NIEUWS FUNCTIEBEPERKING
Studenten met handicap stoppen sneller met hun studies

Studenten met een handicap stoppen sneller met hun studies. Ook zijn ze met steeds minder, zo blijkt uit cijfers die Vlaams parlementslid Brecht Warnez (cd&v) opvroeg. 'De brede maatschappij is niet goed afgestemd op hen.'
Sinds het academiejaar 2018-2019 daalde het aantal bachelorstudenten met een erkende handicap aan de Vlaamse hogescholen en universiteiten met 11 procent tot 2022-2023. Ze stoppen ook sneller met die bacheloropleiding: 42 procent van hen doet dat al na een jaar, terwijl dat bij studenten zonder een erkende handicap slechts 16 procent is. Dat blijkt uit cijfers die Vlaams parlementslid Brecht Warnez (cd&v) opvroeg bij minister van Onderwijs Zuhal Demir (N-VA).
Voor generatiestudenten daalt het aantal studenten in zo'n statuut zelfs met 27,5 procent. Naar de redenen achter die trend is het grotendeels gissen. 'Op dat vlak varen we eigenlijk blind', zegt Dylan Couck, onderwijsjurist aan de UGent.
Meer bezorgdheden
'Maar ik kan er inkomen dat studenten met een handicap meer bezorgdheden hebben die veel energie van hen vragen', zegt Couck. 'De onderwijsorganisatie zal ook niet steeds voldoende aangepast zijn aan die studenten.' Dat klinkt herkenbaar bij Unitas, de Leuvense vereniging van studenten met een functiebeperking: 'Hoewel er veel inspanningen zijn om personen met beperkingen te ondersteunen, is studeren nog steeds niet helemaal toegankelijk.'
'In elke stap kan er wel iets mislopen', zegt bestuurslid Luz Goossens. 'Niet alleen Stuvo is hiervoor verantwoordelijk: zij doen al heel veel. Ook studenten en professoren moeten begripvol zijn, de faculteit moet hen daar bovendien in assisteren.'
'De brede maatschappij is dan ook niet goed afgestemd op personen met een functiebeperking', zegt Nele Van Hoyweghen, bestuurder Sociale Zaken bij de Vlaamse Vereniging van Studenten (VVS). 'Ik ken bijvoorbeeld nog altijd studenten die niet in hun aula raken, en voor wie er dan geen lesopnames voorzien worden.' Daarnaast wijst Couck nog op financiering. 'Als de ondersteuningsmiddelen niet volstaan, kunnen zulke studenten natuurlijk geen gelijkwaardige kansen krijgen.'
'Het is tijd dat we terugkeren naar de realiteit, en dat de centen vloeien naar de instellingen die ze het meeste nodig hebben'
Brecht Warnez, Vlaams parlementslid (cd&v)
De Vlaamse overheid houdt op twee manieren rekening met studenten met een handicap. Zo worden studenten met een statuut van het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) anderhalve keer meegeteld in het financieringsmodel voor de hogeronderwijsinstellingen. Daarnaast voorziet ze jaarlijks vier miljoen euro met extra middelen voor studenten met zo'n VAPH-statuut. De universiteiten mogen die stroom middelen vrij besteden.
De sleutel voor die extra middelen is sinds 2017 echter vastgeklikt. Toen werd beslist dat de hogescholen zeventig procent van dat jaarlijkse budget zouden krijgen, en de universiteiten dertig procent. 'Op dat moment is er ingezet op continuïteit', duidt Couck. 'Maar noch de hoeveelheid middelen, noch de verdeling daarvan tussen de universiteiten en de hogescholen, zijn erop voorzien dat die middelen een evolutie zouden kennen.'
Doos van pandora
'Een compromis van een compromis', aldus Brecht Warnez. Hij zou de verdeelsleutel dan ook graag willen herzien: 'Het is tijd dat we terugkeren naar de realiteit, en dat de centen vloeien naar de instellingen die ze het meeste nodig hebben.'
De verdeling klopt al lang niet meer, erkent ook Ann Gaublomme, directeur van Stuvo KU Leuven. 'Maar tot nu toe werden geen criteria voor een betere, meer actuele verdeling bepaald. Wij pleiten voor een open budget, met in elk geval een stijging van de voorziene vier miljoen, gezien de vele noden.'
Dat men de verdeling van de middelen nog niet evalueerde, kan te maken met de vrees om de doos van pandora te openen, zegt Couck. 'Het is immers ondenkbaar dat je op dezelfde verdeling uitkomt wanneer je de middelen herverdeelt, zonder die te verhogen. Aangezien er de laatste jaren vooral bespaard is op het hoger onderwijs, kan het zijn dat men niet echt uitkeek naar zo'n evaluatie.'
Die kan wel zeer nuttig zijn, alleen al om aan te tonen dat er te weinig middelen zijn', zegt Couck. 'Maar het is nog de vraag hoe de volledige groep studenten er baat bij kan hebben, en niet een bepaalde hogeschool of universiteit.'
Momenteel loopt er een evaluatie door het Steunpunt Inclusief Hoger Onderwijs (SIHO). Wanneer die landt met haar conclusies, is nog niet bekend. 'Het is nog afwachten wat de conclusie van die evaluatie zal zijn', aldus Warnez. 'Maar dan moeten er concrete beleidsmaatregelen komen.'