splinter> Masterclass: het cursiefje

De tuinman en de dood

Wat zegt een tuin over de persoon die hem onderhoudt? Een cursiefje van uw opinieredacteur.

Gepubliceerd

In het laatste nummer van deze Veto gooit de opinieredactie het over een andere boeg. We buigen ons over een genre dat maar half aan het opiniekatern behoort, maar tegelijk een van haar grootste verwezenlijkingen is: het cursiefje. Het wat? Het cursiefje, enkele decennia wijdverspreid in allerlei media, is vandaag helaas naar de achtergrond verdwenen. Eerst gaan we in op wat genre juist is, wat een goed cursiefje maakt, en waarom het dringend tijd is om het genre waar wij verliefd op zijn nieuw leven in te blazen. Daarna gaan we zelf de uitdaging aan.

Elke lente opnieuw valt op hoe verknocht de Vlaming is aan zijn tuin. Van bij de eerste prille zonnestralen verlaat hij gezwind zijn woonkamer om met hark, gieter en de nodige bloembollen het zo vluchtige lentegevoel de grond in te poten. Van sneeuwklokjes, tot krokussen en paasbloemen, hyacinten, lelietjes-van-dalen en vergeet-mij-nietjes: het palet waarmee de tuinman schildert is eindeloos. En het mag wat kosten. Voor België zijn geen duidelijke cijfers voorhanden, maar in Nederland draaiden de tuincentra in 2016 een omzet van zo’n slordige 3,8 miljard. Er is hoop dus, voor de narcissensector.

Toch krijgt, alle bloemenpracht ten spijt, het groene gazon de grootste plaats in ’s Vlamings hart. Dat zuivere en vlekkeloze tapijt, uithangbord van een zuiver en vlekkeloos leven, wordt met de grootste zorgvuldigheid gezaaid, besproeid en kort gehouden. En elke vorm van onkruid die de kop op steekt – er zijn nu eenmaal planten en planten – wordt genadeloos verwijderd. Toch ontsnappen ook onze gazons niet aan de alomtegenwoordige maatschappelijke kritiek, en dat is niet onterecht. Ze zijn nu eenmaal weinig bevorderlijk voor de biodiversiteit: gras trekt weinig bestuivers aan, en bij gebrek aan voldoende grote natuurgebieden moet iedereen zijn duit in het zakje doen.

Het probleem gaat echter verder dan dat. Een te smetteloos onderhouden tuin getuigt van een krampachtige omgang met het leven. Ons kleine paradijs, met oogverblindende bloemen en vrolijke fluitende vogels, verslavende geuren en een volmaakt gazon, moet een vermoeden scheppen van wat eeuwige gelukzaligheid zou kunnen zijn, maar het betreft helaas een illusie. Sinds Adam en Eva moet de mens zelf zijn gras maaien, en kan er bezwaarlijk nog van een paradijs gesproken worden. En wie wel eens onkruid verwijdert, weet dat dat een eindeloos gevecht is tegen de natuur dat je finaal niet kunt winnen. De natuur werkt niet met evenwichten, ze speelt een voortdurend spel van orde en chaos. En daar hoort onkruid bij.

Wie elegant wil zijn, moet weten wanneer hij de natuur moet tegenwerken en wanneer hij haar moet laten doen. Een verwilderde tuin is het ook niet – die getuigt van onverschilligheid. Maar wie het leven krampachtig buiten de deur probeert te houden, wordt uiteindelijk toch omvergeblazen. Beter is het de deur te openen en leven en dood als een waardige danspartner tegemoet te treden. Rozen hebben nu eenmaal doornen, het heeft geen zin daar gek rond te doen. Werp daarom vanaf nu, voor u ergens binnengaat, eerst maar een blik rond het huis. Want aan de tuin, kent men de man.

Vincent Cuypers is student Sustainable Development en wijsbegeerte en opinieredacteur bij deze krant

Powered by Labrador CMS