editoriaal> Editoriaal
Zorg voor iedereen
De dag na het verschijnen van de eerste aflevering van ‘studeren met een functiebeperking’ (Veto 4302) kom ik een oude vriend tegen.
Hij vraagt me hoe het bij Veto gaat, en uiteraard begin ik enthousiast over de reeks te praten. Ik leg hem uit hoe de faciliteiten werken. Hoe bijvoorbeeld studenten met dyslexie meer tijd krijgen om hun examens in te vullen.
‘Ik vind dat niet kunnen’, antwoordt de jongen me. ‘Nee, ik vind dat echt niet kunnen. Denkt ge dat die in het echte leven geholpen zullen worden?’
Ik probeer hem nog uit te leggen dat lezen en schrijven nu eenmaal trager gaan voor iemand met dyslexie. Hij rolt al met zijn ogen voor ik mijn andere argumenten kan opsommen. Je denkt misschien: dat is een enkele jongen, een toevalligheid. Helaas.
Onze vicerector Diversiteit gaf zelf al aan dat je dit soort reacties soms zelfs van docenten kunt verwachten. Een getuige vermeldde hoe een prof hem geen extra tijd wilde geven. Te veel studenten met een functiebeperking vertellen dat wanneer je toch langer mag blijven zitten, je wel scheve blikken mag verwachten. Stigmatisering noemen ze dat.
Misschien zit dat soort denken gewoon nog hier en daar in de onze tijdgeest ingebakken. Onbekend is onbemind. Wat kun je daaraan doen?
Simpel: sensibilisering. Iets waar geen tijd en dus geen middelen voor zijn aan de KU Leuven. Ook dat kregen we steeds opnieuw en opnieuw te horen van de zorgcoördinatoren. Er zijn net geen vier voltijdse zorgcoördinatoren aan de KU Leuven. Vier. Zij moeten alle 1705 studenten met een functiebeperking bijstaan en begeleiden.
Zij nemen ook de taak over van de GON-begeleider, degene die studenten tijdens hun middelbare schoolloopbaan individueel bijstaat en begeleidt. Fun fact: Hogeschoolstudenten mogen hun GON-begeleider (gefinancierd door de overheid) meenemen en universiteitsstudenten niet. De overheid financiert dus geen individuele begeleiding aan de universiteiten.
Daar kunnen de zorgcoördinatoren niets aan doen, want ook de KU Leuven financiert onvoldoende individuele begeleiding. ‘Bijstaan en begeleiden’ wordt zo herleid tot een anderhalf uurtje per semester samenzitten met de student. Wederom: dat is niet de schuld van de zorgcoördinatoren. Hoe kunnen zij een enkele student meer tijd bieden wanneer er per zorgcoördinator ongeveer 454 andere studenten ook op ‘individuele begeleiding’ wachten?
Oh ja, er komt een voltijdse extra zorgcoördinator bij. Alles is opgelost, een gulle tegemoetkoming. Nu zijn er nog maar 395 studenten per zorgcoördinator.
Geen wonder dat studenten met een functiebeperking soms broodnodige begeleiding missen. Geen wonder dat niemand zich op sensibilisering kan richten. Geen wonder dat de jongen op straat met zijn ogen rolde toen ik hem het belang van dit alles probeerde uit te leggen.