REPORTAGE PROEFDIERENCENTRUM
Proefdieronderzoek aan de KU Leuven groeit: 'Maar de kritiek is vaak te zwart-wit'
Al enkele jaren op rij stijgt het aantal proefdieren aan de KU Leuven. Het maatschappelijk belang van het gevoerde onderzoek staat op gespannen voet met ethische afwegingen en de kritiek vanuit actiegroepen. Een blik achter de schermen bij het Universitair Proefdierencentrum.
In een afgelegen vleugel van Gasthuisberg, onvindbaar voor de toevallige passant, bevindt zich een bijzondere onderzoeksinstelling. Van octopussen en muizen, tot schapen en varkens: In het Universitair Proefdierencentrum verblijven meer dan 100.000 dieren.
De KU Leuven is de grootste in Vlaanderen op het vlak van proefdierenonderzoek. Ook in de Benelux loopt de alma mater op kop. De voorbije jaren steeg het aantal proefdieren aan de universiteit van 101.773 gebruikte proefdieren in 2020 tot 110.607 in 2022.
Tegelijk wordt de kritiek vanuit actiegroepen alsmaar luider om zulk onderzoek stop te zetten. Ook vanuit Europa wordt een impuls gegeven aan het verminderen van het aantal proefdieren. Voorzien van een labojas en met notitieblok in de hand, mocht Veto achter de schermen gaan in het centrum.
Verantwoord onderzoek
Aan het begin van de rondleiding passeren we de muizenkooien. Met ongeveer 80.000 muizen per jaar, zijn ze verreweg het meest gebruikte proefdier in het centrum. Ze worden ondergebracht in transparante kooien, die elk afzonderlijk worden gemonitord.
'Eigenlijk is de basishouding: "We willen niet dat je proefdieren gebruikt, tenzij het niet anders kan"'
Kris Meurrens, directeur van het proefdierencentrum
Een 50-tal verzorgers houdt de muizen in de gaten. 'De regelgeving is hier strak: iedere muis is gelinkt aan een specifiek onderzoeksproject en wordt individueel opgevolgd', vertelt Kris Meurrens, directeur van het proefdierencentrum. De basishouding is dat de dieren zo min mogelijk ongemak mogen ervaren, en er niet mag worden afgeweken van de op voorhand voorspelde, goedgekeurde procedures.
'Wanneer het gedrag of de toestand van de muis verandert, is dat de verantwoordelijkheid van de onderzoeker', stelt hij. Bij onvoorziene pijn of ongemak bij het dier moet er snel worden ingegrepen: 'Dieren kunnen bijvoorbeeld vereenzamen', legt Meurrens uit, 'daarom houden we ze waar mogelijk samen in een kooi of geven we extra kooiverrijking, en bij pijn kan je pijnstillers toedienen.'
Ethische kwesties
Het centrum zit dan wel vol met dieren, maar je mag als onderzoeker niet zomaar aan proefdieronderzoek doen. 'Eigenlijk is de basishouding: "We willen niet dat je proefdieren gebruikt, tenzij het niet anders kan"', maakt Meurrens duidelijk.
Onderzoekers moeten telkens voorafgaand aan het aanvatten van een dierproef een uitgebreide onderzoeksaanvraag indienen, waarbij de toestand van het proefdier centraal staat. Zo moeten ze een inschatting maken van de pijn of het ongemak dat ze verwachten bij het proefdier, en preventief nadenken over de maatregelen die genomen zouden worden om het ongerief te verminderen. Een speciale Ethische Commissie oordeelt over de aanvragen.
Ook al wordt er omzichtig omgesprongen met de dieren, toch is hun lot in de meeste gevallen al op voorhand getekend
'Zo'n comissie is bij wet verplicht, en moet een veelzijdigheid aan profielen bevatten', vertelt An Zwijsen, voorzitter van de Ethische Commissie Dierproeven aan de KU Leuven. Naast een ethicus, een dierenarts, een statisticus, een onderzoeker of labo-expert, is de commissie ook verplicht om externe leden, die niet noodzakelijk een academisch beroep hebben, te verwelkomen. 'Die vertegenwoordigen in zekere zin de buitenwereld, en houden mee de vinger aan de pols.'
Wanneer we een ruimte met schapen passeren, vertelt Meurrens over de zogenaamde 'drie V's' die de leidraad vormen voor het onderzoek in het centrum. 'Ons beleid focust op vervangen of vermijden, verminderen en verfijnen', vertelt Meurrens.
Het doel is alternatieven te ontwikkelen en te gebruiken om geleidelijk aan het aantal proefdieren te verminderen, en de ervaring voor de dieren zo comfortabel mogelijk te maken. 'Maar dat is een werk van lange adem: zomaar alles stopzetten zou nefaste gevolgen hebben, want het onderzoek dat hier wordt gevoerd is van onschatbaar maatschappelijk belang.'
Euthanasie
Ook al wordt er omzichtig omgesprongen met de dieren, toch is hun lot in de meeste gevallen al op voorhand getekend. De schapen in de schaapskooien die we passeren worden bijvoorbeeld voor hartonderzoek gebruikt. Ook na hun dood zijn de lichamen en de organen, zoals het hart, nuttig voor onderzoek. 'De dieren zijn na het onderzoek dan ook meestal niet in staat om te herintegreren, in die gevallen wordt voor euthanasie geopteerd.'
'Het ultieme doel is om oplossingen te zoeken voor medische problemen'
Kris Meurrens, directeur van het proefdierencentrum
Euthanasie gebeurt op verschillende manieren, afhankelijk van de diersoort en welke weefsels men na hun dood wil onderzoeken. Zo worden de muizen doorgaans ingeslapen in speciale kasten met CO2-toevoer. 'Altijd op een weloverwogen manier, en door iemand met expertise in de methode', verzekert Meurrens.
Proefdieronderzoek spreekt tot de verbeelding bij het brede publiek. Actiegroepen spannen zich al jaren in om de praktijk een halt toe te roepen. 'Dierenwelzijnsorganisaties zijn vaker wel dan niet onze bondgenoot', vertelt Meurrens. 'Het verminderen van dierproeven is een gemeenschappelijke doelstelling, maar je kan dat niet bewerkstelligen op één dag, en het maatschappelijk belang van het gevoerde onderzoek mag niet uit het oog verloren worden.'
Alternatieven geen evidentie
Erg luide kritiek kwam er onlangs vanuit actiegroep Animal Rights. Zij riepen de KU Leuven op om per direct de praktijk stop te zetten, nadat bleek dat het aantal dierproeven in 2022 met 10.000 was gestegen in vergelijking met het jaar ervoor. 'Zulke kritieken zijn vaak te zwart-wit', vindt Meurrens.
Zo hangt het aantal geregistreerde proefdieren vaak samen met specifieke kenmerken die een dier volgens Europese regels tot proefdier maken. 'Een muis die niet voor proeven wordt gebruikt, maar bijvoorbeeld wel een oorknip heeft om weefsels te verzamelen voor genetische controle, wordt ook geregistreerd als proefdier,' vertelt Meurrens. Volgens hem zou het aantal proefdieren dat wordt gebruikt per onderzoeker in werkelijkheid juist aan het dalen zijn.
'Binnen Vlaanderen lobbyt de KU Leuven mee om financiering te krijgen voor alternatieven, maar dat is geen evidentie'
Kris Meurrens, directeur van het proefdierencentrum
Een andere populaire kritiek vanuit actiegroepen zoals Animal Rights is bijvoorbeeld dat de KU Leuven onvoldoende de vele bestaande alternatieven gebruikt. Zo kan er bijvoorbeeld aan celonderzoek worden gedaan, het zogenaamde 'in vitro'-onderzoek. 'Maar vaak heb je net beide aanvullend nodig, zowel in vitro als proefdieronderzoek, omdat de wisselwerking tussen beide je onderzoek betrouwbaarder maakt', vertelt Meurrens.
Het merendeel van onderzoek gebeurt met gebruik van alternatieven, volgens Meurrens. Heel veel onderzoek is volgens de directeur dus proefdiervrij: 'Maar die cijfers zijn moeilijk te kwantificeren en worden dus zelden gerapporteerd.'
Lobbyen
Hoewel het aantal proefdieronderzoeken per individuele onderzoeker daalt, stijgt het algemene onderzoeksvolume volgens Meurrens. Moeilijk om uit te leggen aan actiegroepen, vindt de directeur: 'Het ultieme doel is om oplossingen te zoeken voor medische problemen, dat wordt bemoeilijkt als het debat te polemisch is.'
Ontwikkeling van nieuwe alternatieven voor proefdieronderzoek is duur. 'Binnen Vlaanderen lobbyt de KU Leuven mee om financiering te krijgen voor alternatieven, maar dat is geen evidentie', vertelt Meurrens. Het is een beweging die maar geleidelijk aan op gang komt.
Tijdens de laatste stop van de rondleiding, in de euthanasiekamer voor muizen, benadrukt Meurrens het maatschappelijk belang van het gevoerde onderzoek: 'Veel mensen beseffen niet goed dat veel vanzelfsprekende zaken uit de medische sector, zoals medicijnen, te danken zijn aan proefdieronderzoek.'
Meer dan 90% van de proefdieren aan de KU Leuven worden gebruikt in biomedisch onderzoek. Dat zomaar stoppen zou volgens de directeur nefast zijn: 'Het zou een maatschappelijk verlies zijn, we zijn daar nog niet klaar voor.'