splinter> Splinter

Armen en vreemden

Ik ben opgegroeid in een wijk vol mensen die armoede erfden of er door het noodlot in belandden. In een stad waar ouders hun kinderen gebieden: “Je mag niet met uitschot uit die wijk trouwen.”

Het werd niet steeds luidop gezegdtegen ons, maar we voelden die uitsluiting wel.

Ik begrijp het. Wat ik heb gezien en meegemaakt in onze voornamelijkblanke “getto” lijkt surreëel. Drugs tierden er welig, criminele jongerenbendeswerden gevormd achter de rug van onze ouders. Het waren vrienden van mij. Tegelijkwilde ik er niks mee te maken hebben. Ik nam amper vrienden mee naar huis uitmijn ASO-klas vol kinderen van respectabele ouders, omdat ik me schaamde. Ookal ben ik een volbloed Vlaming, ik voelde me nergens thuis.

De meeste mensen in onze wijk willen vooruit en blijven eraanwerken. Zo werd er een buurtcomité opgericht, dat een buurthuis bouwde. Mensenbij elkaar brengen leek de oplossing om de wijk op te waarderen. Dat was ook zo.

Helaas waren er jongeren die het buurthuis in brand staken. Ze beschadigden enstalen wel vaker bij hun buren en daarbuiten. Waarom deden ze dat? Ik denk omdatvelen zich onnuttig voelden en dat kwaad uithalen het gevoel geeft dat ze tocheffect hebben op de wereld. Ik denk dat omdat ik zelf bijna die glijbaan was afgegaan.

Dat we effect kunnen hebben en dat iedereen gelijk is, washet theoretische mantra op school. Alleen wordt er nooit verteld dat wij veel meer obstakels voor ons hebben liggen om succes te hebben, aanvaard te worden, ook dooronze school. En dat wordt zelden erkend. Het is moeilijk om jezelf tewaarderen als niemand het je voordoet. Vaak kunnen onze ouders dat ook niet.

Sommigen zitten nu in een cel, als crimineel of als verslaafde. Hetis die realiteit die me doet beseffen dat wij, met de juiste cocktail aan omstandigheden,overtuigd hadden kunnen worden om voor IS te strijden. Bij de meesten bleef hetbij puberstreken.

Dat is de reden waarom ik niet kan terugvallen op eenracistisch discours. Omdat allochtonen, net zoals wij, er niet helemaal bijhoren. Wees dan maar eens kansarm én allochtoon. We worden bij voorbaat aan dekant gezet als nutteloos, minderwaardig of zelfs gevaarlijk. Maar wie ben jijom mij te beoordelen, op te geven of zelfs te verjagen zonder mijn realiteit tekennen? De wereld is oneerlijk en wij hebben weinig kapitaal om dat teoverkomen. Of je legt je erbij neer (profiteur/verslaafde). Of je wordt erwoedend van. Soms wordt die woede omgezet in verkeerde daden (crimineel). Anderenzetten die om in een succesvolle carrière (verkeerd bewijs van een werkendsysteem).

Ik werk om te overleven en om te bewijzen dat ik geen uitschot ben. Velen inmijn wijk doen dat, alleen is niet iedereen er goed in. En die klasgenoten vanmij, die staan ogenschijnlijk veel verder dan ik. Al werk ik minstens evenhard. Om écht iets te kunnen maken van jezelf heb je kapitaal nodig en dat hebik niet.

Gelukkig heb ik een cocktail aan omstandigheden gekregen die me nogniet deed verzuipen of afglijden. Om dan alleen verantwoordelijk gesteld teworden voor mislukking of succes, dat maakt mij kwaad. Niet iedereen valt in degaten van onze maatschappij, maar iedereen kan er wel in verdwijnen. Sommigenworden in zo’n gat geboren. Er zijn niet veel plekken, misschien zelfs geen,waar kinderen uit een wijk zoals de onze hun verdriet en frustratie kwijtkunnen en begrip en waardering krijgen, noch hun ouders. Dat wordt nu nogafgebouwd en dat zal kwaad erger maken.

Powered by Labrador CMS