ANALYSE BEN WEYTS

Vier jaar Weyts: nog niet geslaagd in eerste zit

Een jaar voor de verkiezingen legt Veto samen met politici en experts het hogeronderwijsbeleid van minister Ben Weyts op de rooster: 'Te veel ad hoc, te weinig structureel beleid.'

Gepubliceerd Laatst geüpdatet

Dossier Weyts

Lees hier de andere delen van het dossier

- Studievoortgang

- Grensoverschrijdend gedrag

- Mentaal welzijn

- Financiën

Toen de Vlaamse Regering op 2 oktober 2019 de eed aflegde, bleek voormalig minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Toerisme Ben Weyts (N-VA) die portefeuilles te hebben ingeruild voor Onderwijs en Sport. Voor Dierenwelzijn en Vlaamse Rand bleef hij wel bevoegd.

N-VA maakte er tijdens de verkiezingscampagne geen geheim van op het departement Onderwijs te azen. Dat het uiteindelijk Weyts was die de eer zou vervullen, was echter opmerkelijk. Weyts is geen pedagoog van opleiding, noch heeft hij ervaring in het onderwijsveld. Binnen zijn partij zit iemand anders die in tegenstelling tot Weyts wel het label 'onderwijsexpert' opgespeld krijgt: Koen Daniëls.

Maar een minister moet in de eerste plaats het regeerakkoord uitvoeren. Bovendien liet hij zich omringen door experts op zijn kabinet. Dat hij zelf geen onderwijsexpert is, hoeft dus niet noodzakelijk een probleem te zijn. Al lijkt het daardoor niet vreemd dat Weyts vooral steken liet vallen wanneer ad hoc zaken gewijzigd moesten worden.

Grote beloftes, stoere taal

In het regeerakkoord werden een aantal grote beloftes voor het hoger onderwijs gedaan. Het belangrijkste was ongetwijfeld om de studieduur te verkorten. Studenten liepen de kantjes er te veel van af: het beleid moest en zou strenger worden.

Om de gemiddelde studieduur in te perken zou er een knip komen tussen de bachelor- en masterfases. Om studenten beter te oriënteren moest elke opleiding een verplichte niet-bindende starttoets krijgen.

Het werd snel duidelijk dat Weyts niet al zijn voornemens omtrent studieduurvermindering zou kunnen waarmaken

De studieduur kon volgens het regeerakkoord ook worden verkort door het beleid van de vorige Vlaamse Regering omtrent starttoetsen verder te zetten. Die niet-bindende toetsen moeten studenten afleggen voor ze aan een opleiding kunnen beginnen. Het doel was ambitieus: elke richting moest en zou een starttoets krijgen.

Naast studenten die te lang blijven aanmodderen, waren er volgens de Vlaamse Regering anderen die te weinig gestimuleerd werden. ‘Excellentie als hefboom om er collectief op vooruit te gaan!’, klonk het profetisch. Net zoals in het middelbaar onderwijs moesten we af van de zesjescultuur. Slagen zou niet voldoende mogen zijn.

Vier dossiers centraal

Tijdens zijn legislatuur waren voor het hoger onderwijs vier dossiers heel belangrijk. Naast de studieduurvermindering waar N-VA in haar verkiezingscampagne zo op hamerde, stonden ook de debatten omtrent mentaal welzijn, grensoverschrijdend gedrag en de financiering van het hoger onderwijs centraal. Die laatste drie dossiers hadden telkens zowel een actuele als een structurele component. Corona, de energiecrisis en enkele gevallen van grensoverschrijdend gedrag dreven de discussies nog verder op de spits.

Het werd snel duidelijk dat Weyts niet al zijn voornemens omtrent studieduurvermindering zou kunnen waarmaken. Studenten rechtten hun rug en ook bij de universiteiten en hogescholen vonden ze sommige zaken wel heel voorbarig. De harde knip vervelde zo tot een decretale mijlpaal, waarbij het systeem dat vanaf dit jaar aan de KU Leuven bestaat de facto Vlaanderenbreed wordt overgenomen.

Weyts heeft een aantal belangrijke trofeeën binnengehaald, zij het vaak in getemperde vorm

Weyts zette het beleid van zijn voorganger Crevits omtrent starttoetsen voort, maar is niet volledig in zijn opzet geslaagd. Nog niet elke richting heeft een starttoets en voor de humane wetenschappen lijkt het nog een aantal jaar te gaan duren. Desondanks komen er volgend jaar weer een aantal toetsen bij.

Op vlak van mentaal welzijn is de oprichting van Moodspace de grootste overwinning. Dat moest een laagdrempelig platform zijn waar studenten met problemen rond mentale gezondheid terechtkunnen. Er werd na een positieve evaluatie beslist om het platform ook in te zetten voor het secundair onderwijs.

Om tegemoet te komen aan de gevallen van grensoverschrijdend gedrag die steeds vaker komen bovendrijven, wilde Weyts een extern centraal meldpunt oprichten. Nu moet je grensoverschrijdend gedrag melden aan een instantie binnen de universiteit, en dat is in sommige gevallen een te hoge drempel. Het extern centraal meldpunt bestaat vooralsnog nog niet.

Te veel ad hoc, te weinig structureel

Weyts heeft dus een aantal belangrijke trofeeën binnengehaald, zij het vaak in getemperde vorm: de harde knip tussen bachelor en master werd een mijlpaal na de eerste twee jaren en nog niet elke richting heeft een starttoets.

Maar zijn legislatuur werd ook gekenmerkt door geklungel en onbegrip. Studenten herinneren zich vooral het verhaal van de symbolische kom soep tijdens de eerste lockdown. Achteraf gezien niet de meest strategische zet. De uitrol van Moodspace is zeker een succes te noemen, maar voor het mentaal welzijn van de student is de kous daar uiteraard niet mee af.

Of de volgende Vlaamse Regering beslist om de financieringsbeloftes na te komen, wordt een politieke keuze

Bijna iedereen die Veto over het beleid van Weyts bevroeg, gebruikte het woord 'ad-hocbeleid'. Ondanks de ambitieuze aanzet moest er veel op korte termijn worden bijgestuurd en dat heeft zijn weerslag gehad. De argumentatie is dan dat het onderwijs een tanker is die je niet in één ruk kan keren. De vraag blijft of iedereen het er over eens is in welke richting die tanker voor het hoger onderwijs gestuurd moest worden.

Veel meer dan bij voorganger Crevits zochten universiteiten namelijk openlijk de confrontatie op met Weyts. De discussie rond de inrichting van anderstalige opleidingen was het laatste relletje. Volgens Weyts en zijn Commissie Hoger Onderwijs is het essentieel dat de taalwetgeving nageleefd wordt en moeten universiteiten weer meer inzetten op Nederlandstalig onderwijs. Universiteiten zien ‘verengelsing’ dan weer als een broodnodige stap om zowel hun universiteit als hun studenten competitief te houden op het wereldtoneel.

Er ligt Weyts of zijn opvolger nog een grote stapel werk te wachten. Het belangrijkste dossier blijft ongetwijfeld de financiering van het hoger onderwijs. Alles wijst erop dat de universiteiten dat als verkiezingsthema naar voren zullen schuiven. Of de volgende Vlaamse Regering beslist om wel haar juridisch verankerde financieringsbeloftes na te komen, wordt dus een politieke keuze. Maar of het Ben Weyts zal zijn die die knoop moet doorhakken, valt af te wachten.

Powered by Labrador CMS