editoriaal> Editoriaal
Harvard aan de Dijle
De doorsnee student is steeds verder verwijderd van de zoektocht naar echte kennis.
“Een elitairder hoger onderwijs”: zo omschreven criticasters het voornemen van de KU Leuven om zwaar gebuisde studenten een herinschrijving voor dezelfde opleiding te weigeren bij de invoering van de 30 CSE-regel. U allen bekend als de regel die slechte studenten dwingt te heroriënteren.
Een gelijkaardig piepgeluidje kwam van de UHasselt tijdens de discussie over een algemene oriëntering, tegenwoordig opnieuw een heet hangijzer (zie p.3). “Met een selectievere toegang tot de universiteit zal de situatie er alleszins niet beter op worden,” staat er te lezen op hun website.
Een wel zeer omzichtige formulering om het toenemend elitarisme aan de universiteit aan de kaak te stellen. Ons teerbemind rectoraat gaat trouwens uitdrukkelijk niet akkoord met die inschatting.
Toch spreekt onze rector al langer over het "". Daar is niets mis mee natuurlijk. Stellen dat ikzelf geen diploma met het aanzien van Harvard wil, is dan ook een grove leugen. Dat aanzien verwerft een universiteit door haar topstudenten. Die renderen immers een stuk beter dan die arme stakkers die aan heroriëntering toe zijn.
Het hoeft niet te verwonderen dat voorzitter van de Associatie André Oosterlinck (zie p. 5) het in een ver verleden al had over het “Harvard aan de Dijle.”
De keuze voor een elitair onderwijs is begrijpelijk, maar onverbiddelijk. Je kan budget nu eenmaal geen twee keer uitgeven. Als er 75 miljoen gaat naar twee nieuwe researchgebouwen en hun infrastructuur (zie p.4), dan gaat ze niet naar extra begeleiding voor falende studentjes.
Dat wordt trouwens overgelaten aan andere studenten, plechtig gebrand als Peer Assisted Learning. Een gelijkaardig fenomeen herhaalt zich bij het begeleiden van Ersamusstudenten, deze keer onder de noemer Buddy program. Studenten die studenten begeleiden. Prachtig, nietwaar? Vooral zeer goedkoop voor de universiteit. Saatchi en Saatchi zou wat kunnen leren van onze alma mater.
Natuurlijk heeft de opmerkzame lezer allang door dat het budget groot is en ik slechts enkele voorbeelden aanhaal. Gelijk heeft u, maar het valt op dat doorheen deze universiteit steeds meer en meer middelen en aandacht gefocust worden op die studenten die excelleren en steeds minder voor de middenmoot en alles wat daaronder bengelt.
Heeft u trouwens al een uitnodiging gekregen voor de nieuwe debatclub van professor Storme? Ik ook niet, het is dan ook alleen voor de vijftien beste studenten binnen de faculteit rechten. De duizenden anonieme rechtenboys en -girls die niet uitblinken krijgen ondertussen vrolijk les van assistenten of repetitors, als ze het geld er voor hebben.
Wijzere mensen dan ik moeten uitmaken of hoger onderwijs elitair moet zijn of niet. Als Torfs in een openingsspeech claimt dat wij de beste universiteit van het land zijn, zwellen onze tedere hartjes. En dat is goed. Trots zijn mag en moet. Ik merk alleen op dat als Torfs zegt dat deze universiteit de beste van het land is, hij het niet heeft over de studenten zoals u en ik. Het gaat over de toplaag, die onderzoek doet of kwalifieert voor de honours programmes. U en ik, wij zwoegen verder in opeengepakte aula’s, half luisterend naar een monotoon opgezegde powerpointpresentatie.
Ondanks onze verschillen zijn wij de homogene massa die onderwijsmiddelen voor deze universiteit moet binnenhalen. Falen of niet maakt geen snars uit. De toestroom is te groot voor een beleid dat begaan is met studenten als individuen.
De universiteit als lichtbaken voor kennis en inzicht, gekenmerkt door een zoektocht naar de waarheid, bestaat nog steeds. Alleen niet in de aula’s waar u en ik vertoeven.