analyse> Leuvense Lagen: Vikingen in Leuven
De oevers van de Dijle zagen rood en de bedding stond droog van de lijken
In 891 vond in Leuven, toen Lovon, een bloederig gevecht plaats. De troepen van de kersverse Oost-Frankische koning Arnulf van Karinthië versloegen de Noormannen die er hun kamp hadden opgezet.
De Slag bij de Dijle vond plaats in 891, vermoedelijk waar zich nu het Groot Begijnhof bevindt. De overgebleven beschrijvingen van de veldslag wijzen op een heftig en bloederig gevecht. De oevers van de Dijle kleurden rood en de bedding van de rivier stond droog door de hoeveelheid lijken die erin dreef.
De Vikingen waren volgens de overlevering komen aanvaren uit het Noorden met honderden boten, elke boot had plaats voor zo'n dertig man. Eens op het continent verspreidden de Noormannen zich. In Lovon trof het leger van Arnulf van Karinthië het winterkamp van de Vikingen aan. In het moerassig gebied zag de Frankische ruiterij zich genoodzaakt af te stappen van zijn paarden. Wat volgde was een chaotisch gevecht.
De overwinning zou, zo schrijven de kronieken, behaald zijn door de Vikingen terug te dringen tot in de Dijle, waar ze toen massaal verdronken. De Vikingen waren echter zeevaarders. Hun boten lagen wellicht op de rivier op hen te wachten. Dat doet twijfelen aan deze beschrijving van de feiten.
Plunderaars of handelaars?
'In de chaos van het gevecht kunnen een aantal Vikings zeker zijn verdronken', zegt professor in de middeleeuwse geschiedenis Brigitte Meijns, 'Maar dat de bedding droog stond van de lijken is compleet bij de haren getrokken.'
Meijns deelt de aanvallen van de Vikingen in onze streken op in twee fasen. De eerste fase loopt van 800 tot 840. In die periode voerden de Vikingen, vermoedelijk Denen, jaarlijkse invallen uit en keerden ze voor de winter terug naar hun thuisland. In de tweede fase, na 840, besloten de Denen te overwinteren in de streken die ze plunderden. Het is in deze fase dat de Slag bij de Dijle plaatsvond.
'De andere zonen moesten dan elders hun geluk vinden. Dat ging niet altijd zonder slag of stoot'
Ward Caes, archeoloog (KU Leuven)
De overlevering spreekt in zeer stereotiepe termen over de Vikings. Ze worden beschreven als heidenen die onze streken te vuur en te zwaard vernielden. Dit valt echter te relativeren. 'De Vikingen waren in de eerste plaats handelaars', zegt archeoloog Ward Caes.
Caes legt aan de basis van deze handelslust het Deense middeleeuwse erfrecht. 'Volgens hun wetgeving ging een erfenis altijd naar de oudste zoon', legt hij uit. 'De andere zonen moesten dan elders hun geluk vinden. Dat ging niet altijd zonder slag of stoot.'
Die handelsbetrekkingen langs de Dijle kan hij staven met een oude muntschat gevonden in Muizen, bij Mechelen. De meest recente munt dateert van 884: het jaar waarin de Vikingen voor het eerst in Leuven de winter zouden hebben doorgebracht. Deze Karolingische muntschat bevatte ook een zilveren dirham, een Arabische munt.
Hongersnood
De Vikingen voerden in die tijd veelvuldig handel met de Arabieren via een handelsstroom die langs Centraal-Europa Denemarken bereikte. Volgens Caes is de munt dus wellicht via de Vikingen hier beland. 'Die instroom van dirhams heeft in West-Europa de munteconomie geherintroduceerd', weet hij te vertellen.
Dat de muntschat überhaupt begraven werd, wijst toch op plunderingen of wrijvingen. Mensen begroeven hun bezittingen namelijk pas indien ze bezorgd waren dat iemand ze zou komen stelen.
De Vikingen zijn echter niet finaal verdwenen na hun nederlaag in Leuven
Arnulf van Karinthië, de toenmalige Oost-Frankische koning, triomfeerde over de Vikingen. 'In 891 had hij nog maar net zijn voorganger Karel III de Dikke afgezet', licht Caes toe. Maar dankzij de overwinning wist Arnulf van Karinthië zijn machtspositie te consolideren.
De Vikingen zijn echter niet finaal verdwenen na hun nederlaag in Leuven. Volgens de Annalen van de Abdij van Sint-Vaast zijn ze blijven hangen in Leuven tot de herfst van 892. Waarschijnlijk verlieten ze Leuven uiteindelijk omwille van hongersnood veroorzaakt door droogte.