editoriaal> Editoriaal
'Fuck LOKO'
In de nasleep van december vloeide heel wat inkt over studentenclubs, zowel in dit blad als in nationale media.
Iedereen die het verschil niet kende tussen kringen en clubs begon een beeld te krijgen: clubs zijn kleiner, exclusiever, en vooral: onafhankelijk. Ze worden niet gesubsidieerd door de universiteit en moeten dus als vereniging geen verantwoording afleggen voor wat ze doen. De ondertekening van een doopcharter zou ervoor zorgen dat die vrijheid ingeperkt wordt; hun doopactiviteiten moeten doorgegeven worden aan de stad via - en dit is waar het schoentje wringt - de overlastkalender van LOKO.
De clubs zeggen zelf aan een charter te werken, dat gestructureerd, meer op maat en zelfs daadkrachtiger zou zijn. Wie de controlerende macht zou zijn bij zo’n charter is niet duidelijk. De afkeer jegens de studentenvertegenwoordigers gaat diep, zo bleek ook uit boodschappen die maandagnacht doorheen Leuven verschenen. Ze waren tegen de vereniging gericht, met slogans als ‘fuck LOKO’, maar ook tegen haar voorzitter. Het is niet duidelijk wie achter de haatcampagne zat, maar een korte navraag leerde dat die wel op bijval kon rekenen van clubleden. ‘LOKO is nu echt te ver gegaan’, kregen we te horen bij een club. Zo’n reactie legt een toch ietwat verwrongen kijk op de zaken bloot.
Clubs zijn gebaseerd op kameraadschap. Ze zien zichzelf als nukkige bewakers van het authentieke Vlaamse studentenleven. Die houding zou bewonderenswaardig kunnen zijn, in zoverre ze gebaseerd is op stevige fundamenten. Maar met de voortdurende argumenten op de man bewijzen de clubs enkel dat de inhoudelijke waarde van hun betoog inderdaad te zwak is. Laat ons wel wezen, dreigementen en beledigingen getuigen niet van fatsoen, noch goede wil. Dat is nu net waar deze hele maatregel om draait.
Ondanks alle heisa rond het niet-ondertekende doopcharter blijft de vraag hoeveel zo’n charter eigenlijk kan veranderen. De universiteit moet al te horen krijgen dat er iets misging. Wanpraktijken zonder ziekenhuisopname moeten gemeld worden. Daarom, te midden van de polemiek rond het charter, mogen we de verantwoordelijkheid van de individuele student niet uit het oog verliezen. Kameraadschap is mooi, maar induceert ook groepsdruk. Hopelijk klopt de communicatie van de clubs en is er ernstig nagedacht over wat ze willen uitdragen. Wij als buitenstaanders zullen het waarschijnlijk nooit weten.