reportage> Tussen de schimmels en kakkerlakken
'Het is dit of op straat'
De Leuvense woningnood zorgt dat vluchtelingen na hun erkenning soms hun toevlucht zoeken tot studentenkoten. Zo ook tot afgeleefde kamers van de beruchte Appeltans, die een fikse huurprijs vraagt.
‘Veel keuze had ik niet. Eenmaal erkend heb je vier maanden om iets te vinden. Het is dit of op straat terechtkomen.’
We treffen Aarashi* aan zijn kot. Hij komt ons met de fiets tegemoet. De jonge Afghaan heeft er net een shift bij een koeriersdienst opzitten en neemt ons meteen mee naar binnen. Op het licht in de kleine met hout bezette inkomhal moeten we niet letten, zo stelt hij. Het werkt toch niet. Bijna nergens zal later blijken. Hij neemt ons mee naar boven, naar de tweede verdieping waar zijn kamertje is.
Douchen op de voetbal
We passeren eerst nog de badkamer. Een klein donker hokje dat stikt van de schimmel en waar een gebroken bureaustoel als vreemd esthetisch element tussen enkele brokstukken op de grond ligt. Warm water is er niet, zo vertelt Aarashi. ‘Ik ga me altijd douchen op de voetbal.’
Of we hier niet even willen kijken. Hij wijst ons op een studentenkamer die momenteel leeg staat. Het kamertje hangt onder de duivenkak en een halfbruine matras met kringen moet dienst doen als slaapplek. Ook hier weer schimmels, vocht, barsten in de muur en een wasbak die na de oorlog niet meer gewassen lijkt.
'Ik heb al enkele weken astma. Volgens de dokter komt dat door mijn woonst'
Aarashi schudt het hoofd. Hij is al drie maanden bijna elke dag naar een alternatief aan het zoeken. Twee dagen per week gaat hij naar Woonanker, een door het OCMW gesteunde vzw die mensen een geschikte woonst helpt zoeken. Maar samen met Aarashi zijn er nog vele anderen die elke dag naar een betere plek zoeken. Het OCMW zit met de handen in het haar.
Astma
Hij neemt ons mee naar zijn eigen kamer. Het is er beter dan in de vorige ruimte maar hij moet duidelijk roeien met weinig riemen. Zijn matras heeft hij gewoon op de grond gelegd want het bed lag in stukken toen hij aankwam. In de hoek staat zijn eigen elektrisch kacheltje. Handig in een woning met enkel glas en een centrale verwarming die niet werkt. Geheel tegen de regels in staat er ook een draagbaar fornuisje. ‘Want in de keuken wil je niet komen’ verzekert hij ons.
Hij krijgt gelijk. Hing er daarnet al een vreselijke schimmelgeur in de kamer, dan worden we in de keuken, die hij met twintig medebewoners deelt, omver geblazen door de stank. Bij het openen van de kasten liggen de dode kakkerlakken samen met wat muizenuitwerpselen nog op het rek. ‘Er is gisteren zogezegd schoongemaakt’, schertst hij. ‘Ik heb al enkele weken astma. Volgens de dokter komt dat door mijn woonst.’
Weinig alternatieven
Of we misschien ook nog de kelder op eigen risico willen bekijken. De vorige keer dat er iemand kwam, ging die over zijn nek. Hij laat ons nogmaals het huurcontract zien. 350 euro per maand. Het staat er echt. Volgens Aarashi weet het OCMW maar al te goed dat het hier om Appeltans gaat. Verschillende bronnen bevestigen ons ook gelijkaardige situaties.
Volgende week heeft hij een afspraak voor een sociale woning maar hij weet dat het moeilijk wordt. ‘Er zijn weinig alternatieven. Je vindt bijna niets in Leuven.’
Bij het naar buiten gaan merken we op dat er tussen de weinige Afghaanse veel Vlaams klinkende namen op de bel hangen. ‘Een trucje van Appeltans.’ Zo lijkt het of hier studenten in pais en vree wonen. Maar in werkelijkheid wonen er bijna alleen vluchtelingen. ‘Zij kennen de reputatie van Appeltans niet.’ ‘Manu’, de zoon van de beruchte Appeltans, is daarentegen wel een begrip onder de vluchtelingen die we spreken. Via vrienden komen ze allemaal bij hem terecht. Sommigen kennen hem persoonlijk.
'Er zijn weinig alternatieven. Je vindt niets in Leuven'
In een volgende woning is het al niet veel beter. Farjaad*, een Afghaanse vluchteling, torst ons mee naar boven naar zijn kersverse woonst. Het bescheiden kamertje oogt vrij leeg en stinkt al evenzeer naar schimmel. Farjaad is nog maar een dag ingetrokken sinds hij uit een lokaal opvanginitiatief in Geel verhuisde. De sleutel krijgt hij officieel pas de volgende dag van Manu. Zijn ‘slaapplaats’ is op een verhoogd, houten plateau met een niet al te betrouwbare ladder ingericht.
Op de houten vloer ligt een versleten matras met meteen daarnaast een bureau. Plaats voor een extra stoel is er niet.
Met groeten van vorige bewoners
De schappen van zijn keukentje zijn strontvrij, maar de frigo werkt niet en er staat water in. In het mini-badkamertje met toilet en douche zie je de uitwerpselen van vorige bewoners nog. Op de vraag hoeveel hij voor dit alles betaalt, antwoordt hij ‘500 euro per maand’. Terug buiten wil zijn vriend ons nog een pand laten zien dat onlangs werd ontruimd door de politie na een drugsactie. Het spreekt evenzeer boekdelen.
Op de binnenplaats zien we de huisraad en kleren van de jonge huurders die door eigenaar Appeltans zonder pardon buiten zijn gesmeten. Farjaad vertelt ons dat er minderjarige vluchtelingen in de bovenstaande koten woonden. Ook hier geen beterschap. De elektriciteitsdraden hangen uit de muur, de valse schoorsteen is half ingestort en het toilet dingt ongetwijfeld mee naar de titel voor smerigste wc van België. Ook hier zou het prijskaartje 500 euro per maand geweest zijn. Daar heb je al eens een mooie sociale woning voor.
*Aarashi en Farjaad zijn gefingeerde namen