analyse> 'Misschien moet het hoger onderwijs eens explicieter zijn in wat het verwacht'
Wordt de afstand tussen het hoger en secundair onderwijs stilaan onoverbrugbaar?
Achter de lage slaagkansen in het eerste jaar schuilt een probleem in de voortrajecten van studenten. Die lijken in Vlaanderen steeds minder te beantwoorden aan de uitdagingen van het hoger onderwijs.
Het aantal studenten met een achtergrond in het ASO behaalt steeds minder een bachelordiploma binnen drie jaar. Op louter acht jaar tijd daalde het percentage met 10%, waardoor nu slechts 39,84% zijn of haar diploma binnen de voorziene tijd behaalt. Deze trend is er voor andere voortrajecten eveneens, maar minder fel. Is het ASO in een crisis?
Ons onderwijssysteem mag dan wel top zijn in de Europese klas, de afgelopen jaren tonen de cijfers enkele zorgwekkende trends. Vooral in de overgang van secundair naar hoger onderwijs staan nog heel wat werven open, zo tonen nieuwe cijfers.
Waar een diploma ASO in het verleden nog garant stond voor bruisende academische carrière, lijken steeds meer studenten met zulk diploma niet voldoende gewapend voor de uitdagingen van het hoger onderwijs. Van die ASO’ers wist slechts tien jaar geleden nog minstens de helft hun bachelordiploma in drie jaar te halen, momenteel nadert dat cijfer met 39,84% de grens van een derde. 'Dat wil zeggen dat het beginniveau van de studenten lager is dan vroeger', meent Koen Daniëls, Vlaams parlementslid voor N-VA.
'Studenten hebben dan nog wel altijd een diploma secundair onderwijs, maar we stellen vast dat ze er langer over doen om een diploma hoger onderwijs te halen. Ondanks het diploma secundaire onderwijs beschikken ze dus niet noodzakelijk over de noodzakelijke basiskennis en competenties om te slagen in het hoger onderwijs.'
(lees verder onder de grafiek)
Voor de afzonderlijke opleidingen in het secundair lijken het vooral de opleidingen met een grotere focus op harde wetenschappen en wiskunde die in de klappen delen. Wetenschappen-Wiskunde (van 49% naar 41%), Economie-Wiskunde (van 44% naar 37%) en vooral Latijn-Wetenschappen (van 51% naar 42%) lijken het zwaarst getroffen, terwijl Latijn-Talen en Humane Wetenschappen met een daling van elk twee procent relatief standhouden. Let wel: in absolute termen bieden de richtingen met focus op wetenschappen wel nog steeds een betere basis. Een volledig overzicht vindt u onderaan het artikel.
Pact
Dat bevestigt ten dele het plaatje van de student die langer studeert, maar ook structureel komen hier heel wat problemen naar boven. Niet alleen daalt de onderwijskwaliteit in Vlaanderen volgens rankings als de PISA en TIMSS jaar na jaar, evenzeer blijkt de wisselwerking tussen universiteiten en middelbare scholen minimaal. Reken daar nog eens bij dat de slaagcijfers over drie jaar voor buitenlandse en Waalse studenten stabiel blijven, en het wordt duidelijk dat een groot deel van de problemen rond slaagkansen zich in dat voortraject bevinden.
Dat ligt daarom nog niet noodzakelijk aan de kwalitatieve waarde van de voortrajecten. 'We hebben eigenlijk nood aan een soort pact tussen het secundair en het hoger onderwijs', meent Bram Spruyt, onderwijssocioloog aan de VUB. 'Ik denk dat het hoger onderwijs duidelijker moet zijn over welke specifieke kennis en vaardigheden hun richtingen verwachten van studenten. Dat debat wordt eigenlijk nauwelijks gevoerd terwijl net daar veel meer afstemming mogelijk is.'
Hervorming
Om de studieduurverlenging tegen te gaan werd vooralsnog vooral gekozen voor een grotere nadruk op oriëntering van toekomstige studenten. Om die reden werd een geleidelijke uitbreiding van niet-bindende toelatingsproeven ook in het huidige regeerakkoord opgenomen. Dit beleid biedt volgens Spruyt geen soelaas: 'Met wat we nu doen met toelatingsproeven en dergelijke meer, doen we eigenlijk het omgekeerde. Daarmee zondert men het hoger onderwijs net verder af. Wel dan zeg ik: misschien moeten we er eerst voor zorgen dat het hoger onderwijs explicieter is in wat ze verwacht.' Aan de hand daarvan zou het secundair onderwijs haar eindtermen dan concreter kunnen aanpassen.
Van verschillende Vlaamse rectoraten krijgen we dezelfde boodschap te horen. 'Als deze cijfers kloppen, moeten we dringend met het secundair onderwijs gaan praten', zegt een vicerector van een Vlaamse universiteit. Vlaams minister van Onderwijs Hilde Crevits lijkt alvast tegemoet te komen aan die vraag: 'Volgend jaar vangt de modernisering van het secundair onderwijs aan, mét nieuwe ambitieuze eindtermen.' Daarnaast werd gewerkt aan verschillende oriënteringsproeven om leerlingen bewuster hun studiekeuze te laten maken: 'De proeven geven studenten in spe een duidelijk beeld van wat ze kunnen verwachten in de opleiding en hoe ver ze staan, wat hun sterke en minder sterke punten zijn.'