analyse> Universiteit werkt nieuw systeem uit om over kosten te waken
Het verdoken inschrijvingsgeld: Leuvense studenten betalen jaarlijks 300 euro aan cursussen
Leuvense studenten betalen gemiddeld vijf euro per studiepunt aan cursusmateriaal. De KU Leuven heeft geen strikt beleid rond de kost van dit materiaal, en dat leidt regelmatig tot excessen.
- Een eerstejaarsstudent betaalt gemiddeld tot 295 euro aan cursussen; per studiepunt is dat een kost van 4,91 euro
- Koploper is de opleiding Geneeskunde, waar de anatomische atlas Sobotta (220 euro) de prijs naar 458,55 euro voor het eerste jaar stuwt.
- Stura hoopt een beter beeld op de totale studiekost te bereiken. Daarvoor zou onder andere de cursusprijs worden meegenomen in de ECTS-fiche.
Van 168,39 tot 458,55 euro, dat betaal je voor het geheel aan cursussen in de verschillende studierichtingen van het eerste jaar. Cursusprijzen worden nochtans zelden meegenomen in de kostenraming voor het hoger onderwijs. Een exact bedrag is immers niet evident te vormen: cursusprijzen verschillen per richting, jaar en uitgave, en omdat er geen enkel plafond op die prijzen is ingesteld, is de ene richting daarom soms duurder dan de andere.
Zo is een studiejaar geneeskunde in de praktijk 290 euro duurder dan in filosofie, hoewel beide richtingen eenzelfde inschrijvingsgeld hanteren. Daar kunnen dan nog eens heel wat andere verdoken kosten bijkomen: labojassen, geologenhamers of verplichte uitstapjes maken dat het voor ouders vaak niet evident is de exacte kost voor een opleiding in te schatten.
Daarnaast is het vaak onduidelijk in welke mate sommige boeken verplicht zijn. Bij de cursusdient van LBK, bijvoorbeeld, hoor je dat 'zeker niet alle boeken "verplicht" zijn, maar ze worden wel sterk aangeraden. In praktijk zie je dat bijna alle studenten deze dan ook zullen aanschaffen.' Eenzelfde verhaal in Geneeskunde, waar de alombekende Sobotta-atlas met haar prijskaartje van 220 euro strikt genomen niet verplicht is, maar de aanschaf in praktijk wel nodig zou zijn.
De huidige problematiek zou dan ook niet zozeer in de kostprijs, maar voornamelijk in de onduidelijkheid ervan bestaan. De KU Leuven werkt daarom inmiddels aan een systeem om de kost per opleidingsonderdeel op de ECTS-fiches te verduidelijken. 'Die ECTS-fiches moeten goedgekeurd worden op de POC’s (Permanente Onderwijscommissies, red.)', weet Stura-voorzitter Lotte Delemarre. 'Op die manier kunnen studentenvertegenwoordigers dan een overzicht krijgen van die kost en daar eventueel op wijzen.' Stura hoopt in eerste instantie vooral zicht te krijgen op de problematiek alvorens een concreet standpunt in te nemen.
Remedie
Ook de Sociale Dienst van KU Leuven erkent dat de ene opleiding duurder is dan de andere. Zij proberen voor financieel kwetsbaardere studenten dan ook bij te springen via een toelage die beantwoordt aan de reële studiekost, dus met inbegrip van verplicht studiemateriaal. 'Elke faculteit lijstte een totaalbedrag op, deze bedragen zijn uiteenlopend. Zo calculeren we in dat de ene studie duurder is dan de andere, zonder dat we per cursus zelf terugbetalen', verklaart Els Wydooghe van de Sociale Dienst.
Maar dan nog is het vaak niet evident voor de Sociale Dienst om per student een correcte raming te maken. In tegenstelling tot de beurzen in het basis- en secundair onderwijs wordt de toelage niet automatisch berekend op basis van zaken als belastbaar inkomen. 'We willen erg rekening houden met de feitelijke, actuele financiële situatie van een student', getuigt Wydooghe. 'Wij ontvangen graag de nodige info van de student zelf.' Zaken als cursusprijzen kunnen daar een rol spelen, maar voor de studenten boven het beursstatuut blijft het willekeur troef.
Commercieel
Opvallend is dat tot 65% van het bedrag dat aan cursussen besteed wordt (exclusief) bij Acco verkocht wordt. De coöperatieve vennootschap belooft lagere prijzen via schaalvoordelen, maar veel cursussen worden desondanks goedkoper aangeboden bij de facultaire cursusdiensten. Cursusdiensten verkopen immers aan aankoopprijs, Acco niet. De cursusdiensten zelf nemen 24,42% van het totaal aan cursusprijzen voor hun rekening; vaak readers en goedkopere boeken.
De overige 10% wordt bij geen van beide verkooppunten aangeboden. In dat geval zijn studenten op de tweedehands- of onlinemarkt aangewezen, niet altijd evident voor boeken met een beperkte oplage. Bij twee vakken, in Farmaceutische Wetenschappen en Taal- en Letterkunde, dient de cursus met cashgeld te worden aangekocht bij de professor zelf. Zulke praktijk gaat een vrije marktwerking in de weg. Of dit bovendien belastingsconform is, is vaak onduidelijk.