artikel> Stage-aanbieders steeds aansprakelijk voor lichte fouten stagiairs

Wetsverandering rond aansprakelijkheid stagiairs roept vragen op

Stage-aanbieders zijn sinds dit jaar steeds verantwoordelijk voor ‘lichte fouten’ van stagiairs, waar vroeger de stagiair zelf aansprakelijk kon worden gesteld. De verandering zorgt voor onrust.

Zowel hogescholen als universiteiten laten studenten stages volgen in het kader van hun opleiding. Tot dit jaar werd de burgerlijke aansprakelijkheid van fouten, schade of bedrog door de stagiairs geregeld door artikel 1384 in het Burgerlijk Wetboek. Wie burgerlijk aansprakelijk is voor gemaakte fouten, is wettelijk verplicht de opgelopen schade te herstellen of te vergoeden.

De oude regeling maakte ‘stagemeesters’, zoals de stage-aanbieders worden genoemd, aansprakelijk voor opgelopen schade, aangezien de stagemeester ‘instaat’ voor de stagiair. Als de stagemeester de schade of fout evenwel niet kon beletten, werd de aansprakelijkheid verschoven naar de stagiair en kon die opdraaien voor eventuele kosten. Aangezien het een stagiair van een onderwijsinstelling, zoals bijvoorbeeld de KU Leuven, betreft, werd deze verzekerd door de verzekeraar van de hogeschool of universiteit.

Dat is nu anders. Sinds dit jaar wordt de aansprakelijkheid bij stages geregeld in de Codex Hoger Onderwijs, zeg maar het wetboek dat de structuur, organisatie en rechtsbepalingen van het hoger onderwijs regelt. Daar staat nu te lezen dat de stagiair ‘enkel aansprakelijk is voor zijn bedrog en zijn zware schuld'. Voor lichte schuld is dus de stagemeester altijd aansprakelijk en kan hij in principe de schade niet verhalen op de stagiair.

Voor wie deze juridische artikels Chinees klinken, heel concreet samengevat: als een stagiair een lichte fout maakt waar de stagemeester in principe niets aan kan doen, is de stagemeester altijd, in tegenstelling tot de situatie vroeger, burgerlijk aansprakelijk én moet dus opdraaien voor de kosten.

‘Dit is heel moeilijk werkzaam’, vindt Paul Herijgers, decaan van de faculteit Geneeskunde. ‘Onze stagemeesters worden al niet vergoed voor de stage, als ze dan nog eens een financieel risico lopen is dat zeer vervelend. Deze situatie is moeilijk aanvaardbaar.’

'Deze situatie is moeilijk aanvaardbaar'

Paul Herijgers, decaan Geneeskunde

Herijgers wijst erop dat in de praktijk weinig fouten gebeuren. ‘Het is ook niet zo dat er al massaal reacties zijn binnengekomen uit het werkveld, al is het wel reeds gemeld door enkele stagemeesters.’ In de geneeskundige sector ligt de aansprakelijkheid evenwel gevoelig. ‘In de medische wereld wordt er met dure apparatuur gewerkt. Waar ligt dan bijvoorbeeld de grens als het gaat over een 'lichte' of een 'zware' fout? Het is nog niet duidelijk wat de weerslag zal zijn.’

Oplossing van Thomas More

Hoewel velen voorlopig niet officieel willen reageren, is er duidelijk kritiek te horen op de manier waarop de overheid het stuk over de stages in de Codex heeft ingeschreven. Zo vindt Herijgers dat het te abrupt is gebeurd. ‘Wij hebben dit ook maar gewoon vastgesteld. Ondertussen hebben we onze bezorgdheden aan de verzekeringsdienst van de KU Leuven geuit. Het is belangrijk dat dit in orde komt.’

‘De passage zou zeker beter verduidelijkt moeten worden’, vindt Herijgers. ‘Idealiter gaan we terug naar de oude situatie.’

Ondertussen gaan de instellingen op zoek naar oplossingen. ‘Wij hebben het geïdentificeerd als een probleem waarvoor een oplossing moest komen’, licht Marc Verdyck directeur Studentenzaken van hogeschool Thomas More toe. ‘Hoewel de werkgever aansprakelijk blijft, zorgen wij toch nog zelf voor de verzekering. Wij sluiten dus de verzekering af waarvan in die omstandigheden de stagegever nog steeds aansprakelijk is.’ Samengevat: de stagemeester blijft aansprakelijk, maar de verzekeraar van Thomas More betaalt.

‘Wij hebben gevraagd aan de verzekeraar of ze hetzelfde risico willen blijven dekken’, verduidelijkt Verdyck, ‘al zijn wij niet meer degene die echt aansprakelijk zijn. In die zin is dat een heel pragmatische oplossing. En dat kwam goed aan bij onze stagegevers.’

Zag Thomas More dan, net als de KU Leuven, een probleem? ‘Ik denk dat het inderdaad mogelijk kan zijn dat bepaalde zelfstandigen minder geneigd zullen zijn stagiairs aan te nemen. Het is zeker een probleem voor stageaanbieders die bijvoorbeeld geen eigen werknemers in dienst hebben.’

‘Wij hebben het geïdentificeerd als een probleem waarvoor een oplossing moest komen’

Marc Verdyck, Thomas More

Is zo’n ‘vrijwaringsbeding’ geldig? Bij de toelichting van het decreet zegt de Vlaamse overheid: ‘Ook een vrijwaringsbeding van de scholen ten behoeve van een stagegever is nietig: dergelijk beding zou de essentie van de leerlingenstageovereenkomst uithollen, aangezien het de facto zou betekenen dat de stagegever ontslagen wordt van de verplichting om nauwlettend toezicht uit te oefenen op de leerling-stagiair en hem door middel van duidelijke instructies in staat stelt om praktijkervaring op te doen om zo competenties te verwerven.’ In de effectieve wet wordt hier echter niets over gezegd, waardoor er vooralsnog vooral onduidelijkheid heerst.

Die onduidelijkheid betreft trouwens niet alleen de aansprakelijkheid. Bij de instellingen is kritiek te horen over hoe deze passage over stages ‘in het decreet gesukkeld is’. Wat is de definitie van een stage? Waarom zijn de instellingen hier niet meer over geconsulteerd?

Voorlopig staan de zenuwen wat gespannen. De Juridische Dienst van de UGent laat weten dat het decreet ‘volop onderwerp uitmaakt van interne besprekingen’. Ook de Juridische Dienst van de KU Leuven wenste niet te reageren.

Powered by Labrador CMS