interview> “De Vlaamse oriënteringsproef is een massieve onderneming”
Wouter Duyck over de Vlaamse oriënteringsproef
Wouter Duyck is professor cognitieve psychologie aan de Universiteit Gent. Hij is de figuurlijke vader van de Gentse oriënteringsproef SIMON en werkt nu mee aan de nieuwe variant voor Vlaanderen.
Hoe is het idee voor een Vlaanderenbrede oriëntatieproef eigenlijk ontstaan?
Wouter Duyck: “Er wordt al lang over oriëntering gesproken. In de faculteit psychologie in Gent zagen we dat ons studierendement daalde en dat studenten die hier aankwamen bijvoorbeeld de regel van drie niet kenden. Statistiek gaat dan moeilijk.”
“Daarom hebben wij gezegd: als de Vlaamse overheid zelf geen oriënteringstest maakt, maken wij er één. Zo zijn we in 2011 begonnen met SIMON. Toen merkten we dat we gewoon goed kunnen voorspellen wie niet zal slagen.”
Heeft dat succes ervoor gezorgd dat de Vlaamse Overheid er meer interesse in kreeg?
Duyck: "Ja. Met de succesvolle ontwikkeling van SIMON en LUCI is de overheid wakker geworden. Het is zo dat de minister alle experts die al bezig waren met een initiatief samengeroepen hebben. Het moet wel gezegd dat de timing van het gehele project zeer krap is, maar we doen ons best."
Hoe zal de Vlaamse oriënteringsproef er uit zien?
Duyck: “We weten dat studenten zich in eerste instantie afvragen: “Wat zal ik studeren?” Daarom is er een interessetest. Enerzijds is er een proef waarmee we een profilering doen van de studiekiezer. Anderzijds zullen we een database opbouwen van profileringen van de opleidingen die bestaan in Vlaanderen. Dan berekent een algoritme een match tussen beide.”
“Het zou jammer zijn mocht de UHasselt niet meedoen”
Wouter Duyck
“Die Vlaamse oriënteringsproef is veel werk, omdat we simpelweg niet beschikken over de inhoudelijke profilering van alle opleidingen in Vlaanderen. Die dataverzameling zal de komende maanden gebeuren.”
Naast een interessetest is er ook vaardighedentest?
Duyck: “Ja, want eenmaal je gekozen hebt voor een opleiding stel je jezelf de vraag: “Kan ik dit aan?” Wij maken onderscheid tussen cognitieve variabelen en non-cognitieve variabelen.”
“Die cognitieve zijn alles wat te maken heeft met intellectuele capaciteiten. In de SIMON-analyse is die factor het meest voorspellend voor wie niet zal slagen. Dat zijn metingen van analytisch denken: redeneer- of woordenschattestjes. Niet-cognitieve variabelen zijn bijvoorbeeld leermotivatie of zorgvuldigheid. Die laatste is een succesvolle voorspeller van academic achievement.”
“Het politiek risico bestaat dat dit wordt aangewend om te besparen”
Wouter Duyck
“Ook andere zaken, zoals bepaalde factoren binnen het studiekeuzeproces spelen een rol, zoals de vraag "Heb je al eens naar een website gezocht om een opleidingsprogramma op te zoeken?” We weten namelijk dat de mate waarin de mensen dat doen óók voorspellend is voor het studiesucces.”
Verwacht u hetzelfde succes als bij SIMON?
Duyck: “Wij slagen er in om 30 procent van de niet-geslaagde studenten te voorspellen met 95 procent accuraatheid. De andere groep die niet slaagt heeft zijn oorsprong in andere factoren, zoals te veel naar de Oude Markt of de Overpoort gaan.”
“Een Vlaanderenbrede oriënteringstest is natuurlijk wel moeilijker. Het heeft een tijdje geduurd tegen dat wij voor alle UGent-opleidingen een juiste profilering hadden. Dat vereist schaafwerk. Als je dat moet doen op Vlaams niveau, waarvan veel opleidingen we geen data hebben, is dat een massieve onderneming.”
Instellingsneutraliteit
De test moet instellingsneutraal zijn. Is dat een uitdaging?
Duyck: “Het is natuurlijk veel meer werk. Maar grosso modo verwachten wij gelijkaardige resultaten over instellingen heen. Als een student écht niet over de basisvaardigheden beschikt voor academisch onderwijs, dan zal dat voor een opleiding aan de UGent, VUB of KU Leuven hetzelfde zijn.”
Sommigen vrezen dat de test niveauverschillen tussen de instellingen zal blootleggen. Zorgt dat ervoor dat sommigen tegen de oriënteringstest zijn?
“Als wetenschapper kan ik alleen zeggen: hoe meer data, hoe meer kennis, hoe beter. Wij zullen die dingen zien in onze data. Het is een politieke keuze in hoeverre dat bekend gemaakt wordt of gecommuniceerd wordt. Persoonlijk ben ik voorstander om dat te publiceren. Dat zal de accountability van instellingen verhogen.”
“Ik wil wel opmerken dat het concept van de proef niet van de aard is dat de proef die verschillen per se zal blootleggen. Zowel voor SIMON als voor LUCI (oriënteringsproject van de KU Leuven, red.) is het heel moeilijk te voorspellen wie er zal slagen.”
“Er moet natuurlijk open toegang tot het hoger onderwijs blijven”
Wouter Duyck
“Wat we wél kunnen voorspellen, is wie er zeker niét zal slagen. Je probeert die student te identificeren die echt de basisvaardigheden niet bezit om academisch onderzoek te doen.”
Studenten zijn bang dat deze test bindend zou worden en zo mensen kan uitsluiten.
Duyck: “Er moet natuurlijk open toegang blijven tot hoger onderwijs. Wij bereiken 95 procent accuraatheid. Dat is schitterend, veel beter doen is moeilijk of bijna onmogelijk. Maar omgekeerd, mocht het een bindende proef worden, vind ik de kans voor studenten om te hoger onderwijs te studeren zo belangrijk dat ik zelf een foutenmarge van 5 à 10 procent voor mezelf onaanvaardbaar zou vinden.”
Sommigen vinden dat de oriëntatieproef antisociaal werkt. U geloof dat deze test zal bijdragen tot meer participatie door minderhedengroepen?
Duyck: “Ja, ik ben er van overtuigd van wel. We moeten natuurlijk realistisch zijn, er zal nooit een test zijn die sociale effecten in het onderwijs zal elimineren, nooit. Je SES (sociaal-economische status, red.)heeft een impact op je studiecarrière en job. Langs de andere moet men toegeven dat die effecten kleiner zijn dan gevreesd wordt.”
“In het volledig Vlaamse Onderwijs is er een effect van SES op examenresultaten. Wel nu, op onze SIMON-data heeft SES géén effect op de SIMON-score. Dat betekent dat het advies dat SIMON geeft niet bepaald wordt door je sociale afkomst. Eigenlijk is SIMON sociaal rechtvaardiger dan de examens zelf (lacht)."
"Een goede score op een oriënteringsproef kan voor leerkrachten secundair dan net een objectieve stimulus zijn om een kind uit een kwetsbaar milieu net wél universiteit aan te bevelen."
"Er zal nooit een test zijn die sociale effecten in het onderwijs zal elimineren"
Wouter Duyck
Minister
Als de Vlaamse test er dan is, blijven SIMON en LUCI dan bestaan?
Duyck: “Als de test er is en het wordt geïmplementeerd en verankerd in het beleid, dan zal ons advies zijn met LUCI en SIMON te stoppen. Er is natuurlijk momenteel een engagement van één minister om een proef te maken. Het is maar een vraag wat de volgende minister zal doen.”
Ondertussen krijgt u nog tegenkanting. De rector van de UHasselt, Luc De Schepper, staat niet te springen voor zo’n proef. Zou de afwezigheid van de UHasselt een gemis zijn?
Duyck: “Absoluut. Minister Crevits heeft een engagement aangegaan voor een proef op Vlaams niveau. Dat betekent dat die proef uitspraken moet doen over slaagkansen en opleidingen van álle instellingen.”
“Het zou jammer zijn. Bovendien loop je het risico dat anderen instellingen ook niet willen meedoen. Een studiekiezer wil info op één plaats voor alle opleidingen. Als hij of zij ermee moet rekening houden dat de UHasselt of een paar opleidingen van de Universiteit Antwerpen er niet bij zitten, dan is de tool onvolledig. Ik vind dat de minister daar moet daadkrachtig durven optreden.”
Waarom is deze Vlaanderenbrede oriënteringsproef zo belangrijk voor u?
Duyck: “We weten dat er elk jaar in Vlaanderen 8000 studenten zich inschrijven in een academische bachelor en het jaar erop niet meer in die bachelor zijn ingeschreven. We weten dat een student hoger onderwijs 10.000 euro per jaar kost. Maal 8000. Dat is 80 miljoen euro jaarlijks.”
“Stel dat je er in slaagt 2000 van die 8000 studenten op voorhand te heroriënteren, dan spreek je over 20 miljoen! Als die middelen kunnen worden geïnvesteerd in bijvoorbeeld studiebegeleiding of het omlaag halen van de ratio proffen-studenten, dan is dat een winst. Zo'n oriënteringsproef is voor ons zeker geen instrument van de regering om te besparen.”
Maar dat politiek risico bestaat wel?
Duyck: “Ja, dat bestaat zeker (lacht). Stel nu dat er een goede proef bestaat en dat dat gevolg heeft dat de studentenaantallen aan onze instellingen zakt. Dan kan er een minister zijn die zegt: jullie studenten zijn 10 procent gezakt, dus we verlagen ook de toelage met 10 procent. Dat is een risico.”
“Ik denk wel dat het niet snel zal gebeuren omdat de studentenaantallen al jaren stijgen zonder dat de omkadering en toelage volgen. Om dat dan bij de eerstvolgende daling door te rekenen... Dan hoop ik dat de studenten op straat komen en de docenten zullen meedoen (lacht).”