splinter> Splinter: meldpunt grensoverschrijdend gedrag
Stilte na de mail
De KU Leuven moet meldingen van grensoverschrijdend gedrag proactief opvolgen, anders blijven slachtoffers zwijgen, waarschuwt Anna Durnez. Ze kan er zelf van meespreken.
De afgelopen weken getuigden studenten van verschillende Vlaamse universiteiten over grensoverschrijdend gedrag van professoren en assistenten. Ook de KU Leuven bleef niet gespaard van dit wangedrag.
Daar heerst nochtans een nultolerantie tegenover elke vorm van grensoverschrijdend gedrag. 'De KU Leuven aanvaardt geen enkele vorm van grensoverschrijdend gedrag, uitsluiting, stigmatisering, haat, geweld, machtsmisbruik, racisme of discriminatie', schreef rector Luc Sels nog in zijn openingsmail van academiejaar 2020-21.
Een meldpunt met weinig gevolgen
In 2017 richtte de KU Leuven een meldpunt op tegen seksuele intimidatie en grensoverschrijdend gedrag. Veel studenten weten echter niet van het bestaan van dat meldpunt, en als ze het wel kennen is de drempel nog steeds groot om effectief aan de alarmbel te trekken. Zoals een voormalige studente in De Standaard aangaf, gaat er onvoldoende daadkracht gepaard met de woorden van de rector.
Ik ken geen enkele vrouwelijke medestudent die gespaard is gebleven van grensoverschrijdend gedrag, terwijl ik op één hand kan tellen wie hiervan aangifte heeft gedaan. Het is niet normaal dat wij bang moeten zijn als we alleen op straat lopen, laat staan in een 'gecontroleerde' omgeving van een universiteit.
Als de KU Leuven (en elke andere Vlaamse universiteit) echt een universiteit meent te zijn die een strijdpunt maakt van grensoverschrijdend gedrag, verwacht ik ook dat ze hier effectief daadkrachtig tegen optreedt, transparantie biedt over de gevolgde procedures na klachten en de dader sterk opvolgt. Er is geen enkele prof zo onmisbaar dat die het zich zonder gevolgen kan veroorloven om de grenzen van studenten of collega’s te overschrijden.
Ikzelf maakte een achttal maanden geleden ook melding van grensoverschrijdend gedrag van een van mijn medestudenten. Na enkele dagen ontving ik een mail waarin werd gevraagd of ik open stond voor een gesprek en diezelfde dag nog had ik hiermee toegestemd. Tot nog toe heb ik hier geen enkele reactie op mogen ontvangen. Als het over dit soort gevoelige zaken gaat, lijkt het me cruciaal om regelmatig je mailbox na te kijken. Het heeft mij enorm veel moeite gekost om die stap te durven zetten, om dan uiteindelijk achter te blijven met het gevoel dat wat ik te melden had niet ernstig genoeg was.
Onlangs vertelde een van mijn vriendinnen dat ze een soortgelijke situatie had meegemaakt, waarbij de opvolging van haar melding na enkele weken werd stopgezet, zonder resultaat. Eerder schreef Veto al dat er volgens Juna Ghaye niet genoeg mensen en middelen op de meldpunten gezet worden, wat de reden is waarom de opvolging stroef verloopt.
Voorbij de alarmbel
Er wordt steeds gehamerd op het feit dat men hoopt dat studenten en medewerkers 'indien nodig de stap naar het meldpunt of een vertrouwenspersoon zullen zetten', zo vertelt een voormalige ombuds aan De Standaard. Daarvoor is er echter meer vertrouwen in deze meldpunten nodig. Ghaye vertelde aan Veto dat 'veel feiten niet gemeld worden, omdat studenten zien dat er niet veel aandacht wordt gegeven aan de klachten'.
Het verhaal stopt niet bij het trekken aan de alarmbel. Dat slachtoffers moeite hebben om aangifte te doen en een soort schaamte hebben, komt voort uit een gebrek aan vertrouwen en angst voor de gevolgen, zeker in gevallen waarbij er sprake is van een machtspositie. Promotors en professoren vervullen een cruciale rol in de verdere academische loopbaan en bijgevolg de toekomst van studenten.
Als er geen daadkrachtige, transparante gevolgen zijn, heeft een meldpunt weinig zin. Veel te vaak komen daders ervan af met een waarschuwing of een 'remediëringsproces', terwijl slachtoffers er een (levenslang) trauma en angst aan kunnen overhouden. Daders in hoge posities worden zelden gestraft voor hun daden en tonen vaak weinig schuldinzicht.