splinter> Opinie
We zijn allen Amerikawatchers geworden
De Dienst Internationalisering van de universiteit vroeg de cultuurredactie van Veto om aan zijn lezers enkele vrijkaarten uit te delen voor het Afrika Filmfestival.
Dat deden we, bij een artikel over het feit dat Afrikaanse stemmen niet tot bij ons geraken.
Het artikel stelde vast dat de bestseller Congo door David Van Reybrouck werd geschreven, niet door een Congolees. Het artikel beschreef hoe de Leuvense lezing van een groot postkoloniaal denker ooit door welgeteld één iemand bijgewoond werd, die zich nota bene van kajuit bleek vergist te hebben. Wie beluisterde ooit Afrikaanse muziek? Ikzelf nauwelijks. Nu goed, bij dat artikel mochten we 13 duotickets uitdelen aan geïnteresseerden die ons een bericht stuurden.
Er kwam geen bericht.
Ik besloot dan maar enkele mensen persoonlijk aan te schrijven.
Films, literatuur, muziek en co. zijn geen vrijblijvende, neutrale bezigheidstherapie. Ze vertellen ons iets wezenlijks over hoe andere mensen de wereld zien. We identificeren ons met makers en personages, nemen hun blik over, bevragen hun en onze eigen visies.
Daarom is het jammer dat onze culturele interesse zo eenzijdig gericht is op één taalgebied. De gemiddelde Vlaamse kaskraker is een hijgende sollicitatiebrief richting Hollywood. Als een acteur het tot Amerika schopt, en dat willen we collectief toch zo graag, mag die het enthousiast bij Lieven Van Gils komen uitleggen. Er lijkt een stilzwijgende consensus te bestaan dat onze cultuur zich aan de Angelsaksische moet spiegelen.
Is het niet opvallend dat we zo hondstrouw achter een land aanlopen dat we een dikke honderd dagen geleden nog debiel hebben verklaard?
Nu, je kunt dat verantwoorden. Op zowat elk cultureel domein heeft Amerika een pioniersrol gespeeld de vorige eeuw.
Toch is het problematisch. Er wordt weleens aangeklaagd dat we onze journaals vullen met Amerikaanse schietpartijen waarbij twee doden vallen, terwijl we massamoorden elders doodzwijgen. Maar ook in een eerder stadium, wat onze culturele interesse betreft, gaat het toch over onze interesse in mensen?
In feite zijn we de cultuur die buiten het Engelse taalgebied valt gaan discrimineren. Vaak krijgen ze een twijfelachtig etiket opgeplakt. Marokkaanse gnawa, Ethio-jazz en Cubaanse ritmes smijten we op het hoopje van de wereldmuziek (is niet alle muziek van de wereld?). Een Vlaming die met Marokkanen gaat musiceren, wordt vermoedelijk onder de vlag van het sociaal-artistiek werk geplaatst. En de Vlaamse artiest die zijn eigen taal verkiest, pulkt triestig aan zijn gitaar in het kleinkunsthoekje.
Een van de weinige Spaanstalige hits in onze contreien is Salsa Tequila van de Noorse fopstront Anders Nilsen. Het liedje zet willekeurige Spaanse woorden op een rij en vindt dat allemaal best geinig. Als je Nilsens oeuvre erop naslaat, blijkt daar verder geen Spaans in voor te komen. De enige hit die onze culturele verwaarlozing thematiseert, lacht ermee.
Zijn wij onverschillig, vraag je je dan af? Dat denk ik niet. Misschien hebben we net nood aan een grotere onverschilligheid, in de zin dat we culturele uitingen een gelijkwaardige kans gunnen, want niet onze mening verraadt in de eerste plaats of we vooringenomen zijn maar wat we onze mening waard achten.
Nu stel ik vast dat het gros van de wereld ons cultureel geen fluit kan schelen. We zijn allemaal Amerikawatchers geworden.