OPINIE STANK

Wolkje in mineur

'Stinken is zuiver egocentrisme.'

Mensen die stinken verzaken aan hun burgerplicht, vindt student Paul Diallo. 'De omringenden zijn het slachtoffer van deze stille verzetsdaad tegen het conformisme.'

Gepubliceerd

Stel het je even voor. Je bent een pendelaar, of een kotstudent richting huis of kot. Misschien spreek je wel gewoon af met vrienden. Het belangrijkste is dat je de trein neemt. Maar tussen het moment dat je opstapt en je een lekker comfortabele plek hebt uitgekozen, gebeurt er iets vreemds. 

Een rare sensatie raakt je en je wordt je als het ware bewust van een subtiele verandering, een lichte verschuiving van één van de oneindige factoren in tijd en ruimte. Je merkt je gewaarwording die plots overgaat van passief naar actief, en je uit de trance der gewoonte haalt. Eens je zintuigen al die prikkels hebben omgevormd van het onbewuste tot iets wat je in woorden kan uiten, realiseer je je het: het stinkt hier. 

Stinken is zuiver egocentrisme

Het is niet het type stank dat je ruikt wanneer je voorbij een handdoek wandelt. Neen, dat is een ander soort stank. Ik heb het over een allesoverheersende, dominerende, paniekzaaiende, duizelingwekkende, moordende stank. Het soort stank waarbij je jezelf moet beletten om niet meteen door te slaan. Het soort stank dat je gemoedstoestand doet omslaan in pure wanhoop, waarbij je je richt tot hogere machten om kracht te vinden om deze golf van destructie, die het eind van jou als individu voor ogen heeft, het hoofd te bieden. 

Alles wordt stil, er is maar één ding waarop je je nog kan focussen. Namelijk het overleven van deze continue stroom aan walmen van dood en verderf.

Misschien vind je het wat overdreven. Uiteindelijk wil niemand vrijwillig ruiken naar de verpersoonlijking van Pietje de Dood. Dus kan je – misschien terecht – ten strijde trekken tegen de onrechtvaardigheid van deze tirade. Maar laat me dan eerst vertellen waarom stinkende mensen kunnen concurreren met de duivel zelf.

De collectieve hysterie en het psychologische trauma dat deze met de dag steeds intenser wordende wolk aan geuren met zich meebrengt, is de stille dood van vele beschavingen!

Stinken is zuiver egocentrisme. Een persoon die stinkt zal immers zelf het minste lijden onder zijn geur, omdat die door het opbouwende karakter van de stank over genoeg gewenningstijd beschikt om daar immuniteit tegen op te bouwen. Het zijn de omringenden die het slachtoffer worden van deze stille verzetsdaad tegen het conformisme. Het resultaat? Pure wanhoop, waarbij er geen sprake is van een terechte revolutie die de grondvesten van vastgeroeste normen en waarden doet beven.

Laten we zeggen dat je minstens drie dagen nodig hebt om een significante walm van stank rond je te produceren. Dat insinueert dat je drie dagen lang niet hebt gedacht: 'Als ik een ander individu tegenkom, kan het zijn dat die zijn laatste adem uitblaast omdat ik waterschuw ben.' 

Die gedachtegang wijst op een gebrek aan empathisch vermogen, en een gebrek aan burgerzin. Beide zijn het gevolg van een onderontwikkelde zelfreflectie. Maar dat is niet het ergste, het is ook nog eens een uitgestoken middelvinger naar jezelf. Je duwt jezelf, letterlijk, in een wolk van isolationisme, waardoor niemand dicht genoeg kan komen om je op een zachtmoedige manier te verzoeken een zalige warme douche te pakken. 

En zelfs als we al die factoren buiten beschouwing laten is het ook nog eens een belediging naar de openbare orde. De collectieve hysterie en het psychologische trauma dat de met de dag steeds intenser wordende wolk aan geuren met zich meebrengt, is de stille dood van vele beschavingen! 

Powered by Labrador CMS