artikel> De voor- en nadelen aan hoogbegaafdheid

Hoogbegaafd en student zijn: de ideale combinatie of een akelige nachtmerrie?

Na een meestal vlekkeloze schoolcarrière doen hoogbegaafde studenten het soms een stuk minder goed in het hoger onderwijs. Klinkt onlogisch, maar niet voor experten en hoogbegaafde studenten zelf.

Gepubliceerd

Hoogbegaafdheid is geen homogeen of unidimensioneel begrip. Elke hoogbegaafde student is dus in zekere zin uniek. Toch zijn er een aantal kenmerken die sterker op de voorgrond treden dan bij de gemiddelde populatie.

Een brein als een sneltrein

'Moeilijke studierichtingen zoals die van de STEM-domeinen zijn disproportioneel vertegenwoordigd door hoogbegaafde studenten', vertelt Alicia Ramos, die aan de KU Leuven een doctoraat schrijft over hoogbegaafdheid en onderpresteren.

Dat is niet zonder toeval. Hoogbegaafde studenten leggen meer verbanden en merken vlotter de rode draad op in een cursus. Verder zijn ze vaker dan gemiddeld goed in abstract redeneren of ruimtelijke oriëntatie. Ze zijn precies gezegend met een gave om leerstof razendsnel op een diepere manier te verwerken.

'Het is wel duidelijk dat ik veel sneller dingen uit het hoofd leer op een heel gedetailleerde manier, en dat ik ook gewoon heel snel verbanden opmerk en inzichten verwerf', vertelt Gitte*, een hoogbegaafde student Taal- en Letterkunde.

Overgang naar hoger onderwijs

Met een voorsprong op cognitief vlak in vergelijking met hun leeftijdsgenoten, zou je verwachten dat school en studeren voor hoogbegaafden weinig obstakels oplevert. Gegevens over de situatie in het secundair onderwijs kunnen dat vermoeden enerzijds bevestigen. In het secundair onderwijs ligt het percentage zittenblijvers onder hoogbegaafde leerlingen (10%) namelijk veel lager dan bij hun normaalbegaafde leeftijdsgenoten (34%).

'Sommige studenten hebben bepaalde studievaardigheden nooit echt ontwikkeld, omdat het gewoon niet nodig was'

Bart Dejonghe, Dienst Studieadvies

Anderzijds vindt er na de overstap naar het hoger onderwijs een kentering plaats. In het hoger onderwijs is het percentage aan bissers ongeveer gelijk voor beide groepen (39%).

Gebrekkige studievaardigheden

In het secundair onderwijs hoefden hoogbegaafde studenten de lessen slechts met een half oog te volgen en zetten zij achteraf toch goede resultaten neer. In het hoger onderwijs is dat niet langer vanzelfsprekend.

'Sommige studenten hebben bepaalde studievaardigheden nooit echt ontwikkeld, omdat het gewoon niet nodig was', zegt studieadviseur Bart Dejonghe dan weer. Hij leidt het coachingstraject voor hoogbegaafde studenten van Dienst Studieadvies in goede banen.

Volgens hem resulteert dat enerzijds in een studiemethode die niet aangepast is aan de eisen van het hoger onderwijs, en anderzijds in een minder sterke ontwikkeling van hun executieve functies, zoals impulscontrole, timemanagement en concentratie.

Je bent wat je presteert

Hoogbegaafde studenten laten hun zelfbeeld enorm veel afhangen van hun prestaties. 'Ze leggen de lat daardoor vaak enorm hoog', vertrouwt Dejonghe ons in dat verband toe, iets wat ook Tessa Kieboom, een autoriteit op vlak van hoogbegaafdheid, beaamt. Gitte kan ervan meespreken: 'Ik weet dat ik slim ben, en daarom vind ik ook wel dat ik het mezelf verschuldigd ben om goede punten te halen. Dat is natuurlijk heel vermoeiend, want het is tegelijk ook nooit goed genoeg.'

'Het einddoel is niet presteren om te presteren, maar eerder een waardevol leven hebben'

Alicia Ramos, doctoraatsstudent hoogbegaafdheid

Aangezien het zelfbeeld van hoogbegaafde studenten zo sterk gericht is op hun cognitieve prestaties, is hun eigenwaarde bijgevolg ook heel fragiel. Bij de minste academische tegenslag kan het namelijk volledig omslaan.

Toen Gitte in het secundair zat, kreeg ze last van faalangst. Ze volgde er therapie voor en heeft haar angstgevoel nu min of meer onder controle. 'Als mijn punten slecht zijn, en met 'slecht' bedoel ik een 14, ben ik bijvoorbeeld vaak gefrustreerd. Dat zeg ik echter tegen niemand omdat dat arrogant klinkt.'

Big-fish-little-pond

Hoogbegaafde studenten zijn het geleidelijk aan gewoon geworden om steeds de beste van de hoop te zijn. Ze hebben bijgevolg een duidelijke voorkeur ontwikkeld voor klasgroepen waarin ze met hoofd en schouders boven de rest uitsteken. Voor hun zelfwaarde is het dus ontzettend belangrijk om zonder al te veel risico en moeite de beste te kunnen zijn.

Academici noemen dit het big-fish-little-pond-effect. Vanuit die optiek lopen hoogbegaafde studenten extra veel risico om volledig gedesillusioneerd en gedemotiveerd te raken in het hoger onderwijs. 'Wanneer ze ineens meer moeite moeten doen en niet langer automatisch de beste zijn, kunnen zij het daar heel moeilijk mee hebben', vertelt Ramos.

Sommige hoogbegaafde studenten schakelen zelfs over op self-handicapping behaviour. Het gaat om een bepaalde groep studenten die bijvoorbeeld besluiten om de dag voor hun examen te gaan feesten, een hele blokperiode te Netflixen of misschien zelfs zonder gêne hun cursus in de vuilnisbak gooien.

Erkenning en engagement

Dat het studieparcours voor bepaalde hoogbegaafde studenten soms nogal hobbelig is, wil niet zeggen dat het voor iedereen per se bergaf moet gaan. Het potentieel is er alvast al, maar er is nood aan onderwijs op maat om het optimaal te laten floreren.

Bart Dejonghe verwoordt het treffend: 'Zoals een topsporttalent een coach nodig heeft om het maximum uit zijn potentieel te halen, is het belangrijk om ook een hoogbegaafde student te coachen om zijn talent volledig tot ontwikkeling te laten komen.'

Hoogbegaafden hebben de maatschappij veel te bieden. Daarom is het juist zo belangrijk om ervoor te zorgen dat ze niet voortijdig afhaken of gedemotiveerd raken, zodat zij zelf ook hun plekje kunnen vinden in die maatschappij. 'Het einddoel is niet presteren om te presteren, maar eerder een waardevol leven hebben', besluit Ramos uiteindelijk.

*Gitte is een fictieve naam

Powered by Labrador CMS