splinter> Splinter
Verspilde melk
Ik zit te knoeien met woorden.
Zoals een kind een te groot glas melk hanteert, het met zijn kleine, glibberige handen vastpakt en het geconcentreerd aan zijn lippen zet – zo probeer ik woorden te vinden voor gevoelens die mij te groots zijn. Ik zal trachten melksnorren te vermijden, geen vlekken op het tafelkleed.
Zoveel doden, zoveel gewonden, zo dicht bij ons. En dat met elk van hen ook dromen sneuvelen, zoals iemand zei. Het is een niet te vatten leed, de moord op een mens – laat staan op de mensheid. Wij zijn Parijs, wij zijn een gebroken hart. Als terrorisme het zaaien van angst is, dan lukt het hen verdomƒd goed – ik ben doodsbang.
Ik ben bang voor wijzende vingers. Hoe vreselijk het moet zijn, dat elke dag thuis misschien je laatste kans is voor “ik zie je graag”. Je lijf kan vluchten, maar je hart blijft daar, nog steeds niet bestand tegen explosies en schietpartijen. Dat het kwaad je vervolgens achterna reist, ook hier het leven wil vernietigen. En dat dat jouw schuld is, een reden om jouw gerechtigd asiel te weigeren. Begrijpe wie begrijpen kan.
Ik ben bang voor foute interpretaties. Van kritische Facebookposts die respectloos worden tot de Koran als bron van alle kwaad. Hoeveel pijn het moet doen, wanneer jouw woorden en waarheid misbruikt worden om daden te legitimeren die het tegendeel zijn van datgene waarin je gelooft. En dat jij plots verantwoordelijk wordt geacht voor andermans interpretatie van je woorden, alsof je een mea culpa moet slaan voor eenieder die in jouw naam en identiteit durft te doden.
Ik ben bang voor vicieuze cirkels. Het vorige westerse bloedbad zit nog vers in het geheugen – nog maar drie profielfoto’s geleden waren wij Charlie. Wij vallen in herhaling. Wij zijn droef en kwaad, wij haten intens. Maar waar ons dat morgen brengt, weet ik niet.
Ik ben bang voor hypocrisie, al weet ik ook niet wat ik vraag. Meer menselijkheid? De mens is ambigu – huilt en schreeuwt voor wat het zijne is, doch is meedogenloos voor de rest. Meer rationaliteit? Dat we voelen kunnen, daar draait het toch om. Natuurlijk zijn wij banger voor aanslagen in Parijs dan in Beiroet en Bagdad – wie ben ik om dat te veroordelen. Maar onze rationele, hoogopgeleide mening; laat die elk mensenleven gelijk achten.
Ik ben bang, maar weiger toe te geven aan zo'n laffe paniekzaaierij. Ik weiger Allahu Akbar te linken aan zelfmoordterroristen. Ik weiger onschuldigen te bezwaren met een onmenselijke blaam. Toegeven aan terreur is in de eerste plaats toegeven aan angst.
Het kind zet het glas terug op tafel, stoot het dan pardoes om. Melk druipt met onvoorziene snelheid het parket op. Kinderlijk gehuil volgt op het barsten van het glas. Ook op mijn wangen vloeien de tranen.