editoriaal> Door het gebrek aan representatie blijven problemen in stages onaangepakt
Bij nacht en ontij
Stop onbetaalde stages buiten de opleiding en bewaak werkuren en takenpakket bij een stage binnen de opleiding. Alleen zo bereikt ze haar doel als een relevante werkervaring voor iedereen.
Arbeid geniet in België een breed gedragen representatie die ervoor zorgt dat vormen van onrechtvaardigheid snel aan het licht komen. Maar een aantal statuten valt tussen de mazen van het net in. Schijnzelfstandigen genieten noch de lusten van autonomie, noch die van sociale bescherming.
Het fenomeen van onbeschermde arbeid reikt verder dan de aanwezigheid van illegale immigranten in de carwashindustrie. In veel 'normalere' circuits stuit je op vormen van arbeid zonder duidelijke regelgeving. Stagiairs blijven te vaak zo'n groep. Het verhaal van student Musical Jan (p.7), die al sinds september geen vrije dag heeft omdat hij vijf dagen per week stage moet lopen en de school hem de andere twee dagen voor verplichte lessen opeist, is schrijnend maar structureel. Er bestaat geen centrale regelgeving en het opstellen van een contract is niet verplicht. Vooral bedrijven met een zeker prestige kunnen aan de lopende band onbetaalde stagiairs inzetten als goedkope werkkrachten. Dat zoiets gebeurt in het kader van een opleiding, is onbegrijpelijk.
Onbetaalde stages binnen de opleiding kunnen zinvol zijn, als drie cruciale zaken beter in het oog worden gehouden. Ten eerste: waak over de werkuren. Laat vooral geen ‘opt-out’-formulier ondertekenen om afstand te doen van je arbeidsrechten, zoals gebeurt aan de VUB. Zorg dat de werk-vrijetijdsverhouding in balans blijft.
Zeven dagen op zeven is het recept voor een burn-out, en zorgt ervoor dat studenten met een complexe thuissituatie te vaak uit de boot vallen. Ten tweede: bewaak de werkinvulling. Een stagiair is geen dienaar. Ten derde: zorg dat stagebeoordelingen effectief gelezen en gebruikt worden.
Onbetaalde stages buiten het curriculum achten we onwenselijk. De KU Leuven faciliteert deze op dit moment met het statuut van een vrijwillige studiestage. Als ze ervoor kiest het ideaal van een stage te blijven ondersteunen, dient ze beter institutioneel te kaderen en in gesprek te gaan met bedrijven om over een vergoeding te onderhandelen. Nu blijft het bij een handtekening zonder volledig opgenomen verantwoordelijkheid. Door de afwezigheid van financiële compensatie worden die stages te vaak een zaak voor de elite.
Tot slot dient gedacht over de wenselijkheid van stages voor elke opleiding. Uiteindelijk bestaat de taak van een universiteit er niet in mensen af te leveren die in een bedrijf passen als gips in een mal. Zoals onderwijsfilosoof Stefaan Cuypers terecht stelt (p. 8), is de universiteit een conversationele structuur, waarin de ruimte om te exploreren centraal moet staan.
Het editoriaal wordt gedragen door de voltallige redactie.