splinter> Slotkoor van een jaar cursiefjes
La grande finale
Het operakoor noopt tot uitgebreide reflectie. Het moet zijn dat de voorstelling niet zo interessant was.
Wie wel eens naar de opera gaat, heeft zich ongetwijfeld al afgevraagd hoe het nu eigenlijk zit met dat koor. Het stuk draait typisch rond een handvol hoofdfiguren die zich zingend door ’s levens kronkels wurmen, slechts twee of drie keer aangevuld met een koor, dat kennelijk al heel de tijd in de coulissen aan het wachten was op dat ene moment. Zou het nu echt het beroep van die mensen zijn om elke avond te staan wachten om een enkele keer te figureren? Het idee heeft iets moois, maar lijkt toch vooral frustrerend.
In het Griekse theater, waar het koor een prominente rol had, speelde het als het ware, in de werkelijkheid van het stuk, de rol van de gewone man en vrouw die de zaak zich voor hun ogen zien afwikkelen, erop reageren en haar becommentariëren. Als dusdanig vervult het koor ook de functie van 'ideale toeschouwer', die het publiek helpt de gebeurtenissen juist te interpreteren. Daarnaast schept het ook een gevoel van gemeenschappelijkheid, alsof in het uur van nood, iedereen plots naar buiten komt en zijn aandacht aan de tragedie schenkt.
Het is geen onaardig levensdoel, in deze wereld 'ideale toeschouwer' te willen zijn. Dat is ook wat een cursiefjesschrijver probeert. Net als het operakoor staat hij met één voet in het verhaal, met een andere erbuiten om het geheel van onafhankelijke commentaar te kunnen voorzien. Misschien is het een gemakkelijke oplossing – finaal heeft de tragedie niet op jou betrekking, de hoofdrolspelers komen er meestal slechter uit – maar niet iedereen kan nu eenmaal tegelijk de hoofdrol spelen. En voor hun lijden en sterven krijgen hoofdrolspelers bloemen en applaus, klagen mogen ze niet.
Ook de finale is vaak weggelegd voor het koor. Alsof het gebeurde samen al zingend verwerkt moet worden. Wat daarbij opvalt, is dat zelfs bij de meest verschrikkelijke tragedie de finale vaak iets triomfantelijks heeft. Alsof we onszelf de verdienste toeschrijven dat we, ondanks alles wat er is gebeurd, het einde van het stuk hebben gehaald zonder in waanzin te vervallen. De ideale toeschouwer heeft het laatste woord, de gewone man ploegt voort. Met die geruststellende boodschap valt het doek, en gaat het licht weer aan.