artikel> Het taboe rond psychische problemen

Vier op vijf zoekt geen hulp

Het negatieve stigma dat heerst rond psychische problemen zorgt ervoor dat slechts één op vijf daarvoor hulp gaat zoeken. Het taboe maakt erover spreken zeer moeilijk.

Gepubliceerd

Lees het hele dossier psychische gezondheid bij studenten.

Zelf hulp nodig?

Bel 106 of surf naar tele-onthaal.be.
Bel 1813 of surf naar zelfmoord1813.be.

Het studentengezondheidscentrum van de KU Leuven kan je bereiken op 016/32.44.20 tijdens de werkuren.

Rond psychische problemen bestaat nog steeds een negatief beeld, dat blijkt het beste uit de treatment gap. Zo geven hier aan de KU Leuven in het eerstejaarsonderzoek 50,9% van de studenten anoniem aan met psychische problemen te kampen, waarvan 5% ernstig. Dat terwijl slechts 576 van de ongeveer 40.000 studenten in Leuven het studentengezondheidscentrum consulteerden voor psychische problemen. Het komt er dus op neer dat slechts zo’n 20% van degenen die het nodig hebben effectief hulp zoekt.

Dat zien we overal: onderzoek toont aan dat in landen met een hoge inkomensgraad zoals het onze, gemiddeld slechts 30% van de personen met een psychische stoornis worden behandeld. Het gaat dan bijvoorbeeld over depressie, bipolaire stoornissen en paniekstoornissen.

Dat komt enerzijds doordat psychische problemen nog steeds als minder ernstig dan fysieke problemen worden beschouwd. Hierdoor gaan er telkens minder middelen naar psychische gezondheidszorg. Anderzijds zorgt het negatieve stigma rond psychische problemen ervoor dat mensen minder vlug hulp gaan zoeken. Ze vrezen negatieve commentaar te krijgen, niet serieus genomen te worden of zelfs dat het etiket ‘geestelijk niet gezond’ hen jobkansen zal ontnemen of als gevaarlijk individu zal bestempelen.

‘Tegen mensen die ik leer kennen zeg ik niets over mijn eetstoornis, uit schrik om veroordeeld te worden’

Rosalie

Ook uit getuigenissen kwam dat steeds naar boven. ‘Tegen mensen die ik leer kennen, zeg ik niets over mijn eetstoornis, vooral uit schrik om veroordeeld te worden’, vertelt Rosalie. ‘Ik ben ook bang dat dat mijn toekomst als diëtiste negatief kan beïnvloeden.’

Stigmatisering

‘Een eerste en belangrijke component van het stigma is de negatieve stereotypering’, beweert Piet Bracke, hoogleraar sociologie aan de UGent. We denken van psychische zieken dat die ‘anders’ zijn, aan ‘gekken’. Het is iets dat enorm ver van onze eigen leefwereld ligt, iets waar wij nooit mee geconfronteerd worden. De realiteit is net andersom: één op vier kampt ergens tijdens zijn leven met enorme psychische problemen.’

'Eén op vier kampt ergens tijdens zijn leven met enorme psychische problemen'

Piet Bracke, hoogleraar sociologie aan de UGent

‘Een tweede component is dat mensen ten onrechte geloven dat je daar niet van kan genezen. Een derde probleem is dan dat men vaak denkt dat zulke mensen niet betrouwbaar zijn. Slechts weinig mensen zouden iemand die twee jaar geleden genezen is van een zware depressie of psychose op hun kinderen laten passen.’

‘Een enorm groot probleem ligt ook bij het beeld dat men heeft van residentiële psychische hulpverlening’, vervolgt Bracke. ‘Daar hangt nog steeds de aura van de oude ‘gekkenhuizen’ rond. Dat beeld fungeert als een enorme barrière waardoor men veel te laat hulp zoekt.’

Discriminatie

‘Het is deze stereotypering die tot een enorme verscholen discriminatie leidt, niet alleen op de werkvloer, maar overal', vervolgt Bracke. ‘Zelfs als er geen sprake is van openlijke discriminatie ervaar je dat stigma. We weten allemaal welk beeld we hebben van gekken: gevaarlijk, anders… Daardoor gaan ze dat vrijwel altijd geheim houden en zich afzonderen.’

'Sommige mensen denken echt dat ze zot zijn als ze naar een psycholoog gaan. Maar eigenlijk zoek je gewoon een oplossing'

Anne Neyskens, hoofd studentengezondheidscentrum

‘Bij mij speelde dat een heel grote rol’, vertelt Robin, een student met een depressie. ‘Dat je schrik hebt dat je leeftijdsgenoten je gaan uitlachen of gaan zeggen dat je je niet moet aanstellen. Dat waren voor mij eigenlijk twee belangrijke struikelblokken om volop voor die hulp te gaan.’

‘Dat stigma draag je altijd mee en dat doet iets met je’, vertelt Anne Neyskens, hoofd van het studentengezondheidscentrum. ‘In Vlaanderen is dat heel erg. Sommige mensen denken echt dat ze zot zijn als ze naar een psycholoog moeten gaan. Dat is natuurlijk niet zo: je bent iemand die een oplossing zoekt, dat is eigenlijk heel slim van je. Maar niet iedereen ziet dat zo.’

Onderzoek

Wetenschappelijk onderzoek geeft de impact van het stigma aan. Elise Pattyn, onderzoeker aan de UGent, deed onderzoek naar het stigma rond psychische gezondheid. Hiervoor onderzocht ze enerzijds hoe mensen denken dat anderen kijken naar psychische gezondheid, en anderzijds hoe ze het zelf zien.

Zo geeft ongeveer 50% van de ondervraagden aan dat volgens hen veel mensen hulp zoeken als een persoonlijk falen zien. Ook denkt 50% dat veel mensen een voormalige psychische patiënt niet als leraar voor jonge kinderen zouden accepteren. 83% meent zelfs dat een werkgever zou passen voor een voormalige psychische patiënt ten voordele van een andere werkzoekende.

50% van de ondervraagden ziet psychische hulp zoeken als een persoonlijk falen

Anderzijds geeft ongeveer 25% aan dat psychiatrische hulpverlening hen beschaamd en incapabel zou doen voelen. Ook denkt 50% van de ondervraagden dat iemand die psychische behandelingen onderging altijd beperktere kansen zal krijgen wanneer hij/zij dat vermeldt, en dat hij/zij vrienden zal verliezen wanneer hij/zij dat vermeldt.

Bijna 65% van de ondervraagden geeft aan dat ze een mentale gezondheidsfaciliteit in hun buurt beangstigend zouden vinden en evenveel denken dat dat gevaarlijk is voor lokale bewoners.

Verouderde werkwijze

Maar de lage behandelingscijfers zijn niet louter te wijten aan het stigma. ‘Wat men nu doet in de psychische gezondheidssector is verkeerd’, beweert Piet Bracke. ‘Men wijt het feit dat slechts één vijfde van de hulpbehoevenden behandeld wordt louter aan henzelf wanneer men beweert dat het stigma hen weghoudt van professionele hulp.’

"Psychisch lijden is geen psychisch disfunctioneren en vraagt dus een multidisciplinaire aanpak'

Piet Bracke, hoogleraar sociologie aan de UGent

‘Maar eigenlijk is dat niet het vertrekpunt. De manier waarop aan psychische hulpverlening wordt gedaan, spreekt helemaal niet aan. Wanneer een bedrijf zijn producten niet verkocht krijgt, zegt het ook niet: ‘dat ligt aan de klanten.’ De psychische sector zou dus meer in eigen boezem moeten kijken. Het huidige model is verouderd. De patiënt moet zelf de stap zetten en op eigen kracht uit zijn context komen, dat is duidelijk iets dat niet werkt. Het zou omgekeerd moeten zijn. De hulpverlening zou naar de patiënt moeten komen.’

Destigmatisering

‘Destigmatisering is een complex probleem dat een doordachte aanpak vraagt’, vertelt Bracke. Er zijn veel sensibiliseringscampagnes die een averechts effect hebben.’

‘Vaak zegt men in die campagnes dat een psychische ziekte hetzelfde is als een fysieke ziekte. Dat is goedbedoeld, men wil zeggen: ‘waarom zouden we erop neerkijken, dat doen we toch ook niet bij iemand met diabetes.’ Maar dat kan averechtse effecten hebben. Het is bijvoorbeeld ook niet zeker of het wel een ziekte is. Er is geen storing in de hersenen, iets dat medisch kan worden genezen.’

‘Veel campagnes vanuit de overheid zijn gebaseerd op het idee dat er een medisch antwoord is op psychisch lijden’, vervolgt Bracke. ‘Zo proberen ze de psychische gezondheidszorg een professioneel sérieux te geven. Dat is juist een verkeerde strategie. Het is juist het inzicht dat psychisch lijden iets anders is dan een 'psychisch disfunctioneren' en het inzicht dat psychisch ziek zijn een multidisciplinaire aanpak vraagt dat zou moeten worden gepromoot.’

Ex-patiënten die het taboe opheffen en tonen dat zij naar hun sociale rollen teruggekeerd zijn kunnen het stereotype doorbreken

Pattyn beargumenteert in haar onderzoek dat de krachtigste destigmatisering van de psychische hulp van gebruikers zelf zou kunnen komen. Wanneer zij tonen dat mensen die behandeld zijn niet gewoon psychische zieken zijn, maar ook moeders, werknemers, echtgenoten, buren… Wanneer ex-patiënten het taboe opheffen en tonen dat ze gewoon naar hun sociale rollen zijn teruggekeerd kunnen stereotypen doorbroken en zelfstigma verminderd worden.

‘Hoe ouder ik word, hoe makkelijker het wordt om erover te praten’, vertelt Sofie. ‘Omdat ik zelf ook vrienden heb die psychologische problemen hebben gehad waaronder depressie en zelfmoordpogingen. Daar heb ik als persoon veel uit geleerd en dat heeft me geholpen om te groeien.’

Powered by Labrador CMS