GASTOPINIE TIJS LAENEN
Miljoenen voor Amerikaanse onderzoekers? Denk ook aan de rest van de wereld

Tijs Laenen (UAntwerpen) stelt zich vragen bij de beslissing van de VUB om Amerikaanse onderzoekers die lijden onder het beleid van Trump op te vangen. 'Getalenteerde onderzoekers krijgen bij ons al weinig mogelijkheden, laat staan in Palestina.'
Er bestaat weinig twijfel over: er liggen tough times in het verschiet voor onze academische collega's in de Verenigde Staten. Met de herverkiezing van Trump wordt de academische vrijheid ernstig beknot en zal er bespaard worden op broodnodig onderzoek, vooral dan op thema's die de conservatieve achterban minder genegen zijn, zoals gender en discriminatie.
Laat één ding meteen erg duidelijk zijn: de mensen die hierdoor getroffen worden, verdienen onze steun en solidariteit. We moeten het echter wel hebben over de wijze waarop die in de praktijk vorm krijgt.
De Vrije Universiteit Brussel wil hierin duidelijk een leidende rol nemen met hun initiatief om uitdrukkelijk Amerikaanse onderzoekers aan te trekken binnen het 'Brains for Brussels'-programma, waarbij 2,5 miljoen euro wordt uitgetrokken en mogelijk zelfs een resem appartementen beschikbaar worden gesteld aan de aangetrokken onderzoekers. De achterliggende intenties zijn ongetwijfeld erg nobel, maar goed beleid vind ik het niet.
Want de beslissing zendt een wrang signaal naar de vele getalenteerde onderzoekers in eigen land. Die komen slechts moeilijk aan de bak na het behalen van hun doctoraat, meestal met de boodschap dat ze dure vogels zijn en het geld overal op lijkt. In sommige onderzoeksvelden is er wellicht nood aan knappe koppen uit andere regio's; in andere velden zijn die talrijk aanwezig maar krijgen ze onvoldoende perspectief. Plots blijkt er nu dus wel geld te zijn om wellicht even getalenteerde Amerikaanse onderzoekers aan te trekken.
Andere probleemgebieden
Daarnaast is het ook een bittere pil voor de talrijke onderzoekers die hun werk moeten uitvoeren in omstandigheden die minstens even, en vaak zelfs vele malen, erbarmelijker zijn. Die vinden we dicht bij huis, bijvoorbeeld bij onze noorderburen, waar de regering-Schoof — of moet ik zeggen Wilders? — ook het mes dreigt te zetten in de onderzoeksfinanciering.
Waarom vangen we niet eerst onze buren op? En dan spreken we niet eens over de conflictregio's waar academisch onderzoek gewoon onmogelijk geworden is omdat er haast geen enkele universiteit meer overeind staat. Uiteraard denken we daarbij in de eerste plaats aan Palestina, maar er zijn nog andere plaatsen in de wereld waar onderzoek onder grotere druk staat dan in de VS.
Waar blijft hun miljoenensteun? In tegenstelling tot hun Amerikaanse collega's leven zij doorgaans niet in een sterke democratie, waar de situatie er binnen x-aantal jaar weer helemaal anders kan uitzien, als de Democraten terug aan het langste eind trekken, of de Republieken opnieuw tot hun zinnen komen.
Opportunisme
Tot slot kan ik me ook niet van de indruk ontdoen dat er achter de solidariteitsactie een dikke laag opportunisme verstopt zit. Sommigen zijn daar ook zeer expliciet in: de tijd is daar om een brain gain vanuit de VS op poten te zetten. Het is met andere woorden hét moment om gerenommeerde of beloftevolle onderzoekers af te snoepen van Amerikaanse universiteiten.
Voor sommige onderzoeksvelden valt daar inderdaad wat voor te zeggen, omdat we de brains simpelweg niet in eigen huis hebben. Voor andere velden geldt dat veel minder, en dreigt een influx van Amerikaanse onderzoekers de kansen van Europese onderzoekers te fnuiken. Denk bijvoorbeeld maar aan sociaalwetenschappelijk onderzoek naar gender en discriminatie, waar nu al niet bijzonder middelen naartoe gaan in eigen land.
Het moge duidelijk zijn dat ik, en ik denk vele collega-onderzoekers met mij, geen voorstander zijn van het initiatief van de VUB. Hopelijk volgen andere universiteiten dit voorbeeld niet. De vraag is nu echter: wat kunnen we wél doen? Hoe kunnen we dan wel onze steun betuigen aan onze Amerikaanse collega’s?
Onderfinanciering
Dit is uiteraard niet de plaats om grootse plannen uit de doeken te doen, maar wat mij betreft moet er in de eerste plaats ingezet worden op de consolidatie van bestaande partnerschappen en de opbouw van nieuwe relaties, bijvoorbeeld door gezamenlijke (Europese) onderzoeksfinanciering aan te vragen.
Laat de miljoenen voorlopig eerst maar vloeien naar de getalenteerde onderzoekers die in eigen land weinig toekomstperspectief krijgen, of naar de onderzoekers uit regio’s waar het op dit moment, en wellicht ook nog in de komende jaren, onnoemelijk zwaarder is dan in de VS.
Tijs Laenen is professor aan het Centrum voor Sociaal Beleid Herman Deleeck van de Universiteit Antwerpen.