ANALYSE KLEINE PARTIJEN
Verkiezingen 2024: een hindernissenparcours voor nieuwe politieke partijen
Volgend jaar zijn het verkiezingen in België en proberen enkele nieuwe partijen een zetel te behalen. Die partijen moeten wel verschillende hindernissen overwinnen voor ze daar geraken.
Bij de vorige verkiezingen werden zeven Vlaamse partijen verkozen. Iedereen heeft al gehoord van die partijen: ze komen vaak aan bod in de media. Al is het Vooruit met een flater van voorzitter in het uitgaansleven, Open VLD met een minister die ontslag neemt en de PVDA die verschijnt op TikTok.
Voor nieuwe partijen is het heel moeilijk om in de media te geraken. Wanneer je bijvoorbeeld een stemtest doet, kom je alleen maar uit op gevestigde partijen. Vista, een opkomende partij, wil daar verandering in brengen. Co-voorzitter Jan Wostyn klaagt het gebrek aan aandacht voor nieuwe partijen aan: 'De media versterkt de particratie.'
Partijfinanciering
Vista is een Vlaams-progressieve partij die volgend jaar haar kans voor het eerst zal wagen in de verkiezingen. Ze staan voor een progressief beleid en een bestuur dat naar eigen zeggen dicht bij de burgers staat. Als sociaal-liberale partij zijn ze ook gekant tegen particratie. 'Particratie is een politiek systeem waarbij partijen belangrijker zijn dan de democratie zelf. Partijen zijn daardoor vooral bezig met hun eigen zelfbehoud', vindt Wostyn.
'Ons huidige politiek stelsel beschermt de gevestigde partijen maar sluit geen nieuwe partijen uit.'
Frederik Verleden, professor Politieke Geschiedenis
De vraagt rijst of nieuwe partijen eigenlijk wel een kans hebben in ons huidige kiessysteem, en indien niet, of dat nadelig is voor onze democratie. Volgens Frederik Verleden, professor Politieke Geschiedenis, ligt dat moeilijk: 'Ons huidige politiek stelsel beschermt de gevestigde partijen, maar sluit ook geen nieuwe partijen uit.'
Hij legt uit dat er praktische drempels zijn voor nieuwe partijen, maar dat die partijen ook alle voordelen krijgen eens ze een zetel hebben. Daarbij hebben die praktische drempels ook een doel: ze moeten versplintering tegengaan.
De grootste hindernis voor nieuwe partijen is het huidige systeem rond partijfinanciering. Partijen krijgen echter pas geld van de overheid wanneer ze een zetel hebben gewonnen in het parlement. Dat systeem werd ingevoerd in 1989, hetzelfde jaar waarin de Berlijnse muur viel. Het is dus al een beetje oud, maar wel nog steeds van levensbelang voor politieke partijen: ze zijn niets anders gewend.
Professor Politieke Wetenschappen Stefaan Fiers vertelt: 'Op dit moment is de enige leefbare bron van inkomsten voor partijen het geld dat ze van de overheid krijgen, want sponsoring en giften zijn strikt gereglementeerd en niet voldoende.' Daar komt het systeem van partijfinanciering historisch gezien ook vandaan: ze moest de nood aan sponsoring en giften door onder meer bedrijven ontmoedigen.
Dus de hoeveelheid geld hangt af van hoeveel stemmen je behaalde. Er is het laatste jaar al zeer veel polemiek geweest rond partijfinanciering. Volgens een analyse van de jaarverslagen van de partijen door De Standaard kregen alle Belgische politieke partijen samen 78 miljoen euro, in Nederland was dat 27 miljoen euro.
Met dat geld vullen politieke partijen onder andere hun spaarpot aan. Bij driekwart van de partijen groeide het netto vermogen tegenover vorig jaar. Volgens Fiers is partijfinanciering een voorbeeld van een bonus die gevestigde partijen aan zichzelf toekennen. Alle partijen besteden ook heel veel aan campagnes, vooral op sociale media, en dat niet alleen het jaar voor de verkiezingen. Er staat namelijk geen plafond op hoeveel ze hieraan mogen uitgeven waardoor er constant een verkiezingsstrijd bezig is.
'In principe mogen politieke partijen met hun overheidsfinanciering zelfs een voetbalclub kopen'
Jan Wostyn, co-voorzitter Vista
Ook Vista is tegen het huidige systeem van partijfinanciering. Zo hebben ze momenteel een actie op poten gezet waarbij ze via crowdfunding 20.000 euro willen inzamelen. Ze willen dit geld gebruiken om naar eigen zeggen een rechtszaak op te starten tegen het huidige systeem van partijfinanciering. Wostyn wil onder andere duidelijkere regels over wat partijen mogen doen met het geld dat ze krijgen: 'In principe mogen politieke partijen met hun overheidsfinanciering zelfs een voetbalclub kopen. Er is werkelijk geen enkele regel over de besteding van middelen.'
Kiesdrempel en -lijsten
Volgens Verleden en Fiers is de formele kiesdrempel een bijkomende hindernis voor opkomende partijen. Daardoor moeten partijen minstens vijf procent van de stemmen halen in een provincie om een zetel in het parlement te krijgen. In sommige provincies, zoals Luxemburg, ligt die kiesdrempel echter nog hoger omdat er minder zetels zijn.
Hierdoor zijn ook veel gevestigde partijen doorgebroken in Antwerpen, denk maar aan Groen en Vlaams Belang. Voor nieuwe partijen is het nog veel moeilijker om een kiesdrempel te halen, al moet Groen zich mogelijk ook zorgen beginnen maken, alleszins volgens de laatste peilingen.
Een laatste belangrijke drempel voor opkomende partijen zijn de kieslijsten. In België heb je twee kieslijsten per kieskring nodig: een lijst met kandidaten die effectief verkozen worden en een lijst met reservekandidaten die een zetel krijgen als iemand van de eerste lijst bijvoorbeeld minister wordt. Zo heb je heel veel kandidaten nodig om die plaatsen op de lijst te vullen. Daarbovenop kost de organisatie, marketing en het algemene partijapparaat geld, iets waar nieuwe partijen sowieso niet over beschikken.
In België is het wettelijk verplicht voor partijen om paritaire lijsten te hebben. Dat wil zeggen dat er evenveel mannen als vrouwen moeten opkomen. Hier hebben zelfs gevestigde partijen soms moeite mee. Vlaams Belang had in 2019 moeite om voldoende vrouwen te vinden die op een lijst wilden staan, ook Lijst Dedecker had het destijds niet gemakkelijk.
Onmogelijk?
Al deze drempels hebben wel een doel, vertelt Fiers: versplintering voorkomen. Zo zie je dat er in Nederland, waar de natuurlijke kiesdrempel op 0,667% ligt, momenteel 20 partijen vertegenwoordigd zijn in het parlement. In België zijn dat er momenteel twaalf, waarvan zeven Vlaamse.
'In België vergt het volharding om in het parlement te komen waardoor een ander soort partij overblijft; een partij met maatschappelijk draagvlak en niet gewoon met populaire, opkomende figuren zoals in Nederland', verklaart professor Verleden. Hierdoor blijven nieuw verkozen partijen langer in het partijlandschap.
Vista ziet juist voordelen in het omgooien van het partijlandschap en dus een hervorming van het huidige systeem. 'In Nederland is er zeer veel dynamiek in het politiek landschap', zegt Wostyn. 'Daar kunnen politici wel uit een partij stappen, mensen meenemen en een eigen project starten, zoals Pieter Omtzigt.'
Is het dan onmogelijk voor nieuwe partijen om volgend jaar verkozen te worden? Volgens professor Verleden is er zo goed als geen plaats meer voor nieuwkomers in het partijlandschap. Vista zelf denkt dat het voor hen onmogelijk is om in alle provincies verkozen te worden en zullen dus strategisch nadenken waar ze hun schaarse campagnemiddelen inzetten.