splinter> Splinter

Waarom National Geographic de journalistiek kan redden

In een tijd van auto’s in de ruimte en kwantumfysica in je gsm, vraag ik mij af waar de wetenschapsjournalistiek is gebleven. Blijkbaar niet in de kranten.

John Oliver wijdde een tijdje geleden een segment aan dit precieze onderwerp. Het gaat er dieper op in en kan op een goeie portie humor steunen. Je vindt het hier integraal.

Wetenschap hoeft niet altijd saai te zijn. Nieuws kan creatief verspreid worden. Van een sprookje vertellen over de winterslaap van kikkers, tot het rapporteren van data van de marsrover in de vorm van ansichtkaartjes.

Om in de sfeer van de wetenschap te blijven: laten we beginnen met een paar cijfers. In december 2017 verschenen er in totaal slechts 60 wetenschapsartikels in De Standaard, dat een slordige 1600 pagina’s nieuws publiceerde in die periode. In Amerika is het nog erger: in vijf uur nieuws op televisie wordt er gemiddeld slechts 1 minuut gespendeerd aan wetenschap en technologie. Laat dat even inzinken. Slechts 0.3% van het nieuws gaat over wetenschap. In een tijd waar klimaatverandering en ecologie vaste begrippen zijn en waar digitale elektronica niet weg te denken zijn, vertelt een nieuwsmedium liever over hangborsten dan over het feit dat er afgelopen week voor het eerst ooit een vrouwelijke eicel tot rijpheid is gebracht in een laboratoriumomgeving.

Maar ook hier bij Veto doen we niet veel beter. In het eerste semester is er welgeteld één artikel gedrukt dat in de buurt kwam van een wetenschapsartikel. En dat voor een blad dat nieuws voor een universiteit wil brengen waarin 42% van de bachelorstudenten wetenschappers, ingenieurs of dokters zijn. Goed, wij hebben niet meteen de middelen die media als de VRT, De Morgen of De Standaard hebben, maar één artikeltje is toch een beetje weinig.

Ik overlaad je nu misschien met cijfers en statistieken, maar ze duiden op een inherent probleem: dat kranten en publiek wetenschap niet interessant lijken te vinden. Op de website van De Standaard moet je zelfs doorklikken naar ‘meer’ om de katern wetenschap tegen te komen, terwijl ‘lifestyle’ en ‘beroemd & bizar’ kunnen pronken in de hoofdbalk. Ligt het aan de kranten of aan het publiek dat de interesse voor Prins Harry hoger is dan de interesse in klimaatwetenschap? Vooral aan die eerste, en misschien meer nog aan de wetenschappers zelf.

Iedere student die al eens een paper heeft gelezen van gepubliceerd onderzoek weet dat die bijna onleesbaar zijn, zelfs in het vakgebied dat je studeert. Wetenschappers houden namelijk niet van schrijven of communiceren - ze zitten liever in een lab te experimenteren (als wetenschapper kan ik dit beamen). Papers worden dan snel saai en onnodig ingewikkeld. Dat zorgt ervoor dat journalisten enerzijds wetenschappelijk onderzoek liever links laten liggen, en als ze het dan toch eens publiceren, blazen ze het liever buiten proporties - noem het gerust clickbait. ‘Scientists say smelling farts might prevent cancer’ is een headline die Time Magazine ooit publiceerde. I kid you not. Ik denk dat het duidelijk is dat dit geen diepgaande wetenschapsjournalistiek is.

Laat me eindigen met een oproep. Aan de schrijvers: schrijf meer over wetenschap. Aan de wetenschappers: leer schrijven over je onderzoek. En aan iedereen die uit beide boten valt: doe eens een National Geographic open. Dan zul je leren dat wetenschap niet altijd saai hoeft te zijn, maar even goed 150 pagina’s per maand kan vullen met prachtig onderzoek dat verder gaat dan het zoveelste artikel over de vraag of koffie al dan niet kankerverwekkend is.

De Splinter bevat de mening van de auteur. Ze bevat niet de mening van de redactie.

Powered by Labrador CMS