editoriaal> Editoriaal

Iets met koe en horens

Een discussie over aanpak is niet slecht, maar verhelpt uiteindelijk geen enkel probleem.

Hoofdredacteur. Het editoriaal bevat een mening die gedragen wordt door de redactie.

“Wat een rotjob.” Een anonieme, maar welgemeende uitspraak over de positie van vicerector Onderwijsbeleid (zie pagina 4-5). Dus even kaderen: de job die je verantwoordelijk stelt voor onderwijs aan de oudste en volgens velen beste universiteit van België wordt omschreven als rot.

De grond van de zaak is simpel. Faculteiten willen een zo gedecentraliseerd beleid als mogelijk. Logisch, dan kunnen ze hun ding blijven doen. Velen doen dat trouwens uitstekend, getuige de laatste publicatie van de QS-rankings.

Die aanpak aanpassen aan een centraal beleid doet velen steigeren. En terecht. Maar het beleid van de vicerector, zeker zoals dat door Didier Pollefeyt ingevuld wordt, kan niet omschreven worden als een centraal beleid. De hele onderwijsvisie streeft op bepaalde punten naar uniformiteit qua werkwijze, maar van een inhoudelijke invulling is er geen sprake.

Neem COBRA. Ok, elke faculteit moet gesprekken organiseren en daarover terugkoppelen. Die terugkoppeling gebeurt in eerste instantie naar hun eigen vergaderingen, de POCs. Het is daar dat problemen die geïdentifieerd werden tijdens de gesprekken besproken worden. Het is ook daar dat ze aangepakt kunnen en moeten worden.

Veel vicedecanen maken tegen ons opmerkingen over centralisme. Bezorgdheden over werklast en clustering zijn zeker terecht, maar uiteindelijk bespreekbaar op de Onderwijsraad. Spreken over centralisme is wat overdreven.


Maar eigenlijk boeit dat zelfs niet. Het kan goed zijn dat de vicerector te veeleisend is en dat de papierhoop te groot is. Ik stel voor dat de vicedecanen dat aankaarten en rechtzetten indien nodig.

De echt belangrijke discussie is hier ondergesneeuwd. Want op welk niveau beslissingen genomen worden is secundair aan de kwaliteit van die beslissingen. En temidden van al die opmerkingen over papierhopen en werkdruk. Temidden van de opmerkingen over te weinig discussie, te veel discussie valt het op dat vele dossiers blijven liggen.

Niet allemaal, welteverstaan. De hervorming van de lerarenopleiding is een grote stap vooruit. Als de opmerkingen uit COBRA opgevolgd worden, zal dat de kwaliteit ongetwijfeld doen stijgen. De nieuwe Toledopagina is volgens sommigen een stap vooruit. En ga zo maar door.

Toch zijn er nog heel wat lege dozen te bespeuren. Er zijn weinigen die de huidige indeling van het academiejaar verdedigen als optimaal of zelfs maar als pedagogisch verantwoord. Maar voorstellen errond vinden nul animo. “Een spookdossier,” zo vat iemand het samen. We laten de suboptimale sitiuatie voortbestaan en schuiven het maar af op de zoveelste werkgroep.

Op een vraag over levenslang leren antwoordde één vicedecaan: “niet mee bezig.” Een andere vicedecaan zei dat ze geen beleid rond werkstudenten hadden.

Activerend leren, de spil van het OASE-project, vindt weinig animo buiten faculteit Wetenschappen. 600 studenten in PDS naar een powerpoint laten kijken, lijkt dus voor sommigen… Goh, ik weet niet echt welke verklaring er voor is. Professor Decoster zei ooit in een van zijn lessen: “Ik snap niet waarom jullie nog naar de les komen?” Een goede lesgever nochtans, maar hij had en heeft gelijk. Zo veel studenten opeengepakt, dat is niet optimaal. Niet dat de meerwaarde ontbreekt, maar het kan en moet beter.

Laat de metadiscussie over het mogelijke overschot aan metabeslissingen maar varen. Er is nog genoeg werk aan de winkel.

Powered by Labrador CMS