INTERVIEW PROJECT CORNELIA

Project Cornelia: een vruchtbare botsing van disciplines

Project Cornelia mag de spits afbijten in een nieuwe reeks over interdisciplinair onderzoek. Kunstgeschiedenis en Computerwetenschappen vinden elkaar in de complexe processen achter wandtapijtkunst.

Gepubliceerd Laatst geüpdatet

Met Project Cornelia hopen kunsthistoricus Koenraad Brosens en computerwetenschapper Katrien Verbert een brug te slaan tussen hun beide disciplines. Brosens onderzocht welke strategieën aan de oorsprong lagen van de Vlaamse tapijtkunst van de 17e eeuw, terwijl Verbert naar manieren zocht om die data te visualiseren.

Waar ligt de oorsprong van Project Cornelia?

Koenraad Brosens: 'Ik doe onderzoek naar Vlaamse en Europese wandtapijtkunst van de lange 17e eeuw. Maar ik ben altijd meer geïnteresseerd geweest in de socio-economische realiteit van en de netwerken achter de kunstwerken. Dus stelde ik mij de vraag: hoe is het mogelijk dat mensen in de 17e eeuw zo een complexe kunsttak konden ontwikkelen?'

'Om dat te onderzoeken moeten we vooral de informatienetwerken tussen de wevers, schilders, klanten en andere actoren in kaart brengen. Als we deze informatie over een lange periode uitzetten, kunnen we zelfs bepaalde artistieke ontwikkelingen zoals stijlveranderingen en -invloeden verklaren.'

'Maar het onderzoek naar die socio-economische dynamiek betekent concreet heel veel archiefonderzoek, waardoor ik op een bepaald moment een relatief gigantische berg archiefgegevens had verzameld. Ik had toen hoe langer hoe meer moeite om al dat materiaal te begrijpen, om daar de patronen en tendensen in te zien.'

En u bent toen naar de onderzoeksgroep van Katrien Verbert gestapt?

Brosens: 'Nee, ik heb eerst zelf die data proberen te behappen. In een kamer van mijn appartement had ik een echte databank gebouwd met aan de muren verschillend gekleurde steekkaartjes en wollen draden. Zo kon ik door de databank wandelen om zicht te krijgen op die complexe 17e eeuw.'

'Het werd snel duidelijk dat we andere expertise nodig hadden om onze data te visualiseren'

Koenraad Brosens, kunsthistoricus KU Leuven




'Maar op een mooie dag stapte mijn vierjarige zoon mijn databank binnen en die vond hij zo interessant dat hij mijn data geïnfecteerd heeft. Nu, de houdbaarheidsdatum van dat analoog systeem liep wel op zijn einde, het werd allemaal te complex.'

'Toen hebben mijn collega Fred Truyen, twee doctoraatsstudenten en ikzelf samen nog een tijdje geprobeerd om zelf een digitale databank te bouwen, waarbij we ons ook veel elementaire vragen stelden over de historische gegevens: "Wat zijn die gegevens? Hoe compleet zijn ze? Hoe gaan we om met missing data?" Maar het werd snel duidelijk dat we toch nog andere expertise nodig hadden om onze data te visualiseren. De bestaande software voldeed niet meer en zelf software ontwikkelen konden we niet. Iedereen haar specialisatie, daarom hebben we contact opgenomen met Katrien.'

Waaruit bestaat die specialisatie?

Katrien Verbert: 'Ik maak deel uit van de Human-Computer Interaction Group van Computerwetenschappen. Wij werken rond het ontwikkelen van gebruikersinterfaces, vooral bovenop AI-modellen, met als doel eindgebruikers meer inzicht te geven in de modellen. Zo willen we ze de controle in handen te geven om de modellen te sturen.' 'We doen dus wel vaker onderzoek naar hoe we technologie kunnen aanpassen aan de noden van de eindgebruikers. Om tegemoet te komen aan de vraag van Koen, hebben we een focusgroep gehouden, co-designsessies georganiseerd en daarbij kunstwetenschappers en Digital Humanities-studenten betrokken. Op die manier hebben we visualisaties, die binnen de Computerwetenschappen eerder complex zijn, kunnen aanpassen aan de noden en wensen van kunsthistorici.'

'Oei technologie, oei computers'

Gingen er uitdagingen of obstakels gepaard met dit interdisciplinaire project?

Brosens: 'Die interdisciplinariteit was wel een risico. ik ben er altijd voorzichtig mee geweest om de gewone PhD-studenten kunstgeschiedenis volop te laten meedraaien met dit project. Zij moeten namelijk uiteindelijk op een arbeidsmarkt terechtkomen die misschien nog niet klaar is voor dit soort digitale kunstgeschiedenis. Het blijft wel de bedoeling om mensen klaar te stomen voor het werkveld, hoe traditioneel die ook wel niet kan zijn.'

'Maar ik wilde ook duidelijk maken aan mijn eigen veld dat deze manier van werken geen bedreiging, maar juist een verrijking is. We probeerden bijvoorbeeld nog steeds te publiceren in de traditionele tijdschriften, maar die weigerden dat soms omdat ze vonden dat de inhoud niet paste in hun publicatie. Het obstakel ligt voor mij in een veld dat zich niet snel laat omvormen: humanisten blijven terughoudend over digitale vernieuwing. De reactie is "oei, technologie, oei, computers". Gelukkig is dat wel aan het veranderen en ik ben blij dat we met ons project daar een voortrekkersrol in kunnen spelen.'

U zegt dat humanisten struikelen over het gebruik van technologie. Maar waren ze langs de kant van Computerwetenschappen ook terughoudend over de samenwerking met Kunstgeschiedenis?

Verbert: 'Dat denk ik niet.'

Brosens: 'Ik vond het altijd leuk, hoe jouw veld onze data verwelkomde: "Jullie zijn rare mensen, hebben rare data en stellen rare vragen, maar goed, dan kunnen wij onze modellen en demo's uitbouwen en daarmee aan de slag gaan."'

Wat was er interessant aan het kunnen verwerken van een ander soort data?

Verbert: 'Een ander soort data, maar vooral ook werken met een andere doelgroep, die eerder terughoudend is in het gebruik van technologie, zoals Koen zegt. Het is interessant om dan te kijken hoe we die technologie kunnen aanpassen, net zodat ook humane wetenschappers er doelgericht mee kunnen werken.'

'De soms overmatig kritische attitude tegenover technologie vormde ook wel een obstakel'

Katrien Verbert, computerwetenschapper KU Leuven


'De soms overmatig kritische attitude tegenover technologie vormde ook wel een obstakel. De kunsthistorici zien dan wel het nut van de vele tools die we ontwikkelde in, maar die effectief adopteren is nog moeilijk.'

Brosens: 'Er is een bepaalde school binnen Human-Computer Interaction onderzoek die gericht is op less is more. Vergelijk het met Google: er is enkel een zoekbalk, alles moet sober en overzichtelijk gehouden worden. Terwijl humane wetenschappers net bezig zijn met de complexiteit van de wereld en zich vragen stellen bij de ambiguïteit van de data. Als je ons zou laten doen, zou je een interface krijgen met heel veel disclaimers en opmerkingen.'

'Aan de KU Leuven ligt alle expertise op een steenworp van elkaar'

Koenraad Brosens, kunsthistoricus KU Leuven

'Als kunsthistorici menen we ook beeldgeletterd te zijn: we zoeken naar de compositie, structuur of schoonheid in een beeld. Soms viel ik achterover van het lettertype of de schreeuwerige kleuren die de computerwetenschappers gebruikten voor de demo's. Maar dan mis je natuurlijk het functionele component onder dat kleurenschema. Daar heb je met kunstwetenschappers volgens mij de slechtste kaart getrokken.'

Uitte deze botsing tussen de twee disciplines zich nog op andere manieren?

Verbert: 'Een van de principes binnen datavisualisatie is inderdaad less is more, want eenvoudige visualisaties zijn vaak doelgerichter. Maar tijdens een designsessie vonden de kunsthistorici juist 3D-visualisaties aantrekkelijk, terwijl die heel fel bekritiseerd worden in onze gemeenschap.'

Brosens: 'Een van onze masterproefstudenten, een computerwetenschapper, had lege schilderijenframes van de 17e eeuw overgenomen van de website van het Rijksmuseum van Amsterdam. Die gebruikte ze in haar datavisualisatie, alsof je een salon binnenwandelt. Dat bleek enorm aan te slaan bij kunsthistorici tijdens usertesting. Maar moesten die kaders er niet geweest zijn, zou er wellicht op een heel andere manier omgegaan zijn met die demo.'

Portret van een onbekende vrouw

Hoe staat de KU Leuven tegenover interdisciplinair onderzoek?

Brosens: 'Wat ik leuk vind aan de KU Leuven, is dat we een comprehensive university zijn: alle disciplines en expertise liggen op een steenworp van elkaar. We worden aangemoedigd om over de grenzen van de faculteit te kijken, en dus niet alleen die disciplinaire diepte te verkennen, maar ook een samenwerking uit te bouwen binnen en buiten de universiteit. Ik heb me altijd gesteund gevoeld door de universiteit om mijn onderzoek op deze manier te doen.'

'Daar bestaan ook allerlei fondsen voor. Zo heeft Fred Truyen nu een IOF-mandaat (Industrieel Onderzoeksfonds, red.) binnengehaald. Dit fonds dient ervoor om fundamenteel onderzoek om te vormen naar toegepast onderzoek. De komende jaren gaat er iemand aan de slag om onder andere de resultaten van Project Cornelia naar bijvoorbeeld musea te brengen. We hopen dat onze inzichten hen kunnen helpen om hun data te ontsluiten of met publiekswerking. Dat is onderdeel van het vervolgtraject.'

Misschien om af te sluiten, waarom heet het project Cornelia?

Brosens: 'Ik wilde absoluut geen acroniem. De wereld is vervuild met acroniemen en die zijn vaak nog heel gekunsteld ook. Een van onze PhD-studenten heeft een broer die Korneel heet en ze vond de naam Cornelia mooi klinken.'

'Op die manier hebben we een persoon gecreëerd, genaamd Cornelia, die je op onze website kan zien. Dat is eigenlijk een portret van een onbekende vrouw uit de 17e eeuw, geschilderd door Cornelis de Vos. Maar we wilden zo ook de rol die vrouwen speelden in de processen achter de wandtapijtkunst van de 17e eeuw benadrukken. Kunstgeschiedenis is vaak nog te mannelijk. Wij wilden een jonge vrouw centraal zetten.'

Powered by Labrador CMS