LEZERSBRIEF KERK

Lezersbrief: Het leed dat vraagt om erkenning, niet om ontdoping

'Het is net vanuit de collectieve verontwaardiging van de maatschappij dat de leerkracht godsdienst zijn plaats heeft.'

De verontwaardiging na de televisieserie Godvergeten vraagt om een gezamenlijke, kritische reactie, vindt oud-student Theologie Michaël Van Rijckeghem. Die dialoog moet samen met de overheid, het godsdienstonderwijs, justitie en ja, ook met de Kerk.

Gepubliceerd

Heb jij ook een mening?

Heb jij ook een mening die de wereld moet weten? Een krasse opinie of eerder een onschuldige, maar weldoordachte overtuiging over een van de zaken des levens? Stuur je lezersbrief door naar opinie@veto.be!

Het omgedraaide Mariabeeld in de donkere hoek van de kamer: het staat in de reeks Godvergeten symbool voor de schaamte, het verdriet, het afgrijzen en de machteloosheid die de slachtoffers van seksueel misbruik in de Kerk voelen. Ieders maag keerde om bij het zien van de beelden. 

Een vraag die voor mij hierbij pertinent blijft, is de wil van de slachtoffers zelf

De pakkende en authentieke getuigenissen zorgden voor een maatschappelijke verontwaardiging waarbij velen al vlug in de rol van aanklager kropen, zo ook de opinie in Veto van begin oktober of bekende Vlamingen zoals Siska Schoeters. 

De roep om ontdoping, de financiering van de Kerk stopzetten, levensbeschouwelijke vakken in vraag stellen… klonk en klinkt nog steeds zeer nadrukkelijk. 

Dit leed laat geen neutraliteit toe

De vraag stelt zich of dat de enige mogelijke reactie is op het programma. Ik denk alvast van niet. In de eerste plaats moet in mijn ogen het leed van de slachtoffers in dergelijk debat altijd op de eerste plaats worden gezet. Zij vragen om erkenning na hun moedige beslissing om te getuigen. Zij hebben echter niet massaal opgeroepen om zich te laten ontdopen. 

Vraagt het leed ook niet enige voorzichtigheid en respect langs deze zijde?

Wordt dit tragisch leed dan niet in vele vormen misbruikt om een eigen agenda ten opzichte van alles wat met de Kerk te maken heeft, door te drukken? Vraagt het leed ook niet enige voorzichtigheid en respect langs deze zijde? Zo ontstond, naast het debat over ontdoping, ook de vraag of het wenselijk is om nog levensbeschouwelijke vakken in te richten. Daar wil ik dan ook specifiek dieper op ingaan. 

Critici stellen het godsdienstonderwijs graag voor als een soort vazal of dienstmeid van de Kerk. Alsof leerkrachten godsdienst het doel zouden hebben leerlingen te bekeren tot het instituut in wiens naam zulke misdaden worden begaan. Alsof neutraliteit in levensbeschouwelijke vakken de norm dient te worden, indien die al mogelijk zou zijn. 

Denk daarbij aan de discussie over het al dan niet openstellen van het grondwetsartikel 24 dat gaat over de vrijheid van richting, inrichting en oprichting van (levensbeschouwelijk) onderwijs. Sommige seculiere stemmen verkiezen daarbij een ‘neutraal’ vak waar leerlingen als het ware bevrijd worden van het kerkelijke juk dat doorwerkt tot in onze klaslokalen. 

Maar als er één ding is wat de maatschappelijke verontwaardiging duidelijk maakt, is het dat niemand hier neutraal over kan blijven: misbruik laat geen neutraliteit toe. 

Het is vanuit de collectieve verontwaardiging, waar de maatschappij terecht massaal een antwoord van afgrijzen op formuleert, dat de leerkracht godsdienst zijn plaats heeft. Het blijft belangrijk dat vanuit de levensbeschouwingen zelf de werkelijkheid geduid kan worden; en er intern-kritisch over gereflecteerd kan worden.

Weg vooruit

Een vraag die voor mij daarbij pertinent blijft, is de wil van de slachtoffers zelf. In een verklaring van de stuurgroep 'Mensenrechten in de kerk', waar verschillende slachtoffers deel van uitmaken, pleiten zij net om het godsdienstonderwijs (en geschiedenisonderwijs) te versterken door Godvergeten te verankeren in het leerplan. 

Maar als er één ding is wat de maatschappelijke verontwaardiging duidelijk maakt, is het dat niemand hier neutraal over kan blijven

Dat is volgens mij een stap vooruit: met leerlingen praten over dergelijke gruwelijke feiten, het net niet in de doofpot steken maar kritisch vanuit de eigen overtuiging ermee omgaan en zelf uitgedaagd worden door andere meningen. Vanuit de spanning dialoog op gang brengen. Daartoe biedt het leerplan trouwens heel wat aanknopingspunten. 

De slachtoffers vragen erkenning en verantwoordelijkheid. Ik zou hier nog een derde aan willen toevoegen: namelijk engagement. Het mag niet enkel nu zijn dat iedereen verontwaardigd is over seksueel misbruik. Wij als samenleving moeten samen het engagement aangaan om dit leed, dat zo pijnlijk voelbaar is, aan te pakken: res, non verba (geen woorden, maar daden, red.). In alle segmenten van de samenleving. 

De waarheid zal ons vrijmaken (Joh 8,32): er moet onderzoek komen hoe het beter kan en hoe het verleden heeft bewezen dat het ook beter moet. Het is vanuit die maatschappelijke verontwaardiging dat we een gezamenlijk engagement aangaan: seksueel misbruik altijd en overal aanpakken. Dat doen we samen met de overheid, het godsdienstonderwijs, justitie en ja, ook met de Kerk.

Michaël Van Rijckeghem was praeses van Katechetika, de studentenkring van de faculteit Theologie en Religiewetenschappen, in academiejaar 2022-2023. Vandaag is hij medewerker bij THOMAS godsdienstonderwijs van de Faculteit Theologie en Religiewetenschappen aan de KU Leuven. 

Powered by Labrador CMS