artikel> Rouwen en sterven op het internet
Er is Facebook na de dood
Het behoeft geen extra uitleg dat ons leven in toenemende mate op het internet plaatsvindt. Het doet nieuwe vragen oprijzen: wat gebeurt er met ons digitale dubbelleven wanneer ons leven ophoudt?
Sinds dit jaar telt Facebook meer dan twee miljard gebruikers. Ook andere sociale netwerksites zien hun gebruikersaantallen jaarlijks stijgen. In toenemende mate delen we ons dagelijkse leven met een brede kring van kennissen en vrienden via het internet. Onze sociale media-accounts worden zo als het ware een extensie van onszelf.
Dat dubbelleven op het internet heeft echter een schaduwzijde. Hoewel precieze cijfers hierover moeilijk te bepalen zijn, werd het aantal Facebookprofielen van overleden personen in 2012 reeds op 30 miljoen geschat. Reken daarbij het feit dat door sociale media niet enkel vrienden en familie, maar ook oude kennissen aanwezig blijven in onze vriendenlijst, en de kans wordt wel heel groot dat we zelf geconfronteerd worden met zo’n ‘dood profiel’.
Vanzelfsprekend rijst de vraag op wat er precies gebeurt met onze sociale media-accounts na onze dood. In veel gevallen blijft zo’n dood profiel gewoon als een digitale geest tussen de levenden staan. Het doet nieuwe vragen oprijzen over de specificiteit van sterven en rouwen in het digitale tijdperk.
Publiekelijk rouwen
Aangezien niemand zit te wachten op een verzoek om een overleden vriend een gelukkige verjaardag te wensen, hebben verschillende sociale media intussen een officieel beleid voor zulke gevallen. Bij Twitter vraagt men een kopie van de overlijdensakte om het account van een overledene te laten verwijderen; voor Facebook moet je enkel een geverifieerd familielid zijn. Facebook biedt bovendien de mogelijkheid om aan het dode profiel een herdenkingsstatus toe te kennen. De persoon krijgt dan de zin ‘ter nagedachtenis aan’ naast zijn of haar naam en verschijnt niet langer tussen vriendschapssuggesties of verjaardagsherinneringen. Vele nabestaanden zetten deze stap echter niet.
Op het internet is niets heilig, en het mag dan ook niet verbazen dat enkele bedrijven reeds op deze big data azen
Hoe dan ook heeft dit gevolgen voor de manier waarop we in het internettijdperk met de dood en rouwen omgaan. Waar de dood in bijvoorbeeld het Victoriaanse Engeland bijna een culturele obsessie vormde, werd Pietje de dood in recentere tijden tot het rijk van de taboes verbannen. De nieuwe media lijken van het sterven echter opnieuw een meer publiek fenomeen te maken: meer dan ooit zijn de doden onder ons.
Door berichten achter te laten op de tijdlijn van een overleden persoon, kunnen dode profielen zo zelfs uitgroeien tot een heuse memorialsite waar men publiekelijk kan rouwen. Waar een graf vrij onpersoonlijk blijft en beperkt is door fysieke locatie, kan men via sociale media op elk moment en waar dan ook een snapshot van het leven van onze dierbare overledene bezoeken.
Dat publieke rouwen heeft echter ook een morbide keerzijde. De website en Facebookpagina Mydeathspace lijst doden op, gekoppeld met hun bijhorende profiel. In no time vind je zo wat de slachtoffers van de Las Vegas shooting aten met Kerst. Zogenaamde ‘donkere toeristen’ brengen hen via deze weg een bezoekje.
Ook de gegevens van een persoon vergaan niet op het moment dat iemand sterft. Op het internet is niets heilig, en het mag dan ook niet verbazen dat enkele bedrijven reeds op deze big data azen. Naast het gevaar dat criminelen zo’n dood profiel hacken of kopiëren om nabestaanden te scammen, zijn er ook goedbedoelde initiatieven die een wrange nasmaak kunnen achterlaten.
In no time vind je wat de slachtoffers van de Las Vegas shooting aten met Kerst
Zo streeft het bedrijf Eternime ernaar om je herinneringen te bewaren en je op basis van big data en artificial intelligence uiteindelijk zelfs virtueel te laten ‘voortleven’. Enerzijds speelt zo’n bedrijf in op de nieuwe trend om meer publiekelijk te rouwen. Gecommercialiseerd sentiment dus. Anderzijds doet zoiets ook filosofische vragen oprijzen rond de eventuele perversie van leven en dood.
Agency in de dood
Tegelijkertijd laat het internet niet enkel toe om publiekelijk te rouwen, maar ook om publiekelijk te sterven. Net zoals we ons leven tentoonstellen via sociale media, kiezen sommigen ervoor om ook hun naderende dood met vrienden of volgers te delen. Reeds in 2008 haalde de Amerikaanse tiener Abraham Riggs het internationale nieuws door zijn zelfmoord te livestreamen – meer publiekelijk sterven kan haast niet.
Minder morbide zijn voorbeelden als dat van de Britse geriater en activiste Kate Granger, die tot vlak voor haar dood in juli 2016 van op haar sterfbed tweette. Op die manier haalde ze niet enkel de realiteit van terminaal ziek zijn uit de taboesfeer, maar nam ze paradoxaal genoeg haar leven terug in eigen handen. Cruciaal hierbij is de agency van de stervende. Waar sociale media vaak gebruikt worden om een mooier beeld van de realiteit op te hangen, weigert de terminale persoon zich zo te laten wegsteken. Hoewel ze gebonden blijven aan hun ziekbed en omringd worden door het onophoudelijke geklapper van ziekenhuisdeuren, slagen deze mensen via sociale media erin hun eigen waardigheid in stand houden.
Zoals op zovele vlakken, toont het internet ook op het gebied van de dood en sterven een dubbel gelaat. Enerzijds laat het toe om terug meer publiekelijk te rouwen, wat dan weer de deur openzet naar commercialisatie. Anderzijds geeft het stervende mensen zelf een kans om de controle over hun eigen leven en dood in handen te houden.