splinter> Splinter
Struisvogelgedrag
Ik durf het bijna niet toe te geven, maar soms ben ik bang van de zwerver die me aanspreekt op het Hooverplein.
Soms ben ik bang van de buitenlandse vrouw die in Brussel om geld komt vragen aan mijn autoraam. Soms ben ik bang van de gehandicapte jongen en zijn trouwe viervoeter, die ik kruis aan de Alma.
Niet omdat ik denk dat ze me kwaad zullen doen. Integendeel. Maar omdat ik bang ben van het onbekende. Of beter gezegd, van problemen die mij volslagen onbekend zijn. Omdat ik niet weet hoe ik erop moet reageren.
“Mensen haken af bij heel zware thema’s,” zei fotografe Lieve Blancquaert in de vorige Veto. “Niet weer mensen die voor hun hut in de modder staan te stampen, krijg je dan als commentaar,” vertelde ze. Ik wou dat ik kon zeggen dat ik nooit zo ben, Lieve Blancquaert. Ik wou dat ik kon zeggen dat ik nooit mijn hoofd opzij draai.
Jammer, maar helaas. Ik probeer mezelf te verplichten er niet aan toe te geven. Elke keer opnieuw. Maar ik kan alleen eerlijk toegeven dat het soms verdomd moeilijk is.
We lopen in een grote boog om de jongen en zijn beperking heen. Iemand anders zal het wel oplossen.
Het liefst van al steken we ons hoofd in het zand. We maken een afwijzend handgebaar naar de vrouw aan ons raam. We negeren de zwerver op het Hooverplein. We lopen in een grote boog om de jongen en zijn beperking heen. Iemand anders zal het wel oplossen.
Onlangs nog zag ik de theatervoorstelling Hoop van Het nieuwstedelijk. Het stuk eindigt – spoiler alert – met een minutenlange tirade gericht aan het publiek, die ons wijst op onze eigen individuele verantwoordelijkheid in de klimaatproblematiek. “Ik hou niet van pamflettair theater,” zeg ik in eerste instantie tegen mijn gezelschap wanneer we de zaal verlaten. “Ik hou er niet van als mensen zeggen wat ik moet denken.”
Even later realiseer ik me echter de ware reden waarom ik met gemengde gevoelens de schouwburg uitloop. De acteurs hebben me net minutenlang met mijn neus op de feiten gedrukt: ik doe niets voor ons klimaat. Ik doe er zelf niets aan om er mee voor te zorgen dat onze wereld niet kapot gaat. En precies dat wilde ik eigenlijk niet horen.
Je moet aan jezelf durven toegeven waar je wél iets kan doen en je dat nalaat
Of de voorstelling nu goed of slecht was, is voor dit verhaal eigenlijk niet van belang. Of ik nu hou van pamflettair theater of niet, dat doet er niet toe. Wat wel belangrijk is, is dat ik net recht werd aangesproken op mijn eigen struisvogelgedrag. Op mijn eigen gebrek aan engagement.
Natuurlijk kan ik op mijn eentje de wereld niet verbeteren. Natuurlijk kan ik de onbekende gehandicapte jongen nooit écht helpen. Natuurlijk zal mijn minimale euro de prangende situatie van de vrouw aan mijn autoraam niet oplossen.
Toch moet je aan jezelf durven toegeven waar je wél iets kan doen en je dat nalaat. Waar je zelfs het lef niet toont ook maar iets kleins bij te dragen. Niet uit een gebrek aan interesse of bezorgdheid, maar omdat je bang bent voor wat te ver van je eigen bed staat. Voor wat jou volslagen onbekend is.
Ik herken dat zelf maar al te goed. No judging, maar durf die angst onder ogen zien. Durf te bekennen waar je zelf tekort schiet. Dat is een eerste stap. Het heeft me 22 jaar gekost voor ik deze Splinter op papier durfde te zetten. Maar het is een begin. Babysteps, geen zevenmijlslaarzen. Zo komen we er wel.
De Splinter bevat een mening van de auteur. Ze bevat niet de mening van de redactie.