artikel> 'We hebben een cultuur van sobere communicatie'
KU Leuven weinig transparant over beleggingen
Met 1,3 miljard euro belegt de KU Leuven drie tot twintig keer meer geld dan de andere Vlaamse universiteiten. Transparantie over waar dat geld heen gaat, is er niet.
In 2018 had de KU Leuven 1,3 miljard euro aan geldbeleggingen en 22 miljoen liquide middelen. Een beleggingscomité bepaalt waar het geld naartoe gaat. Wie er exact in dat comité zetelt, is niet publiek bekend; welke fondsen er gesteund worden evenmin. Duurzaamheid is een aandachtspunt, maar geen prioriteit. Financieel directeur Paul Jolie: 'We willen ons op dat vlak niet profileren.'
Rijk
Vergeleken met de andere universiteiten heeft de KU Leuven niet alleen drie tot twintig keer meer geld, maar is met 98 procent het aandeel dat belegd wordt ook veel groter. Ter vergelijking: de VUB belegt slechts 65 procent van haar geld, de UA 60 procent.
Algemeen beheerder Koenraad Debackere verheldert: 'Dat is eigen aan de professionalisering van ons financieel beleid. Vanuit de raad van bestuur hebben we een kader rond hoeveel liquide middelen we nodig hebben. Meer dan enkele tientallen miljoenen zijn niet nodig voor dagelijkse transacties als het uitbetalen van lonen en leveranciers. De rest wordt belegd.'
De KU Leuven is dan wel wat groter in studentenaantallen dan de andere universiteiten, maar daar komt het grote budget niet alleen vandaan. Debackere: 'Het heeft vooral te maken met de performantie van de universiteit en haar onderzoekers in de competitieve derde en vierde geldstroom.'
Dat zijn respectievelijk overheidsmiddelen voor toegepast wetenschappelijk onderzoek en inkomsten uit marktgericht onderzoek. Qua overheidsmiddelen verwerft de KU Leuven veel middelen door haar innovatie-activiteiten, zoals haar hoge internationale scores op innovatierankings aantonen. Voor de marktgerichte valorisatie van het Leuvens onderzoek is er de aparte dienst Leuven Research and Development (LRD), die contracten sluit met marktpartijen en op die manier de kennis valoriseert. De hoofdmoot van de opbrengsten wordt daar uitgemaakt door contractonderzoek en door de valorisatie van kennis (o.a. op basis van intellectuele eigendomsrechten op bijvoorbeeld medicijnen).
Beleggingscomité zonder naam
De middelen van de universiteit, UZ Leuven en Leuven Research and Development worden globaal beheerd door een beleggingscomité, dat vier keer per jaar samenkomt om te kiezen in welke fondsen en instrumenten de KU Leuven belegt. In het comité zetelen negentien leden, aldus Debackere. Zij komen van drie zijden: beleidsverantwoordelijken, mensen belast met de uitvoering en opvolging van het financiële luik en ten slotte een aantal externen die vanuit hun deskundigheid mee adviseren en toezicht houden.
'We gaan geen namen plakken op de mensen in dat comité'
Paul Jolie, financieel directeur
De namen van die leden zijn niet publiek beschikbaar. Debackere: 'Het comité rapporteert aan de raad van bestuur. De leden hebben vanuit hun autorisaties toegang tot de documenten. Omdat het comité een adviesorgaan is van de raad van bestuur, zonder eindverantwoordelijkheid, staat die info niet rechtstreeks op de website.'
Jolie vult aan: 'We gaan geen namen plakken op de mensen in dat comité. Het is samengesteld uit mensen die ervoor zorgen dat het geld op een zorgzame manier besteed wordt.' Debackere wil wél namen noemen. Luc Philips, jarenlang topman bij KBC, is voorzitter. CEO van BPost Koen Van Gerven zetelt in het comité vanuit zijn hoedanigheid als bestuurslid van het UZ, Wim Robberecht als CEO van het UZ, Bart De Smet als CEO van AGEAS. Op de vraag of er vrouwen zetelen, vallen de namen van Hilde Witpas van de financiën van het UZ, evenals Katrien Kesteloot, financieel directeur UZ Leuven en professor economie Cynthia Van Hulle.
Goede huisvader
De grote prioriteit die vanuit het beleid doorklinkt, is dat de universiteit 'een goede huisvader' wil zijn voor de middelen die ze belegt. Debackere: 'De absoluut prioritaire voorwaarde voor ons is dat als wij in belangrijke mate het geld beleggen dat onderzoekers verwerven voor nog uit te voeren onderzoek, dat dat dus ook integraal terug naar die onderzoekers vloeit.'
Vanuit die prioriteit van rendement heerst er enige terughoudendheid om alles in duurzame fondsen te investeren. 42 procent van de aandelenfondsen hebben een duurzaamheidsfocus; maar aandelen bestrijken zelf slechts 9 procent van de totale beleggingsportefeuille – Socially Responsible Investment (SRI) dus slechts 3,8 procent van de totale beleggingen. Debackere: 'We maken uiteraard de afweging van het label enerzijds en de beheerskosten anderzijds. Bij SRI-labels is het rendement wel gelijkaardig, maar de beheerskosten zijn vaak groter.'
'Je kan je portefeuille perfect 100 procent ethisch beleggen zonder daardoor in de problemen te komen'
Guy Janssens, hoofd duurzaam investeren BNP Paribas Fortis
Correct, volgens Guy Janssens, hoofd duurzaam investeren bij BNP Paribas Fortis, maar niet het hele plaatje: 'Vandaag is de kost van een gemengde portefeuille van aandelen en obligaties niet groter als die duurzaam is.' Hoewel de beheerskosten van duurzame aandelen inderdaad iets hoger liggen, is de prijs voor duurzame obligaties lager, omdat dat enkel eenvoudige obligaties zijn. De meerkost van de beheerskosten wordt op die manier geneutraliseerd.
Janssens: 'Als A een klassieke belegging is en B een duurzame belegging, dan zien we vandaag dat beide evenveel kosten en evenveel rendement opleveren. Je kunt dus kiezen tussen A en B. Als je weet dat B duurzaam is, lijkt het logisch dat je dan als universiteit een voortrekkersrol opneemt door daarvoor te kiezen.'
Volgens Janssens kan dat met de gehele portefeuille: 'Je kan je portefeuille perfect 100 procent ethisch beleggen zonder daardoor in de problemen te komen.'
Transparantie als begin
Toch valt de meerderheid van de beleggingen van de KU Leuven buiten het SRI-label. Debackere benadrukt dat beleggingen die niet SRI-label zijn daarom nog niet 'onethisch of niet duurzaam' zijn: 'We hebben een kader afgesproken binnen de raad van bestuur waar portefeuilles aan moeten voldoen.' Concreet behelst dat een aantal criteria waaraan elke belegging moet voldoen. Debackere: 'Zo is er een no go voor wapenbedrijven en andere. Specifieke fondsen voor fossiele brandstoffen zullen we ook nooit ondersteunen et cetera.' Ook hebben overheidsobligaties geen SRI-label.
'Profileren klinkt alsof het gaat om een mooi uithangbord'
Gert-Jan Vanaken, co-initiatiefnemer KU Leuven Fossil Free
Die laatste norm kwam er ondermeer door de drukkingsgroep KU Leuven Fossil Free, die twee jaar geleden de beleggingen van de KU Leuven in een oliefonds op de korrel nam. Volgens Debackere is iets dergelijks vandaag niet meer mogelijk: 'Hadden we toen dit kader gehad, dan was dat nooit gebeurd.'
Naar de buitenwereld worden de normen niet expliciet gecommuniceerd. Enkel voor klimaatvriendelijk investeren zijn online normen te vinden. Financieel directeur Paul Jolie: 'Onze cultuur is dat we relatief sober zijn in communicatie. Maar u kunt ervan overtuigd zijn dat het geld ernstig wordt beheerd.'
Gert-Jan Van Aken, destijds co-organisator van KU Leuven Fossil Free, gaat niet mee in die geruststelling: 'Transparantie is het eerste dat noodzakelijk is. Voor een groot stuk is het geld dat de KU Leuven belegt publiek geld; het is niet meer dan correct dat je dan laat zien wat je daar concreet mee doet.'
Actie
Van Aken denkt dat er te weinig actie wordt ondernomen: 'Er is weinig duidelijkheid over de beleggingen van de KU Leuven. Het grootste gedeelte zit bij KBC en het argument was altijd dat ze geen directe controle hebben over die portefeuilles. Maar de KU Leuven is echt wel zo’n grote speler dat ze gewoon aan tafel kan gaan zitten met die bank en druk uitoefenen.'
Een specifiek duurzaamheidsexpert zetelt niet in het comité, bevestigt Debackere: 'Iedereen van ons is daarmee bezig.' De CEO van AGEAS weet volgens Debackere wel heel goed wat duurzaam beleggen is en kan in die zin een expert worden genoemd. Maar bijvoorbeeld een professor bedrijfsethiek of expert ethisch investeren is niet aanwezig. Debackere benadrukt dat de banken de fondsen uiteindelijk beheren. 'Als een beleggingsaanbod geen SRI-label heeft, dan beslissen wij ad hoc of het kan gelet op ons beleggingskader.'
Volgens Debackere is het verwijt van intransparantie onterecht: 'Je kan niet zeggen dat het niet transparant is, want het beleggingscomité en audit weten uiteraard waarin we beleggen. Alleen kiezen we ervoor die informatie niet zomaar door deuren en vensters te gooien. Dat is nu eenmaal het beleid dat we gekozen hebben.'
'We beleggen ons geld als een goede huisvader: rekening houdend met de context waarin we werken en de morele overwegingen die vanuit het beleid worden opgesteld. Maar het beleggen van ons geld is niet iets waarop we ons willen profileren. Wij zijn een universiteit, geen bank', besluit Jolie.
Te kort door de bocht voor Vanaken: 'Profileren klinkt alsof het gaat om een mooi uithangbord. Maar waar dat geld naartoe gaat, is iets veel fundamenteler.'