artikel> Overtollig gebruik van proefdieren is de uitwas van niet-gepubliceerde data
Proefdieren dupe van dubbel onderzoek
Wie zijn onderzoek geëtaleerd wil zien in wetenschappelijke tijdschriften moet met positieve resultaten voor de dag komen. Proefdieren ondervinden die wet van de academische wereld aan den lijve.
Onder de vlag van KU Leuven worden proefdieren ingezet voor een karrenvracht aan experimenten, gaande van leukemieonderzoek tot het bestuderen van hersenfuncties. Geiten of varkens, primaten of muizen: elk beschikken ze over fysieke kenmerken equivalent aan die van de mens, wat van hun merite in onderzoek een onweerlegbaar feit maakt.
Hoe netelig de kwestie ook moge zijn, dierproeven worden nog steeds gezien als een noodzakelijk kwaad. Bovendien zijn ze wettelijk vereist om geneesmiddelen goedgekeurd te krijgen. Niet getest betekent niet op de markt.
Om als gebruikersinstelling met proefdieren te mogen werken, is een erkenning nodig van de Vlaamse Dienst Dierenwelzijn. De Ethische Commissie Dierproeven (ECD) van de KU Leuven evalueert projectaanvragen en bewaakt de naleving van de ethische code. ‘Ik geef het op een blaadje, niets is zo rigoureus geregeld als proefdieren,’ vertelt Jef Arnout, groepsbeheer Biomedische Wetenschappen.
Stille dood
Ondanks die strikte regulering, ontsnappen proefdieren niet aan de wetten van de academische wereld. Vaak worden onderzoeksresultaten immers niet gepubliceerd, waardoor wetenschappers niet op de hoogte zijn van elkaars onderzoek.
‘De publicatiebias is een belangrijke reden waarom onnodige proefdierexperimenten geschieden en moet een halt worden toegeroepen’
Chris Van Geet, vicerector Groep Biomedische Wetenschappen
Chris Van Geet, vicerector Biomedische Wetenschappen, bindt de kat de bel aan: ‘De publicatiebias is een belangrijke reden waarom onnodige proefdierexperimenten geschieden en moet een halt worden toegeroepen.’
‘Dat eenzelfde experiment tweemaal wordt uitgevoerd en proefdieren op de koop toe nodeloos lijden, is bijna onethisch,’ vertelt Ludo Van Den Bosch, professor neurowetenschappen. Het is een oud zeer in de hele academische wereld. ‘Journals accepteren veel moeizamer negatieve resultaten,’ zegt Van Geet. Stein Aerts, verantwoordelijke van het Laboratorium voor Computationele Biologie, deelt die mening: ‘Er heerst bij de klassieke tijdschriften een cultuur van nieuwe vondsten.’
Met name bij proefdieronderzoek roept het euvel ethische vraagtekens op. ‘Als men iets onderzocht heeft en de uitkomst is negatief, verdwijnt het niet zelden in een donker hoekje van het labo,’ aldus Van Den Bosch. ‘Onderzoekers zijn daarom niet altijd op de hoogte van elkaars negatieve bevindingen. Dat is het grote probleem.’ Resultaat: muis A en muis B worden voor krek dezelfde onderzoeken aangewend, die beide een negatief effect vinden en een stille dood sterven in de (digitale) prullenmand.
Preprint
Vormt een web-based locatie dan dé oplossing? ‘Alles wat je niet verkocht krijgt aan een top journal zou online verzameld kunnen worden,’ beaamt Van Den Bosch. ‘Informatie wereldkundig maken, ook als ze negatief is, speelt andere onderzoekers in de kaart.’
‘Eigenlijk is er geen excuus meer om negatieve resultaten niet publiek te maken’
Stein Aerts, verantwoordelijke van het Laboratorium voor Computationele Biologie
Het licht in de academische duisternis moet volgens Aerts niet ver worden gezocht, klaarblijkelijk bestaat dat al: ‘Doorgaans duurt het erg lang voor onderzoeksresultaten gepubliceerd raken. De nieuwe trend is om je niet ge-peer-reviewde bevindingen alvast publiek beschikbaar te maken op een preprint server.’
De preprint server bij uitstek voor de biomedische wetenschappen heet ‘BioRxiv’ (lees: bio-archive). De hamvraag is: hoe maak je de wetenschappelijke community warm voor het idee? Aerts: ‘Het systeem vergt natuurlijk extra inspanningen van onderzoekers. Of je promoot het, of je legt het op vanuit de ECD of andere instanties. Eigenlijk is er geen excuus meer om negatieve resultaten niet publiek te maken.’