interview> “Veel Vlaamse schrijver lijken op elkaar, het heeft iets incestueus”
Interview met Fikry El Azzouzi
Fikry El Azzouzi is schrijver, theatermaker en werkt aan een langspeelfilm. In zijn tweede roman “Drarrie in de nacht” gebruikt hij prominent straattaal uit het Arabisch.
In taverne De Cipierskelder in zijnheimat Sint-Niklaas vertelt El Azzouziover zijn werk. Of hij eenspeciale band heeft met het ietwatbizarre ondergrondse café? “Allesis voor mij een personage of eendecor, ook deze plek,” lacht hij.
Onlangs won u de Arkprijs voor devrijheid van denken. Wat maakt uwdenken vrijer dan dat van anderen?
Fikry El Azzouzi: «Ik neem bijniets een blad voor de mond. Ikben altijd kritisch geweest tegenoverhet westen en tegenover deislam.»
Mijn columns in De Morgen lokten haatreacties uit
Fikry El Azzouzi
Tot nu toe won geen enkele vrouw.Ondermijnt de prijs zo zichzelfniet?
El Azzouzi: «De prijs mag zichzelfinderdaad in vraag stellen. Er waseen hele hetze omdat ik een speechwilde laten geven door de vrouwvan BOEH! (Baas Over EigenHoofd, een feministische organisatiedie pleit voor de vrije keuze overhet dragen van de hoofddoek, red.).Als zij niet had mogen spreken hadik de prijs niet aanvaard.»
Blanke schrijversklasse
U hebt zelf Marokkaanse roots.Dat weerspiegelt zich in uw oeuvre.In hoeverre is uw werk autobiografisch?
El Azzouzi: «Een klein deel isautobiografisch, een deel is erbijverzonnen. Het is mijn doel omeen wereld te tonen aan de blankeVlaamse lezer. Wanneer we over100 jaar terugkijken en er alleenverhalen van Saskia De Costerof Tom Lanoye zouden zijn, danstrookt dat niet met hoe superdiversonze samenleving nu is.»
«Als ik wil scoren moet ik hetexotisch aanpakken en een liefdesverhaalschrijven tussen een Marokkaanseen een Vlaming. Maardaar kies ik bewust niet voor.»
Gelooft u dat er een verschuivingop til is in de eenzijdige groep vanVlaamse blanke schrijvers?
El Azzouzi: «Ik heb de indruk datveel schrijvers – Lanoye uitgezonderd– allemaal een beetje op elkaarlijken. Ze schrijven hetzelfde,ze gedragen zich hetzelfde. Hetheeft iets incestueus.»
«Er zijn nog Rachida Lambareten Ish Ait Hamou, maar dat is teweinig. Die verandering kan gebeurenover twee, maar even goedover twintig jaar.»
Hoe bent u begonnen met schrijven?
El Azzouzi: «Dat was een ingeving.Ik begon met kortverhalenen columns. Ik had dertig pagina’svan Het Schapenfeest (Azzouzi’sdebuut, red.) opgestuurd naar eenuitgeverij, maar die werden geweigerd.Dat was een dreun, maar ikben blijven schrijven en later hadik wel een positief antwoord. Vanuithet schrijven ben ik daarna ookin het theater gestapt.»
U bent een voltijds kunstenaar.Toch staat u niet in de katern cultuur,maar wel in de katern sociaalvan deze krant. Vindt u dat niettekenend voor de manier waaropmedia nog steeds nieuwe Belgenweergeven?
El Azzouzi: «Ik ben sociaal geëngageerd,misschien is het ookdaarom. Ik schreef twee jaar langcolumns voor De Morgen, die veelhaatreacties uitlokten. Ik had hetgevoel dat ze niet konden omgaanmet de Marokkaanse jongen diehet hen even kwam uitleggen.»
«Twee weken geleden was ik opeen debat. Het ging over Shakespeareen ik stelde me daar kritischevragen bij. Dat stootte opverongelijkte reacties bij de anderen.Ik vroeg me af of ik meer wasgehoord als ik een blanke man wasgeweest.»
Street credibility
De titel van uw tweede boek is“Drarrie in de nacht”. Straattaal inliteratuur lijkt geen evidente keuze.
El Azzouzi: «Drarrie is straattaalvoor gast. Het heeft een positievelading, want dan heb je een vormvan street credibility. Ik vind hetde beste keuze, omdat de jongerenover wie het gaat die woorden gebruiken.De drarries zijn niet delezers. Ik wist dat de lezers kondenafhaken en dat het geen goedemarketing was.»
Ook schattige blonde meisjes gebruiken straattaal uit het Arabisch
Fikry El Azzouzi
«Vlaanderen evolueert in taal.Leenwoorden moeten niet meer alleenuit het Engels komen. Schattigeblonde meisjes gebruiken diewoorden uit het Arabisch overigensook.»
Auteur Abdelkader Benali verteldeeerder over het verschijnen van“De Duivelsverzen” van SalmanRushdie. Voor het eerst voelde hijzich in geen van beide culturen, deNederlandse en de Marokkaanse,thuis. Herinnert u zich ook zo’nmoment?
El Azzouzi: «Ik heb confrontatiesgehad, maar kon dat goed van melaten afglijden. Schrijver zijn is inde Marokkaanse gemeenschapgeen evidentie. Mijn ouders zijnanalfabeten. In mijn beginperiodeals schrijver vertelde ik het aanniemand. Plots lag mijn boek in dewinkel.»
Helpt literatuur u om met dievloeibare identiteit om te gaan?
El Azzouzi: «Toen ik het boekDe Hongerjaren van MohamedChoukri las over het einde vande jaren zestig in Marokko, konik mij perfect verplaatsen in dewereld van mijn ouders en hoe zijhadden afgezien. Omdat ze Berberswaren, werden ze gediscrimineerddoor de koning en trokkenze naar Europa om er als goedkopearbeidskrachten te werken.»
«In Marokko is de koning eenechte Zonnekoning. Ik hou mijnhart vast voor als er ooit een revolutieuitbreekt. Ik merk dat ikbang ben als ik naar Marokko ga,want ik lever af en toe wel kritiek.»
«Ook een schrijver zoals TomLanoye heeft een invloed op mijgehad. Hij heeft veel voor de holebi’sgedaan. Ik ben zelf hetero,maar door één van zijn columnsheb ik mijn gedachten over hetman-vrouwgezin bijgesteld.»
U leest veel, maar u blijft bovenaleen schrijver?
El Azzouzi: «Ik neem altijd allesop en dat kan heel vermoeiendzijn. Alles is voor mij een personageof een decor. Dat deze kelderonder de grond ligt, zorgt ervoordat ik niet te veel afgeleid raak(lacht).»