essay> Zomeressay: Jan Peumans
Het Nederlands verdient beter dan Engels marketing-jargon
De laatste jaren woedt er in ons hoger onderwijs een nieuwe taalstrijd. Verdere versoepelingen leiden tot verengelsing, schrijft Jan Peumans. Er is nood aan decretale verankering van het Nederlands.
Taalpolitiek geeft in veel landen aanleiding tot problemen, zeker als ongelijkwaardig gepercipieerde taalgemeenschappen er naast elkaar leven. De taalwetten van de jaren 60 (waaronder de vastlegging van de taalgrens en de vier taalgebieden) hebben er mede toe bijgedragen dat het belang en aanzien van het Nederlands toenam.
Een homogeen taalgebied betekende meteen ook een toename van tewerkstelling in bestuur, onderwijs, gerecht, leger, enzovoort. Door de verankering van het Nederlands kon men zich nu concentreren op de taal zelf. De uitbouw van België als federaal land lag in het verlengde daarvan. Wat onderwijs betreft is er echter geruisloos een nieuwe taalstrijd ontstaan.
Engelskiljonisme
Toch even in herinnering brengen dat begin februari 1968 de regering-Vanden Boeynants, een kabinet van christendemocraten en liberalen, over de kwestie 'Leuven Vlaams' struikelde. Een uniek iets: een Belgische regering werd wegens een uitsluitende Vlaamse eis tot nog meer vernederlandsing van het Vlaamse grondgebied naar huis gestuurd. Ook hier lagen de Walen aan de grondslag van dat gebeuren: ze wilden de mogelijke vorming van 'taaleilanden' op hun uitsluitend Franstalig territorium vermijden.
Op hun beurt wilden de Vlamingen af van het laatste Franstalige eiland binnen het Vlaams taalgebied: de Franstalige universiteit in Leuven. De eerste volledig Nederlandstalige universiteit zag een paar decennia eerder het levenslicht, de Rijksuniversiteit Gent, 100 jaar na het oprichten van België.
Waarom deze voorbeelden? Om aan te tonen dat taal zoveel meer is dan communicatie. Taal is een wijze van leven, betrokkenheid, erkenning en herkenning, status, begrepen worden, contacten leggen en aanvaard worden. Taal is zonder meer een sociale kwestie. Ook dat leert de geschiedenis ons.
Blijkbaar is het Nederlands als communicatiemiddel niet krachtig genoeg voor marketing
Uiteraard is de tijd voorbij dat de sprekers van het 'superieure' Frans zich niet moesten bezighouden met het leren van dat 'inferieure' Nederlands. Het Nederlands was immers de taal van de sociale achterstand. Ze was nog lang niet gestandaardiseerd en totaal ongeschikt als cultuur- en wetenschapstaal. De Vlamingen hebben moeten vechten (figuurlijk gelukkig) voor hun eigen taal.
Prof. Bruno De Wever schrijft in Wetenschappelijke Tijdingen (Tijdschrift over de geschiedenis van de Vlaamse Beweging) over het nieuwe franskiljonisme van de verengelsing. 'Franskiljon' is de scheldnaam voor iemand die voorstander is van de overheersing van de Franse taal in België, inzonderheid in Vlaanderen. Een nieuwe taalstrijd tegen dat engelskiljonisme dringt zich op.
De voorbeelden zijn legio. In het huidige straatbeeld is het zonder meer helder en duidelijk dat Engelse woorden de boodschap versterken. Waarom? Geen idee. Blijkbaar is het Nederlands als communicatiemiddel niet krachtig genoeg voor marketing. 'Kan ik u deze anti-aging crème aanbieden? Because you're worth it.' In 2015 gaf de Nederlandse Taalunie het boekje Op-en-Top Nederlands uit. Daarin presenteert ze bijna 7000 Engelse leenwoorden met meer dan 15.000 vervangers. Dat geeft meteen aan dat Nederlands een brede, mooie taal is.
Benchmarks en doctoral schools
De druk om de ongebreidelde verengelsing mogelijk te maken, komt onder meer uit het hoger onderwijs zelf. Dit essay is een pleidooi voor hygiëne tegen het besmettelijke jargon van de managers die tegenwoordig ook het cultuur- en onderwijslandschap besturen.
In hun benchmarks - pardon: vergelijkingen - moet onderwijs de taal van de internationale markt spreken. Verengelsing zou nodig zijn voor de competitiviteit in een internationale onderwijsmarkt. En zo bieden steeds meer onderwijsinstellingen hun koopwaar in het Engels aan. Voor wie eigenlijk? Wie wordt beter van de verengelsing? In ieder geval niet de gemiddelde student voor wie de stap naar het hoger onderwijs al vaak zeer groot is en die met een vreemde onderwijstaal nog een extra horde moet nemen.
De versoepeling van de taalregeling leidt dus niet tot meertaligheid maar tot verengelsing
Naarmate de taalregeling versoepeld wordt en de taalmarkt gedereguleerd, zal wegens het prestigeverschil het Engels het Nederlands snel verdringen. De versoepeling van de taalregeling leidt dus niet tot meertaligheid zoals door sommige beleidsvoerders voorgehouden wordt; ze leidt namelijk tot verengelsing. En juist dat holt de meertaligheid uit van Vlamingen en Nederlanders.
Het Nederlands als onderwijstaal behouden kan alleen maar gebeuren door verdere decretale verankering: een duidelijke en voortdurende opdracht voor de beleidsvoerders zowel in regering als parlement. Het getuigt bovendien van respect voor zij die wel gestreden hebben voor het Nederlands als een volwaardige taal. De federalisering van België is mede het gevolg van de strijd voor de erkenning en het behoud van onze taal.
Voor de duidelijkheid: ik ben niet tegen Engels als academische taal. Maar dat betekent niet dat het Nederlands dan een minderwaardige taal moet worden op academisch niveau.
Als doctoraal student aan de UGent ontving ik oorspronkelijk de onderrichtingen van de Doctoral School in het Engels. Ik heb de rector van de universiteit hiervan op de hoogte gebracht met de duidelijke boodschap dat die onderrichtingen zowel in het Nederlands als Engels dienen te gebeuren. Hetgeen inmiddels is ingevoerd. Blijkbaar hebben doctoraal studenten geen enkel probleem met 'dat' Engels. Het leverde mij alvast een aantal felicitaties op van hoogleraren.
Nederland gidsland?
Dat brengt ons meteen bij onze Noorderburen, waar de verengelsing van het hoger onderwijs systematischer en met nog minder beperking voortschrijdt dan bij ons. Dat werd me onlangs pijnlijk duidelijk op een lezing aan de 'Maastricht University', waar haast alles in het Engels verliep.
De wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek van 1992 bepaalt dat het Nederlands uitgangspunt is in het onderwijs aan de Nederlandse universiteiten en hogescholen. De uitdrukkingsvaardigheid in die taal is een nadrukkelijk nevendoel. Als dan toch het Engels wordt gebruikt, een in de wet nadrukkelijk geformuleerde uitzonderingsmogelijkheid, dient dat in een gedragscode verantwoord te worden. Wat blijkt uit een rapport van Inspectie van het Onderwijs: 34 van de 77 onderzochte instellingen voor hoger onderwijs hadden zo'n code helemaal niet en overtraden alleen al daarom de wet. Bij de 43 instellingen met een code rammelde de motivering om van de wet af te wijken aan alle kanten.
De Nederlandse Onderwijsraad moet toch maar eens contact opnemen met hun Vlaamse collega's
De Nederlandse onderwijsraad formuleerde een advies over weloverwogen gebruik van het Nederlands in het hoger onderwijs. De raad is nagegaan hoe de overheid, de onderwijsinstellingen en andere actoren een evenwichtig taalbeleid kunnen voeren, waardoor enerzijds de ontwikkeling van Engelstalige opleidingen in goede banen wordt geleid en anderzijds de positie van het Nederlands gewaarborgd blijft. Gebrek aan beleidsmatige aanpak noopt de raad tot het advies om in navolging van Vlaanderen en Denemarken op een gestructureerde manier een nationaal debat over dat vraagstuk te voeren.
Mijns inziens verdient het tevens aanbeveling om een aantal maatregelen te nemen om te bevorderen dat studenten en docenten het Engels op academisch niveau beheersen. En het verdient aanbeveling dat buitenlandse studenten en docenten in de gelegenheid worden gesteld zich de Nederlandse taal eigen te maken.
De Nederlandse Onderwijsraad moet toch maar eens contact opnemen met hun Vlaamse collega's. Onze noorderburen hebben nood aan een mooi, evenwichtig advies dat volgens mijn bescheiden mening in de lijn ligt van de politiek die de Vlaamse overheid tot nu volgt.
Nederland heeft geen taalstrijd gekend, Vlaanderen des te meer. De tendens om dat op te offeren op het altaar van marketeers die zich schamen voor onze taal en die bewust of onbewust een eenzijdig taalgebruik opleggen krijgt mijn ondersteuning niet. Ik ben fier op mijn Nederlands en fier op het feit dat ik daarnaast Frans, Duits, Engels en dialect kan praten.