editoriaal> Editoriaal
Ben Weyts de la Mancha
De Vlaamse regering trekt ten strijde tegen studieduurverlenging.
Eerstejaarsstudenten zouden minstens 50 studiepunten moeten opnemen en voor minstens 50% geslaagd zijn, wie aan zijn master begint moet eerst grotendeels zijn bachelor hebben afgerond.
De vraag is: ligt de studieduurverlenging aan deze studenten? Cijfers die Veto kon inkijken suggereren van niet. Neem bijvoorbeeld het minstens-50-studiepuntenbeleid: de maatregel zou niet van toepassing zijn op werkstudenten of studenten met een speciaal statuut. Daardoor valt het grootste deel van de getroffenen af en blijft nog een kleine, onbekende groep over. Het blijkt dat de onderhandelaars geen idee hadden van de grootte van deze groep toen ze de maatregel uitdachten. De cijfers zijn nog steeds niet bij het kabinet beland.
Of neem de 50% CSE-maatregel. De KU Leuven voerde in 2015 haar eigen 30% CSE-maatregel in. De motivatie was dat eerstejaarsstudenten die minder haalden amper nog aan een diploma geraken. De universiteit bekeek een paar jaar later of een verhoging naar 40 of 50% CSE opportuun zou zijn. Ze oordeelde van niet: te veel studenten in die categorie herpakken zich.
De Vlaamse onderhandelaars hopen echter met hun 50% CSE-maatregel op een ander effect, namelijk op gedragsverandering: meer druk in het eerste jaar zorgt voor betere prestaties. Maar dan hadden ze beter even gebeld met de KU Leuven. Na de 30% CSE-maatregel bleven evenveel studenten onder de lat als voordien.
Het lijkt alsof de Vlaamse regering zelf de studieduurverlenging institutionaliseert met de 'harde knip' tussen bachelor en master: waarmee vul je je jaar wanneer je wacht om mastervakken op te nemen? In speciale gevallen zou je tot 30 studiepunten mogen meenemen, de bachelorproef uitgesloten. Klein probleempje: de bachelorproef bestaat in sommige richtingen niet en is juridisch niet gedefinieerd.
Gelukkig heeft het kabinet van minister Weyts zichzelf tot 2022 de tijd gegeven om de details van de maatregelen uit te werken. Terugkrabbelen lijkt echter geen optie: de minister heeft aangekondigd, de minister zal uitvoeren. Aan welke persoonlijke kost voor studenten ook – en hoe klein ook de verwachte werkelijke resultaten in termen van studieduur.
Het begint stilaan een bekend verhaal te worden. De regering ziet in een bepaalde groep studenten dé oorzaak voor studieduurverlenging. Deze windmolens worden reuzen en hun wieken worden armen. Ben Weyts hijst zich in het harnas om galopperend de onderwijskwaliteit te redden van de flexibiliseringsgoeroe's en de pretpedagogen.
We zagen het bij de retoriek tegen de klimaatspijbelaars. Door het onderwijsveld kon je het gezucht horen: waar blijft het beléid? Bij het aankondigen van een zevende jaar dat al bestond? Of het stopzetten van een project voor getraumatiseerde vluchtelingenkinderen?
Op zich kan een minister die zijn eigen windmolens creëert geen kwaad, mocht er niet zoveel randschade zijn. Hele groepen studenten zullen niet meer mogen (her)inschrijven, ondanks hun redelijke kans om een diploma te halen. Dan heeft men 'tenminste iets gedaan'. Maar zijn de reuzen geveld?