longread> Herdenking: 100 jaar wapenstilstand WOI
Nooit meer oorlog?
Dit jaar herdenken we WO I, en daarmee al de verhalen die tot een te vroeg einde gekomen zijn. Een oorlog kent geen winnaars. Toch kent de geschiedenis legio strijdverhalen. Komt er nooit meer oorlog?
Hoe oorverdovend moet de stilte geweest zijn. Vier lange oorlogsjaren, tonnen staal, diepe kraters in land en ziel, miljoenen doden. En plots alles voorbij met een simpele pennentrek in een desolate treinwagon. Alleen de klaprozen bleven als stille getuigen van een on- en bovenmenselijke slachting. Stille getuigen van wat mensen uit blinde overtuiging elkaar kunnen aandoen. Stille getuigen, die ons niet tegengehouden hebben meerdere malen opnieuw in de fout te gaan. Na Eén volgde Twee. Bloed vergolden met ander bloed. Joods bloed, Koreaans bloed, Vietnamees bloed, Bosnisch bloed, Rwandees bloed. En toch bleef de gedachte: ‘Nooit meer!’. Of moet er een vraagteken bij?
Lest we forget
Nooit meer oorlog. Al honderd jaar lang de gedachte die weerklinkt, overal te lande, op elke herdenking. Het epicentrum van die herdenkingen ligt in Ieper, één van de meest getroffen steden toen. Elke dag, kort voor achten, wordt de weg onder de Menenpoort, het grote monument ter ere van de oorlogsslachtoffers uit het Gemenebest, gesloten voor het verkeer. Klaroenblazers van het Ieperse brandweerkorps heffen hun instrument en spelen de Last Post.. Dat doen ze al sinds 1928, aldus Benoit Mottrie, voorzitter van de Last Post Association, de vzw die de organisatie op zich neemt.‘Bij de inhuldiging van de Menenpoort werd door een aantal blazers de Last Post geblazen. Het waren enkele Ieperlingen die een manier zochten om de gevallen soldaten te blijven eren en herdenken besloten dat te blijven doen.’ Dat doen ze elke dag, sinds 1928, op moment van schrijven al 31210 keer.
‘De belangrijkste reden is natuurlijk om alle namen van alle soldaten die in onze streek gesneuveld zijn te herdenken. We vinden dat zelfs na honderd jaar nog heel belangrijk. Daarnaast doen we het om een les te geven aan onze jeugd, onze volgende generaties, en zeggen: als je het niet ‘in der minne’ kunt oplossen, zie dan wat er gebeurt.’
De belangrijkste reden is natuurlijk om alle namen van alle soldaten die in onze streek gesneuveld zijn te herdenken.'
Benoit Mottrie, voorzitter Last Post Association
Speciale band
De vele herdenkingsevenementen blijven niet altijd vrij van kritiek. Historicus Raf Praet van de Vlaamse Vredesbeweging is een van vele betrokkenen die de patriotische toon wat wil milderen. ‘Er zit nog altijd veel Vaderlandse heroïek in de herdenking, zeker in de Britse traditie. Daar spelen de grote verhalen nog. Bij de Fransen en de Belgen iets minder, bij de Duitsers dan weer niet. We moeten daar echter een beetje mild voor zijn. Rond dat carcan van die grote nationale verhalen hebben zich kleine verhaaltjes kunnen ontwikkelen zodat we evolueren naar een soort multifocale blik op WO I.’
Het herdenkingsthema aansnijden is niet altijd even gemakkelijk. Waar mensen hooguit eens fronzen bij een modern conflict krijgt voor velen het verleden een emotionele connotatie.
‘Er is een soort verbondenheid, een familiaal element. De gedachte dat je voorouders deelgenomen hebben aan een mondiaal conflict dat de wereld mee heeft gevormd. We zien hen bijna voor onze neus de mythes ingaan. De Eerste Wereldoorlog is een bijna sacraal moment, een vormende gebeurtenis voor de wereld. Het doet me zelf ook iets hoor te weten waar mijn overgrootvader gevochten heeft’, zucht Praet. Dat familiale speelt zeker bij de soms bekritiseerde Britten een rol, aldus Benoit Mottrie: ‘de overgrote meerderheid van de bezoekers onder de Menenpoort komen uit de Commonwealth-landen. Die mensen willen hun roots, hun familiegeschiedenis opgraven, en in de voetsporen van hun voorouders treden. Dus komen ze alles hier bezoeken.’
Echt nooit meer?
De vraag die elke herdenking onvermijdelijk oproept, is uiteraard of het ons weer kan overkomen. Sommigen zeggen van wel, anderen van niet, we kunnen slechts gissen. Volgens Praet is het onwaarschijnlijk dat een gelijkaardige ‘conventionele’ oorlog nog uitbreekt. Zelfs de conflicten in het Midden-Oosten mogen we zo niet zien: ‘Mocht het Syrische conflict zijn uitgevochten zoals in 1914 dan hadden we opnieuw een Wereldoorlog gehad die de wereld had vernietigd. Het halfslachtige compromis is dan bombarderen, maar geen boots on the ground. De wapenwedloop van WO I is voorbij. De mens is aan de limieten van haar vernietigingskracht gekomen en hij beseft ook wel dat we op andere manieren aan politiek moeten doen.’
Voor Christophe Busch, directeur van het museum Kazerne Dossin, is dat niet zo evident. Op de vraag of oorlog in de traditionele betekenis van het woord nog mogelijk is, antwoordt hij kort en duidelijk: ‘Ja. Ik kom net terug uit de Balkan. Dat is één van de best denkbare voorbeelden van hoe conflicten ook vandaag in Europa nog mogelijk zijn. Kijk naar Srbrenica en hoe men elkaar daar afgeslacht heeft op basis van etniciteit.’
‘Mocht het Syrische conflict zijn uitgevochten zoals in 1914 dan hadden we opnieuw een Wereldoorlog gehad die de wereld had vernietigd.'
Raf Praet, Vlaamse vredesbeweging
Die kwestie van etniciteit en groepsdenken komt in elk verhaal over oorlog naar voren, alsof de eeuwenoude spanning tussen kosmopolitisme en de nood aan collectieve identiteit en geborgenheid steeds weer aan de basis van conflicten opduikt. Ook in West-Europa, aldus Busch: ‘We zien tegenwoordig een soort polarisatie op basis van een verloren gewaande identiteit die op de helling staat door de komst van buitenstaanders. Een andere vorm van nationalisme dat staatsgrenzen overschrijdt in de vorm van een internationale identitaire beweging. Denk aan géneration identitaire in Frankrijk of Schild en Vrienden in Vlaanderen.’
Volgens Praet is de confrontatie tussen groepen niet per se fataal: ‘Iedere zinvolle dialoog gaat uit van een zelfbewustzijn van het zelf om dan met de Ander om te gaan. We zien dat de generatie die nu in de multiculturele wereld opgroeit minder idealistisch omgaat met die diversiteit en het meer als een gewone realiteit ziet. Ze kan beter omgaan met verschillen. Confrontatie is niet iets negatiefs.’
Etniciteit is ook niet het enige probleem, vertelt Generaal-Majoor van het Vliegwezen Lutgart Claes, commandant van de Koninklijke Militaire School. ‘Heel wat brandhaarden die we vandaag kennen zijn te wijten aan ‘failed states’, waar de regering als dusdanig geen macht meer heeft en zijn burgers niet meer kan beschermen. Dan krijg je burgeroorlog, terrorisme, of corruptie en misdaad. Dat is geen rustgevende maatschappij waarin men gezond kan leven en zich ontwikkelen’.
Toch moeten we ons ook niet al te ongerust maken. ‘De multipolaire politiek die België sinds de Tweede Wereldoorlog voert - we zijn founding members van de EU, de UNO en de NAVO- zorgt ervoor dat we ons kunnen nestelen in een heel radarwerk van alliantiesystemen waar we elkaar steunen maar uiteraard ook ons deel moeten doen. Als iedereen zijn steentje bijdraagt is het geheel sterker dan de delen. Daarnaast is het ook zo dat Europa niet alleen politiek maar ook economisch verweven is. In feite is het enkel nog de politiek die nationaal georganiseerd is.’
Individuele gevolgen
Hoewel de meningen verdeeld zijn, lijkt niemand helemaal te willen uitsluiten dat er op Belgische bodem nog conflicten zullen uitbreken. De vraag is echter of wij dan op dezelfde manier naar de loopgraven moeten als onze voorouders. Volgens Claes is dat onmogelijk. ‘Burgers zomaar naar het front sturen, dat gaat niet meer. De legers van vandaag zijn hoogtechnologisch. Zoals tijdens de Eerste Wereldoorlog massa’s jongens uit de fabrieken en de boerderijen halen en met een uniform, een geweer en een paar kogels naar het front sturen, dat kan en mag niet meer. Onze democratie aanvaardt dat niet langer.’
Bovendien is het karakter van het conflict veranderd. ‘Het gaat vaak om heimelijke zaken. Cyberaanvallen, destabilisering van de economie, onderbreken van elektriciteit, het overnemen van het internet of things’, legt Claes uit. Die hoogtechnologische legers veranderen het plaatje voor de beroepsmilitair, maar het gevaar verbreedt zich. ‘Overlijden is voor ons een aanwezig risico, maar als je ziet: de Grote Oorlog heeft ongelooflijk veel slachtoffers gemaakt, maar toen waren maar - met alle respect uiteraard - 40% van alle slachtoffers burgers. In 1939-1945 waren dat er 60%, vandaag, 2018, zowel in Syrië, Irak als in Afrika, zijn tot 90% van de slachtoffers burgers.’
Stabiliteit en vrede blijven de noodzakelijke voorwaarde voor menselijke ontwikkeling. Claes ziet dan ook geen probleem in militarisering. ‘Ons buitenlands beleid is erop gericht dat het defensieapparaat een afschrikkend effect moet hebben. Dat inzetten is uiteraard de allerlaatste oplossing. Maar het blijft relevant. Een van de Duurzame Ontwikkelingsdoelen die door de VN voorop worden gesteld is ‘vrede en veiligheid’, en dat is onze hoofdtaak. Dat zien we ook in Afrika: als je geen vrede en veiligheid hebt, kan een maatschappij zich niet ontwikkelen. Dat is iets dat we in België soms te vanzelfsprekend vinden. Vrede en veiligheid is niets dat onveranderd je deel blijft. Je moet daarvoor werken. Dat hebben de terreuraanslagen ons wel geleerd.’
‘Burgers zomaar naar het front sturen, dat gaat niet meer. Onze democratie aanvaardt dat niet langer.’
Lutgart Claes, commandant van de Koninklijke Militaire School
De weg loopt verder
They shall grow not old, as we that are left grow old: / Age shall not weary them, nor the years condemn. / At the going down of the sun and in the morning / We will remember them. Tijdens de Last Post weerklinkt elke keer de zogenaamde ‘exhortatie’, die oproept tot herdenken. Want daar gaat het om: al die verhalen die tot een te vroeg einde gekomen zijn. Een oorlog kent geen overwinnaars, aan elke kant vallen doden. Zo eenvoudig is het. Alleen als de oorlog leidt tot duurzame vrede, zijn er winnaars. Dan wint iedereen. In Ieper blijven ze dapper elke dag de Last Post blazen, om ons daaraan te herinneren. ‘We doen dat niet voor toerisme’, verduidelijkt Moîtrie. ’We zijn geen attractie, we houden een herdenkingsceremonie. Of er daar nu veel of weinig mensen zijn, we zijn besloten dat te blijven doen. Wij doen sowieso verder.’
Ondertussen gaat het leven door. Oorlog is geschiedenis, en geschiedenis beweegt voortdurend. Als voorbijgangers in die geschiedenis kunnen we maar stilstaan bij die andere voorbijgangers wiens passage door gruwel in de kiem is gesmoord. Zoals Willem Vermandere zingt: ‘Als je van je leven in de Westhoek passeert, door regen en noorderwinden, keert om de tijd - als je hier passeert. De oorlog ga je hier weer vinden. Ja, ‘t is de oorlog die je hier weer vindt . Altijd iemands, vader, altijd iemands kind. Duizend en duizend soldaten.’
Zekerheid omtrent vooruitgang hebben we na die alles vernietigende oorlogen niet meer. Onzekerheid is echter niet onverenigbaar met hoop. Maar dat brengt ons terug bij de klaprozen die uit het omgewoelde slagveld opschoten. De soort gedijt goed in verstoorde grond, symbool van het leven dat na elke klap weer rechtkrabbelt. Nooit meer oorlog. Nooit meer oorlog!