opinie> De opkomstplicht is meer dan een oubollig anachronisme
Bezint eer ge begint!
Nu de Open VLD opnieuw pleit voor het opdoeken van de opkomstplicht, betreedt een nieuw verkiezingsthema de Wetstraatsarena. Een afschaffing zou nochtans spijtige gevolgen hebben.
‘Bezint eer ge begint’, moeten de partijen in 1893 hebben gedacht. Onder druk van het steeds groter wordende proletariaat werd in België voor het eerst gestemd met algemeen, hetzij meervoudig, stemrecht. ‘Verhip! Zut alors!’, dacht de conservatieve en liberale elite, ‘Straks zit het hier vol socialisten, flaminganten en verdomme misschien zelfs vrouwen?’ De heersende partijen wisten immers maar al te goed dat hun achterban een stuk minder fanatiek was dan die van de concurrentie. Om die reden werd een opkomstplicht opgelegd, en om die reden trek jij over twee maanden haast met zekerheid naar het stemhokje.
Want België houdt inmiddels al 126 jaar halsstarrig vast aan haar opkomstplicht. Daarmee staat het in een illuster lijstje met democratische primussen als Libië, Egypte en Noord-Korea. Critici, waaronder N-VA, Vlaams Belang en sinds een tijdje ook de Open VLD, doen de opkomstplicht daarom maar al te graag af als een oubollig electoraal speeltje, dat zijn trein naar de 21ste eeuwse democratie heeft gemist. Inderdaad, je burgers verplichten om de vijf jaar uit hun zetel te springen, is een inbreuk van onze duurverworven vrijheden. Dan is een belastingbrief moeten invullen dat net zo goed.
Hier komen we uiteindelijk aan de essentie van het debat: willen wij onze burgers democratische rechten, of democratische plichten toekennen? Laat ons ten eerste niet vergeten dat die plichten in België relatief beperkt blijven; ons land kent in feite enkel een opkomstplicht, en géén stemplicht. De overheid verplicht ons met andere woorden acte de presence te geven, maar daarom nog niet om daadwerkelijk een keuze te maken. En dat we onze burgers op die manier toch aansporen na te denken over hun visie op de samenleving is misschien maar goed ook.
België is natuurlijk niet meteen de meest stabiele democratie in de Europese klas. Door allerlei communautaire structuren en beleidsniveaus, is legitimiteit de belangrijkste politieke grondstof voor eender welke Belgische regering. Wanneer de Vlaamse N-VA straks op haar Waalse rivalen van de PS botst, krijgen we allicht weer een regering waar een landsdeel ondervertegenwoordigd in is. In dat geval heeft die brokkelige nieuwe regering tenminste toch nog de zekerheid de volle 50% van de bevolking te vertegenwoordigen. Ook al betreft het hier maar een principiële materie, de opkomstplicht houdt het democratische vuur in België zo wel brandend.
Ten tweede moet je je net zo goed vragen durven stellen bij wat een democratie in wezen is. Democratische voorbeeldlanden als het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten moesten het bij hun laatste verkiezingen stellen met een opkomst van respectievelijk 68,8% en een treurige 55,7%. Wetende dat Brexitbabe Theresa May met slechts met 42,4% is verkozen, betekent dat dat nauwelijks 29,2% van de Britten daadwerkelijk voor haar koos. Voor Donald Trump komt dat cijfer zelfs op 25,7%. Jezelf op basis daarvan als ‘wereldleider in de democratie’ verantwoorden wordt natuurlijk een heel stuk moeilijker als niemand in je eigen land wakker lijkt te liggen van die rechten.
De vraag lijkt daarom wie er concreet te winnen heeft bij een afschaffing. Uit enkele onderzoeken blijkt dat de kaarten eigenlijk niet fundamenteel anders zouden liggen bij verkiezingen zonder opkomstplicht. Wanneer het opheffen van een maatregel nauwelijks winnaars kent, kan dit in het beste geval gefundeerd worden op verschillende principiële bezwaren. Als het enige bezwaar is dat de druk op de kiezer verlicht wordt ondergraaf je ten dele de basis van een democratie; de legitimiteit om macht uit te voeren. 'Bezint eer ge begint', lijkt dus geen slechte leuze, en laat je politieke hart vooral niet leegbloeden.