artikel> Nieuwe KU Leuven-app ‘Study Tracker’ moet reële studietijd monitoren

Studiepunttellen en andere onzin

Studiepunten zouden een maat moeten zijn voor studietijd per vak - althans in theorie. Daarom komt de KU Leuven met een 'app' om na te gaan hoelang studenten écht voor hun vakken zitten te zwoegen.

Gepubliceerd

Een gewone voltijdsstudent - die dus 60 studiepunten opneemt - betaalt 890 euro aan inschrijvingsgeld. Dit geld is afhankelijk van het leerkrediet, een systeem waarbij de student bij de start een "rugzakje" van 140 studiepunten krijgt. Voor elk studiepunt waarvoor je je inschrijft, verlies je er een, dat je dan terugkrijgt bij het behalen van je credit. Wie te vaak vakken opneemt zonder te slagen, kan hiermee in de problemen te komen. Studenten kunnen dan zogenaamd studiepunten "bijkopen": per studiepunt dat je opneemt, dat eigenlijk niet meer in je rugzakje zit, betaal je 11 euro bovenop het vaste bedrag. Dat is het dubbele van de normale prijs per studiepunt. Opgelet: dit geldt enkel als er nog studiepunten in je rugzak zitten! Wie op of onder nul zit, zal een aanvraag moeten doen voor aanzuivering van leerkrediet.

Eén studiepunt representeert 25 à 30 uren studietijd. ‘Dat is alles inbegrepen: les volgen, practica voorbereiden, presentaties, vergaderen voor groepswerken, blokken…’, legt Karel Joos van Dienst Studieadvies uit. Theoretisch gezien, natuurlijk. ‘De ene student is de andere niet.’

Toch raadt Joos aan rekening te houden met het aantal studiepunten om te bepalen hoeveel studietijd je best in een vak investeert. ‘Daar komen relatief weinig vragen over. Doorgaans ben ik het eerder die suggereert om naar studiepunten te kijken in het kader van time-management.’ Uit onderzoek blijkt dat van de studenten die in eerste zittijd slagen, gemiddeld over alle weken heen tussen de 37,5 en de 45 uur per week bezig zijn voor een voltijds studieprogramma.

Maar zijn studenten daar ook echt mee bezig? ‘Hangt ervan af’, vertelt Filip, student Chemie. ‘Ik heb wel eens een vak gehad van zes studiepunten waarvan ik dacht dat het er maar drie bedroeg. Daar had ik dan ook maar weinig voor geleerd. Door chance slaagde ik uiteindelijk wel met een tien.’

Iris, student bio-ingenieur, houdt door het jaar geen rekening met het aantal studiepunten, waardoor ze soms evenveel voor kleine als grote vakken leert. ‘Maar door de blok wel: dan reken ik steeds één dag per studiepunt uit.’ Ook Anissa* neemt het aantal studiepunten mee in haar studieplanning. ‘Vorig jaar had ik bindende voorwaarden en dat ging gepaard met studiepunttellen. Nu kijk ik gewoon naar de hoeveelheid leerstof.’

Over- en onderwaardering

Toch wordt er doorgaans maar een relatief belang gehecht aan die studiepunten. ‘Soms zijn er vakken van zes studiepunten die in realiteit maar drie studiepunten qua studietijd vragen. Die vakken neem je dan ook niet echt serieus’, zegt Filip. Hij meent dat er aan zijn departement dan ook nogal losjes wordt omgegaan met studiepunten. Zo zijn de eerste jaren best zwaar, met tot wel dertig uur les of practica per week. Vanaf de master nemen de contacturen af. Eenzelfde verhaal klinkt bij Iris.

Nochtans vraagt de verwerkingstijd buiten de les vaak meer dan de aangegeven studiepunten. Zeker vak per vak kan dat nogal variëren. Veel studiepunten corresponderen dus niet met de reële studietijd. ‘Sommige vakken zijn misschien ondergewaardeerd,’ geeft Vincent Sagaert, programmadirecteur van Rechten toe, ‘maar als we eerlijk zijn: anderen zullen ook wel overgewaardeerd zijn.’ Hij gelooft dat de uiteindelijke studietijd over de gehele opleiding dus wel overeenkomt met wat wordt verwacht.

Bovendien leidt overwaardering tot andere problemen, zoals de onmogelijkheid om te tolereren, of het kwijtraken van overmatig veel leerkrediet als het vak moet worden meegenomen. ‘Mijn thesis bedraagt 24 studiepunten’, getuigt Cato*, filosofiestudent. ‘Allemaal goed en wel, maar omdat ik mijn thesis heb uitgesteld naar dit jaar, ben ik nu wel serieus wat studiepunten kwijt.’

‘Die allocatie ligt altijd wel gevoelig’

Prof Vincent Sagaert

Hoe het komt dat die interne verdeling dan niet klopt? ‘Daar gaat ook een stukje allocatie mee gepaard’, klinkt het bij Sagaert. Elk van de drie groepen aan de universiteit krijgt een vast aandeel van de beschikbare middelen. ‘Binnen de groepen wordt intern gealloceerd en daarvoor wordt onder andere gekeken naar het aantal studiepunten dat elke student opneemt’, legt Koenraad Debackere, algemeen beheerder, uit.

‘Die allocatie ligt altijd wel gevoelig’, zegt Sagaert. ‘Maar dat betekent natuurlijk niet dat we daarom geen herverdeling moeten overwegen.’ Debackere laat weten dat er op hun diensten geen weet is van wanverhoudingen. ‘Die problematiek is althans nooit gesignaleerd.’

Study Tracker

Toch wil de universiteit opvolgen in welke mate de studiepunten corresponderen met de realiteit. In het academiejaar 2015-2016 werd daarvoor de werkgroep Studeerbaarheid opgericht. Sinds vorig jaar wordt de problematiek expliciet bevraagd in docentenevaluaties. Uit adviezen werd ook besloten om een ‘app’ te ontwikkelen waarbij studenten hun studietijd kunnen bijhouden.

Die app, Study Tracker, werd dit semester getest en gefeedbackt door studentenvertegenwoordigers. Studenten kunnen aangeven per dag of week hoeveel tijd ze aan een bepaald opleidingsonderdeel hebben gespendeerd, onderverdeeld in contacturen, opdrachten en zelfstudie. In grafieken kunnen ze de evolutie van hun tijdsbesteding volgen.

'Soms hoor je dat de bachelor te zwaar is, of de master te licht. Dat zijn van die intuïties, maar als je dat effectief wil weten, moet je het ook gaan bevragen'

Prof Vincent Sagaert

‘Via de tool willen we meer accurate en betrouwbare metingen van de studietijd mogelijk te maken’, klinkt het bij Hilde Creten en Ine Rens, onderwijsondersteuners van de Dienst Onderwijsprofessionalisering en –ondersteuning (DOO). Zo hoopt men een concreter beeld te krijgen van de reële studietijd, dan wanneer studenten achteraf hun studietijd moeten inschatten. Faculteiten en POC’s kunnen hun beleid en de manier waarop ze vakken vormgeven, daarop baseren. ‘De gegevens kunnen daarbij een vertrekpunt voor discussie zijn. Maar daarnaast biedt de tool ook een meerwaarde voor de individuele studenten, als zelfmonitoring’, benadrukken ze.

Vanaf het tweede semester is de ‘app’ voor alle studenten beschikbaar en start er ook een pilootproject. ‘Als rechtsfaculteit doen we daaraan mee omdat we dat een belangrijke materie vinden’, zegt Sagaert. ‘Soms hoor je dat de bachelor te zwaar is, of de master te licht. Dat zijn van die intuïties, maar als je dat effectief wil weten, moet je het ook gaan bevragen.’ De faculteit Rechtsgeleerdheid lijkt daarin echter voorloper te zijn: nog geen handvol faculteiten hebben zich opgegeven voor het pilootproject.

*Cato en Anissa zijn fictieve namen

Powered by Labrador CMS