opinie> Splinter
Het is niet altijd de schuld van de jeugd
De coronacrisis legt de kloof tussen generaties weer pijnlijk bloot. Oudere generaties bekijken het gedrag van jongeren onder de microscoop. Zij hebben een spiegel nodig.
Als ik reacties op Facebook blindelings zou vertrouwen, blijkt dat het met mijn brein niet goed is gesteld. Erger nog, het jouwe is waarschijnlijk even onderontwikkeld. Althans, dat is toch zo als je onder de 25 bent. Het jonge brein – en dus ook het mijne – zou normbesef missen. Angst bekroop mij toen ik dit vernam. Ik, die rationaliteit zo hoog in het vaandel droeg, was plots een defect wezen, een zich nog modificerend creatuur waarvoor de term 'mens' slechts een vooruitwijzing was geworden.
Genoeg gelachen. Het is wel degelijk een discours dat men de laatste tijd vaak hoort. 'Die jeugd houdt zich toch nooit aan de regels!' klinkt tijdens het avondjournaal in menig woonkamer, wanneer een kotfeestje als landverraad wordt bestempeld. In nog geen minuut staat er al een psycholoog voor de camera die het niet-opvolgen van de maatregelen neurologisch moet rationaliseren. 'De jongere' krijgt als abstracte entiteit de diagnose 'onvolkomen'.
Ondanks deze al te simplistische, biologische verklaring voor de uitspattingen van jongeren, gaat men meteen daarna over naar een collectieve responsabilisering van de jeugd. Niet alleen vindt men dat de noodzaak zich stelt om in de eerste plaats jongeren te wijzen op hun 'plicht', er is ook sprake van een zondebokmechanisme: een onpersoonlijke vijand heeft een persoonlijk offer nodig.
Deze fixatie op het gedrag van jongeren is niet nieuw. In geval van oorlog kijkt de hele natie naar de jeugd. Van de vlakte bij Thermopylae tot de Vlaemsche Velden, van Sparta tot de Tweede Wereldoorlog, overal is het de jeugd die de doorslag moet geven. Met de degradering van de jeugd tot 'oorzaak van alle kwaad' komt ook vaak hoop: 'Waar wij hebben gefaald, moet de jonge garde het anders doen.' Maar toch ook niet té anders, alsjeblieft, dankjewel.
Het normbesef-argument is niet alleen reductionistisch; het verliest de essentie van de adolescentie uit het oog. Het is net in deze periode van continu zoeken en aftasten, dat de meest menselijke vraag zich stelt: 'Wat is het goede leven?' Elke jongere moet zich die vraag expliciet kunnen stellen. Dat vereist de mogelijkheid tot falen, de mogelijkheid tot het ostentatief spugen op de normen opgelegd door ouderen. Een orgie van corona-ontkennende jongeren zou mij zorgen baren, maar een volledig regelconform handelen nog veel meer.
Hoewel een achttienjarige zijn normatief schema blijkbaar nog niet op orde heeft, wordt hij wel opgezadeld met de taak de wereld te redden. Inderdaad, jongeren hebben ook een verantwoordelijkheid in het garanderen van andermans voortbestaan, maar daarin worden ze veel sterker op hun plicht gewezen dan hoe de oudere generaties hun eigen plicht ten aanzien van de planeet – en zo ook de medemens – aanvaarden.
Sinds Greta Thunberg zijn oudere generaties door de jeugd ter verantwoording geroepen op een manier zoals we dat zelden hebben gezien in het verleden. Maar wanneer de volwassene gewezen wordt op zijn plichten, toont zijn hersenmassa zich star, vastgeroest. Het normatieve schema dat hij door zijn ouders werd opgedrongen – met economische groei op de eerste plaats – mist de flexibiliteit om om te kunnen gaan met de uitdagingen van de toekomst.
Ik denk dat er bij veel jongeren de ergernis heerst dat zij ondanks alle ontberingen, ondanks alle gemiste kansen en ondanks alle inspanningen, nog steeds behandeld worden als verloren generatie, verslingerd aan hedonisme, roekeloosheid en normatieve willekeur. Hou dus op met het vingerwijzen, want ook nu is het niet de schuld van de jeugd.