splinter> Splinter
Opinie: 'Het failliet van de filmkritiek'
Steeds vaker lijken filmrecensenten een consensus van extremen na te streven. Iedere prent moet ofwel collectief afgekraakt ofwel geprezen worden. De anticiperende kijker betaalt finaal het gelag.
Het was een koude dinsdagavond waarop ik vol goede moed de cinemazaal betrad voor The Irishman. Akkoord, een jaar lang had ik het productieproces met argusogen gevolgd. Jeugdheld Martin Scorsese die in zee ging met antichrist Netflix, peperdure digitale technieken om bejaarde acteurs te 'verjongen', een astronomische speelduur; het leken stuk voor stuk slechte ideeën. Inmiddels hadden de lovende kritieken echter mijn scepsis tot enthousiasme omgetoverd. 50,000 movie critics couldn’t be wrong. 209 ellendige minuten later sleepte ik mezelf moeizaam naar buiten. Hoe had ik me weer zo laten vangen?
Ik beschouw mezelf als devote filmfan met een eclectische smaak, die even onbevangen en enthousiast kan smullen van een jaren 40 film noir als een hedendaags sociaal-realistisch Oost-Europees drama. Van jongs af aan liet ik me in mijn queeste naar een volgende film leiden door gerenommeerde critici. De laatste jaren laten die mij en de rest van het publiek echter steeds vaker teleurgesteld achter wanneer het over hedendaagse cinema gaat. Zowat elke film in de Vlaamse kwaliteitskranten krijgt ofwel een erg hoge of lage score, die vaak allerminst overeenkomt met zijn intrinsieke merites.
Vanwaar die tendens naar extremen? Clickbait lijkt een logische verklaring. Potentiële lezers worden het snelst gelokt door superlatieven dan wel door het totaal in de grond boren van een film, en zo’n 1, 4 of 5 sterren prikkelen nu eenmaal meer de verbeelding dan een nuchtere 2 of 3. Het is een bedje waar men zowel in binnen- als buitenland ziek in is. Neem een website als Rotten Tomatoes, die meet hoe groot het percentage positieve recensies van een film is. Critici zijn unaniem lovend over een The Last Jedi of Us, de kijker reageert heel wat verdeelder. Alsof recensenten niet meer tegen de stroom durven ingaan en vanaf de release een vaststaande consensus moeten bereiken.
Het profiel van de gemiddelde journalist dan: in Vlaanderen bestaat de overgrote meerderheid van de filmpers nog steeds uit blanke mannen van minstens 35 jaar. Ik kan me niet van de indruk ontdoen dat deze om toch maar zo hip en woke mogelijk over te komen in een kramp schieten en enthousiast of net streng meegaan in iedere hype en heksenjacht. Als de Steve Buscemi-meme die een school binnen wandelt: 'How do you like your Netflix, fellow kids?' Goedbedoelde maar matig tot incompetent gemaakte sociaal bewogen cinema als If Beale Street Could Talk en BlacKkKlansman wordt dan weer met fluwelen handschoenen aangepakt.
Genoeg geraasd. Misschien moet ik mijn jeugdfascinatie voor de filmpers maar laten varen. Is het niet grenzeloos naïef om te geloven dat een broos bastion als cultuurkritiek de golf van politieke correctheid en het internettijdperk zou kunnen weerstaan? En waarom moest ik überhaupt mijn anticipatie spiegelen aan of enten op die van derden? Voortaan laat ik de verwachting varen. Vanavond trek ik zonder hoop of huiver naar Marriage Story. Daarna zien we wel weer.