appeltans zitten en zijn ze aangewezen op de private markt. ‘Het is dit of op straat’, vertelt Aarashi. ‘Het is aan de huurder en de verhuurder om te kiezen voor een woning die niet geschikt is’, klinkt het bij het OCMW. ‘Maar dan kan het OCMW niet meer tussenkomen bij huurwaarborgen.’
618 extra woningen gevraagd
Veel van de vluchtelingen die we spraken, staan ingeschreven bij sociale huisvestingsmaatschappij Dijledal. In Leuven worden ze geconfronteerd met wachttijden die oplopen tot negen jaar. Navraag bij de sociale huisvestingsdiensten leert dat ongeveer 3700 mensen op zo’n wachtlijst staan. De stad hinkt intussen achterop met de bouw van nieuwe sociale huurwoningen.
'Dat bindend sociaal objectief kan mij gestolen worden. Dat is pure bureaucratie'
Louis Tobback, afscheidnemend burgemeester
De Vlaamse Overheid legde in 2007 alle Vlaamse gemeenten een streefdoel op, het zogenaamde bindend sociaal objectief (BSO). Leuven moet volgens dat objectief tegen 2025 618 woningen extra aanbieden bovenop de beschikbare 3464 uit nulpunt 2009. Eind 2017 lijkt het streefdoel nog lang niet in zicht, zo blijkt uit rapporten van de Vlaamse overheid.
Dat komt doordat de stad vooral inzet op renovatie in plaats van op de bouw van nieuwe woningen. Beckers: ‘Van de 3000 woningen zijn er intussen 2000 gerenoveerd. Sociaal wonen is goed wonen, soms beter dan in de privé.’ Door de renovaties verdwijnen sommige woningen tijdelijk uit de statistieken en is er weinig aandacht voor de bouw van extra woningen. Burgemeester Louis Tobback (sp.a) ziet daar echter geen graten in: ‘Dat BSO kan mij gestolen worden. Dat is pure bureaucratie.’ ‘
'Onze buurgemeenten mogen meer inspanningen doen'
Fons Laeremans, voorzitter Dijledal
Buurgemeenten
Fons Laeremans (CD&V), voorzitter van Dijledal, ziet naast de focus op renovatie nog een andere oorzaak voor de lange wachttijden. ‘Leuven is aantrekkelijk omdat onze buurgemeenten nauwelijks sociale huurwoningen bijbouwen. Zij mogen meer inspanningen doen’, stelt hij.
Ook burgemeester Tobback wijst op de gedeelde verantwoordelijkheid van de buurgemeenten. ‘In Lubbeek ving men een tijd driehonderd vluchtelingen op, terecht. Maar als die daarna allemaal erkend worden, zou Lubbeek dan ook geen sociaal objectief moeten krijgen om hen daarna op te vangen? Nu trekken ze allemaal naar Leuven.’
‘Als je geld vraagt aan Homans om onderdak te voorzien voor die vluchtelingen, dan geeft ze niet thuis’, stelt de afscheidnemende burgemeester. ‘Alles bij elkaar heeft ze in twee schijven een klein miljoen ter beschikking gesteld. Daarmee bouw je niet veel opvang voor vluchtelingen.’
Promotoren en projectonwikkelaars
‘Op termijn gaan we naar een wachttijd van zeven jaar of minder. Actiever kunnen we in Leuven niet zijn’, vertelt Laeremans terwijl hij een vijftal werven opnoemt. Een kritischer geluid valt echter te horen bij Erik Thora, directeur van Dijledal. ‘Het is de taak van de stad om objectieven te halen. Geef mij bouwgrond en ik bouw. Maar net daar ligt het probleem in Leuven. Ik moet opboksen tegen promotoren en projectontwikkelaars. Dat kunnen wij met onze budgetrichtlijnen niet.’
Tobback wijst er ook op dat sociale woningen vaak ongewenst zijn: ‘dan krijgen wij actiecomités op onze nek zonder einde, want wij bouwen de laatste open ruimte vol.’