NAVRAAG DIRK DE WACHTER
'We moeten elkaar écht in de ogen kijken, niet alleen in het scherm'
Psychiater Dirk De Wachter was nooit van plan om een mediafiguur te worden. Toch is hij dat vandaag, naast zijn werk als psychiater, professor en schrijver. 'Er zijn maar twee grote dingen in mijn leven die de bedoeling waren: psychiater worden en mijn vrouw.'
Hij is de Nick Cave van België, maar — naar eigen zeggen — zonder de muzikale gave. Psychiater Dirk De Wachter mag dan wel een bekende lookalike hebben, hij is zelf al lang niet meer onbekend bij het grote publiek. Als het menselijke gezicht van de psychiatrie doet hij menig Vlaming nadenken over thema's als (on)geluk, liefde, rouw en emoties in al hun complexiteit.
De Wachter studeerde af als psychiater in 1990 en heeft sindsdien een indrukwekkende carrière uitgebouwd. Zijn doorbraak kwam met Borderline Times (2012), waarin hij de westerse maatschappij diagnosticeert met borderline-symptomen en pleit voor meer solidariteit en gemeenschapszin. Zijn meest recente boek, Vertroostingen (2022), biedt reflecties over zingeving en hoop in moeilijke tijden. Een boek dat — helaas — vorm kreeg toen De Wachter in 2021 zelf de diagnose kanker kreeg.
Ondanks die realiteit blijft Dirk De Wachter een drukke agenda aanhouden. Dankbaar dat hij tijd maakt voor Veto, spreken we hem over Gerard Reve, het goeroe-bestaan, en niet te vergeten, de gedachten van de mens. Want daar draait het tenslotte allemaal om.
De gedachten van de mens
Hoe gaat het met u?
Dirk De Wachter: 'Goed. Dat is wat men dan antwoordt. Goed. Ik heb wat gezondheidsproblemen
gehad. Een paar jaar geleden had ik een zware operatie, gevolgd door chemo. En recent
heb ik een nieuwe ingreep gehad, dus ik ben daar nu nog een beetje van aan het
bekomen. Ik heb terug al mijn activiteiten proberen op te nemen, maar op een
lager pitje. Mijn energie is niet meer wat ze geweest is.'
'Ik geef weer les en zie patiënten in de kliniek. Schrijven en lezingen geven doe ik ook nog, maar beperkter. Vroeger gaf ik ook lezingen in het buitenland, maar dat doe ik nu veel minder.'
'Op Instagram zie je enkel foto’s van vakanties, feestjes en borden op restaurant. Verdriet komt er amper aan bod'
Wanneer wist u dat u psychiater wilde worden?
'Het is een beetje een bijzonder verhaal. Ik had al beslist om psychiater te
worden voor ik geneeskunde ging studeren. Op mijn zestiende las ik De Avonden
van Gerard Reve. Een leraar Nederlands had het beschreven als "een opmerkelijk
boek, maar misschien wat te zwaar voor jullie leeftijd". Natuurlijk leende ik
het dezelfde avond nog uit in de bibliotheek.'
'Dat boek is een monologue intérieur, waarin een mens allerlei gedachten heeft. Ik was meteen van mijn paard gebliksemd. Het voelde alsof ik niet langer alleen was met mijn eigen complexe gedachten.'
'Diezelfde leraar gaf na de uren eens een les over psychoanalyse – Freud, Jung, Adler. Vijftig minuten was ik ademloos aan het luisteren. Op dat moment wist ik: dit is wat ik wil doen. En tot op vandaag zijn onze gedachten voor mij nog altijd het meest interessante aan de mens. Als psychiatrie niet bestond, hadden ze het voor mij moeten uitvinden. Dit is waar ik in pas. Op de tweede plaats komt waarschijnlijk geschiedenis.'
Hoe bent u uiteindelijk schrijver geworden?
'Dat kwam later pas. Vijftien jaar geleden kwam ik wel eens in De Afspraak of Het Journaal om iets te duiden als het ging over psychiatrische problematiek in de
maatschappij. Enkele uitgevers merkten dat op en vroegen me of ik een boek
wilde schrijven. Ik was toen bezig met mijn doctoraat en had geen tijd. "Kom mij
zien als ik op pensioen ben", zei ik.'
'Op een of andere manier kon uitgeverij LannooCampus me wel overtuigen om te schrijven. Zo verscheen Borderline Times. Ik had hen gewaarschuwd dat het een raar nicheboek zou worden. Tot mijn verbazing kreeg het veel weerklank. Dat was niet de bedoeling.'
'Er zijn eigenlijk maar twee grote dingen die de bedoeling waren. Het eerste was psychiater worden. Dat wilde ik absoluut en daar heb ik ook veel moeite voor moeten doen. En het tweede was mijn vrouw. Die was niet vrij, dus ik had beslist om haar te veroveren, wat ook een hele toestand was. De rest is allemaal toevallig op mijn pad gekomen.'
Hoe gaat het écht?
Vandaag worden problemen vaak verklaard aan de hand van
een label. Vindt u dat die labels te snel worden uitgedeeld?
'Ik moet genuanceerd zijn: ja, labels worden te snel uitgedeeld, maar
labels zijn ook hulpmiddelen. Bij Similes, een vereniging voor familieleden van
mensen met een psychische kwetsbaarheid, hoor ik vaak: "Sinds we weten dat
onze zoon of dochter een depressie, een psychose of iets anders heeft, begrijpen
we elkaar beter".'
'Maar labels moeten voorzichtig en wetenschappelijk verantwoord worden gebruikt, niet zomaar na een halve consultatie of via het internet. Ze hebben ook een gevaar: het risico op stigmatisering. Mensen zeggen dan bijvoorbeeld: "Ik ben borderline". Niet: "Ik heb dat". Dat vind ik problematisch.'
'Iemand is naast zijn diagnose ook een broer, een zoon, een voetballer, een geschiedenisleraar, enzovoort. In de psychiatrie zie je dat labels iemands identiteit soms te sterk versmallen. Daarom moeten we er heel bewust mee omgaan, maar ik ben niet tegen labels op zich.'
Denkt
u dat jongeren en ouderen op een andere manier met moeilijkheden omgaan?
'De generatie voor mij is het niet gewoon om over verdriet, rouw of
moeilijkheden te spreken. In Vlaanderen, en zeker in West-Vlaanderen was dat zo: men keek naar de grond en zweeg. Dat klinkt als een karikatuur, maar er zit een
grond van waarheid in. Jongeren van nu zijn daar meer open over. Ik hoop dat ik
met mijn engagement in de media, via bijvoorbeeld Te Gek!?, heb kunnen
bijdragen aan het bespreekbaar maken van lastige thema’s, op een niet-stigmatiserende
manier. Maar er is nog werk, hoor.'
'Zelf ben ik een mislukte muzikant, maar moest ik ooit depressief worden, dan zou muziek me wellicht helpen'
'Ook bij jongeren zie ik veel terughoudendheid. Sociale media spelen daar een dubbelrol in. Ze bieden potentieel om dingen te delen, maar op Instagram zie je enkel foto’s van vakanties, feestjes en borden op restaurant. Verdriet komt er amper aan bod. En daarnaast heeft het echte verdriet nood aan waarachtig contact: elkaar écht in de ogen kijken, niet alleen in het scherm.'
'Dat betekent elkaar vastpakken, samen koffie drinken, een wandeling maken en geduldig vragen: "Hoe is het?". En vraag na een tijdje nog eens: "Maar hoe gaat het echt?". Want wanneer mensen zeggen "goed", dan betekent dat zoiets als "laat maar". Voor verdriet moet men wachten, zeg ik altijd. Mijn naam is niet toevallig De Wachter.'
Is dat niet één van de moeilijkheden: mensen kunnen wel
oppervlakkig aangeven dat er iets scheelt, maar gaan er niet diep op in?
'Ja, dat is juist. We moeten durven spreken over onze
lastigheden, voorbij de schaamte. Maar dat moet in vertrouwen
gebeuren, met een goede vriend of familie, niet op Instagram voor 20.000
volgers. Dat soort emocultuur werkt
niet. Maar spreken is nog maar een eerste stap. Luisteren, écht luisteren, dat
is misschien nog belangrijker. Dat is mijn boodschap aan de bevolking.'
'Het is versimpeld uitgelegd, maar veel zou al opgelost kunnen worden, maatschappelijk, door tijd te nemen voor elkaar in gewone gesprekken. Verdriet komt niet vanzelf naar boven, tenzij het zo groot wordt dat het ontploft en mensen bij mij terechtkomen. Als verdriet te lang ingeslikt wordt dan worden mensen er ziek van en zit ik met wachtlijsten. Natuurlijk zal ik altijd werk blijven hebben – er is genoeg miserie waar professionele hulp absoluut nodig is – maar de kleinere dingen samen aanpakken zou al veel preventie kunnen betekenen.'
Een wandeling a day keeps the doctor away
Hoe kijkt u naar het toenemende gebruik van
antidepressiva bij jongeren?
'Volgens de statistieken neemt ongeveer tien procent van de bevolking antidepressiva.
Maar die cijfers zijn misleidend, omdat antidepressiva vaak ook als slaapmiddel
worden voorgeschreven. Toch worden ze volgens mij te veel geslikt. In mijn
praktijk bouw ik op jaarbasis meer antidepressiva af dan dat ik voorschrijf.
Mensen komen hier om over hun problemen te praten, en dat is ook de bedoeling.
Vaak kunnen we dan voorzichtig de
medicatie afbouwen.'
'Verontwaardig je over het onrecht in de wereld, maar blijf niet in een hoekje zitten treuren'
'Ik denk soms dat het te gemakkelijk wordt voorgeschreven omdat vaak de tijd ontbreekt om echt te luisteren. Of misschien heeft men te lang gewacht om te luisteren, waardoor medicatie dan uiteindelijk toch nodig wordt. Maar het steeds jonger gebruik ervan roept vragen op.'
Toch lijkt er rond medicatie voor
mentale kwalen nog een taboe te hangen — anders dan bij fysieke ongemakken?
'Het is dubbel: sommige mensen nemen te snel medicatie,
terwijl anderen het weigeren. Mensen zeggen dan: "Ik ben niet zot", en
associëren een pil nemen met het idee dat er iets mis is met hen, dat ze "niet
goed zijn in hun hoofd." Dat stigma zorgt voor schaamte en terughoudendheid,
zelfs bij mensen die echt baat zouden hebben bij medicatie, zoals bij ernstige
depressies.'
'Heel het Te Gek!? engagement dient ervoor om juist dat duidelijk te maken: het is heel begrijpelijk dat je soms ook medicatie nodig hebt om beter te worden. Maar veel vaker heb je een luisterend oor nodig en een goed gesprek om beter te worden. Trouwens, het is een en-en verhaal. De mensen aan wie ik medicatie geef, laat ik ook wel spreken. Dat blijft cruciaal.'
Worden de geestelijke en
lichamelijke gezondheidszorg genoeg gecombineerd volgens u?
'Ik hoop dat we hier
in ons ziekenhuis die verbinding tussen lichaam en geest goed aanpakken. Er
zijn zoveel wetenschappelijke studies die aantonen dat beweging – wandelen,
sporten – even effectief kan zijn als antidepressiva bij lichte tot matige
depressie. Natuurlijk, bij ernstige depressieve klachten is medicatie
onvermijdelijk, daar moeten we eerlijk over zijn.'
'Maar mensen komen hier niet alleen voor een pil, er is een uitgebreid therapeutisch aanbod. De ene vindt baat bij beweging, de ander bij creatieve expressie of groepsgesprekken. Zo proberen we op maat te werken.'
'Het klopt dat het lichaam in de psychiatrie een beetje achtergesteld is geraakt, maar er is nu een inhaalbeweging. Denk aan lichaamstherapeutische methoden binnen traumatherapie, zoals Bessel van der Kolk beschrijft in The Body Keeps the Score. Het lichaam speelt een cruciale rol in herstel. Maar muziek bijvoorbeeld werkt zeker ook. Zelf ben ik een mislukte muzikant, maar moest ik ooit depressief worden, dan zou muziek me wellicht helpen.'
Komt die combinatie tussen het mentale en het fysieke buiten
psychiatrische centra en ziekenhuizen ook voor?
'Jazeker. Ik ben bijvoorbeeld ambassadeur van het initiatief Bewegen op Verwijzing, een
initiatief waarbij huisartsen een bezoek bij een bewegingscoach kunnen
voorschrijven. Die coach stelt met u een programma op, waarbij je bijvoorbeeld
dagelijks een wandeling maakt van, eerst een kilometer, dan twee, en zo verder.
Dus er is wel aandacht voor.'
'Ik ben ambassadeur van het project omdat ik geloof dat beweging ook in de psychiatrie van groot belang is. Zelf ben ik totaal onsportief, dat geef ik eerlijk toe. Maar veel wandelen doe ik wel, omdat het niet alleen goed is voor mijn mentale welzijn, maar ook voor mijn algemene gezondheid.'
Het goeroe-bestaan
Hoe beïnvloedt uw zichtbaarheid in de media uw praktijk
en manier van werken als psychiater?
'Dat is zo'n proces dat vanzelf gegroeid is. Toen Borderline
Times zo goed ontvangen werd, kreeg ik plots een plek in de media. Ik besloot om de zichtbaarheid te gebruiken voor de goede zaak, om de
psychiatrie een menselijk gezicht te geven. Dat is nog altijd nodig, vind ik.'
'Als je 's avonds in bed kunt denken: "Vandaag was niet voor niets", dan heeft die dag betekenis gehad'
'Ik heb die media-aandacht nooit actief gezocht, maar het heeft zeker invloed gehad op mijn praktijk. Ik word overspoeld met vragen en krijg dat alleen niet getrokken. Daarom bouw ik een netwerk van hulpverleners uit naar wie ik kan doorverwijzen.'
Hoe vindt u het om een soort goeroe te zijn?
'Dat woord vind ik verschrikkelijk. Ik probeer altijd te benadrukken dat ik dat
niet wil zijn en dat lijkt soms nog meer aan te spreken. (lacht) Er zijn
inderdaad mensen die op een wat verregaande manier bewonderend naar mij kijken.
Met mijn schrijven wil ik mensen vooral zelf aan het denken te zetten. Ik zit hier niet om te zeggen: zo en zo moet je leven. Mijn boeken
staan vol vraagtekens; ik weet het zelf ook niet.'
'Maar blijkbaar brengt mediabekendheid met zich mee dat sommigen alles wat je zegt als waarheid beschouwen, een beetje zoals bij popsterren. Dat vind ik grappig, maar het goeroe-achtige is juist wat een psychiater niet wil zijn. Ik luister naar persoonlijke verhalen en hoop dat er uit die dialogen inzichten ontstaan – niet omdat ik ze meegeef, maar net omdat ik vragen stel. Dus ik ben niet de mens die de weg wijst. Ik ga op weg, samen.'
Heeft u advies voor jongeren die zich neerslachtig voelen
door de constante stroom van deprimerende nieuwsberichten?
'Ik begrijp dat het nieuws soms overweldigend kan zijn, maar ik zou nooit
adviseren om die berichten achter je te laten en te doen alsof er niets aan de
hand is. Dus mijn wapenspreuk, ontleend aan Stefan Hessel, is: "indignez-vous, engagez-vous".
Verontwaardig je, maar blijf niet in een hoekje zitten treuren. Doe iets.
Iedereen kan op zijn eigen manier bijdragen. Je kan ook met het onrecht in
de wereld aan de slag gaan door een bezoekje te brengen aan je zieke buurvrouw of
je grootmoeder.'
'Ook in grotere kwesties, zoals het klimaat, kun je impact hebben. Kleine acties – minder vlees eten, bewuster consumeren, de trein nemen in plaats van het vliegtuig – dragen bij. Het gaat erom dat je niet passief blijft, maar je inzet voor iets wat je zingeving geeft. Als je 's avonds in bed kunt denken: "Vandaag was niet voor niets", dan heeft die dag betekenis gehad. Zoals Gerard Reve schreef: "Het is gezien geworden. Het is niet voor niets geweest".'
Sommige mensen zouden het haast geloven, maar kan je
mensen hun gedachten lezen?
'Nee. Natuurlijk niet.'
Dat is duidelijk. Dat is
dus nu van de baan.
'Voor eens en altijd.'